ECLI:NL:GHAMS:2022:3058
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.F. Aalders
- H.J.M. Quaedvlieg
- P.F.E. Geerlings
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak met benadeelde partij
In deze zaak heeft verzoekster, als benadeelde partij in een strafzaak, op 15 maart 2022 een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoek was gericht tegen de zittingscombinatie die de behandeling van haar zaak zou leiden. Verzoekster stelde dat de mededelingen van de voorzitter van de zittingscombinatie, gedaan op 10 maart 2022, de schijn van vooringenomenheid wekten. Het hof had in deze mededelingen aangegeven dat het niet noodzakelijk was dat de verdachte ter zitting aanwezig was en dat er op dat moment geen behoefte was om beelden van relevante tv-uitzendingen te tonen.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek niet tijdig was ingediend voor de eerdere zittingen van 16 maart 2021 en 24 augustus 2021, waardoor dit verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. Voor het wrakingsverzoek met betrekking tot de zitting van 15 maart 2022 werd geoordeeld dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen objectieve gronden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer op 15 maart 2022, waarbij de betrokken raadsheren en de advocaat-generaal aanwezig waren. De beslissing is openbaar gemaakt en de betrokken rechters hebben hun standpunt over het wrakingsverzoek duidelijk gemaakt.