ECLI:NL:GHAMS:2022:2997

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
23-002159-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na niet handhaven van het hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 september 2020. De verdachte, geboren in 1984 zonder vaste woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 10 oktober 2022 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Er is geen schriftelijke indiening van grieven gedaan en er is ook geen ander rechtens te respecteren belang aangetoond dat zou pleiten voor nader onderzoek van de zaak.

Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. Dit betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen, omdat de verdachte geen actieve rol heeft gespeeld in het hoger beroep. Het hof heeft de beslissing genomen in een meervoudige strafkamer, waarbij de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechters R.A.E. van Noort en V.M.A. Sinnige waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002159-20
datum uitspraak: 10 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 september 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-298524-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in hoger beroep op de voet van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu de raadsman ter terechtzitting te kennen heeft gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven, door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. D. Radder en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2022.
Mr. R.A.E van Noort en mr. V.M.A. Sinnige zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.