ECLI:NL:GHAMS:2022:3255

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
23-000237-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de politierechter inzake het rijden zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1975, werd beschuldigd van het rijden met een motorrijtuig terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was. De tenlastelegging betrof een incident op 29 oktober 2020 te Oudesluis, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto op de weg reed zonder geldig rijbewijs. De politierechter had de verdachte vrijgesproken van dit feit, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep tegen deze vrijspraak.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 november 2022 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal gehoord. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de schorsing van zijn rijbewijs, maar niet van het verlies van de geldigheid. Het hof concludeerde dat de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was, aangezien de onherroepelijke beslissing van de politierechter op 18 september 2020 leidde tot het verlies van de geldigheid van zijn rijbewijs. De verdachte had op dat moment al een tweede strafpunt gekregen, wat automatisch leidde tot de ongeldigheid van zijn rijbewijs.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter voor zover het de vrijspraak betrof en verklaarde het onder 2 tenlastegelegde bewezen. Echter, het hof besloot geen extra straf op te leggen, gezien de reeds opgelegde straf door de politierechter voor een soortgelijk feit. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte om op de hoogte te zijn van de gevolgen van eerdere veroordelingen en de geldigheid van zijn rijbewijs.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000237-22
datum uitspraak: 17 november 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 96-310951-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1975,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis voor zover het betreft de beslissing van de politierechter ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, te weten vrijspraak van dat feit.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep aan de orde – ten laste gelegd dat:
2. hij op of omstreeks 29 oktober 2020 te Oudesluis, gemeente Schagen, op de weg, Keinsmerweg, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van categorie categorie b heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs zijn geldigheid had verloren en dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet voldoen aan de bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 123b, derde lid, gestelde voorwaarden, en aan hem geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd
omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Niet in geschil is dat de verdachte op 29 oktober 2020 op de openbare weg (Keinsmerweg te Schagen) als bestuurder in een personenauto heeft gereden. Op dat moment was de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst (feit 1) en had zijn rijbewijs zijn geldigheid verloren (feit 2). De verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte was van de schorsing maar niet van het verlies van de geldigheid van zijn rijbewijs.
Het rijbewijs van de verdachte heeft zijn geldigheid van rechtswege verloren op het moment dat de beslissing van de politierechter van 18 september 2020 onherroepelijk is geworden. De verdachte is bij dat vonnis veroordeeld voor het rijden onder invloed terwijl het alcoholgehalte van zijn adem 1050 microgram per liter uitgeademde lucht was en er nog geen vijf jaren waren verstreken sinds hij voor eenzelfde feit een onherroepelijke strafbeschikking had gekregen. De verdachte is op 18 september 2020 op de terechtzitting verschenen en heeft, evenals de officier van justitie, na de uitspraak afstand gedaan van zijn recht om daartegen hoger beroep in te stellen. Daardoor is de beslissing van de politierechter op 18 september 2020 onherroepelijk geworden en heeft de verdachte op dat moment zijn ‘tweede strafpunt’ gekregen.
De dagvaarding voor de zitting bij de politierechter op 18 september 2020 is op 23 juli 2020 in persoon aan de verdachte betekend. De dagvaarding bevat, naast de oproeping voor de terechtzitting en de tenlastelegging, onder de tenlastelegging een mededeling onder de vetgedrukte kop ‘Tweede strafpunt en ongeldigheid rijbewijs’. Daaronder staat onder meer: “Als u voor het nieuwe feit in deze dagvaarding onherroepelijk wordt veroordeeld, krijgt u een tweede strafpunt. Een veroordeling is onherroepelijk als u daartegen geen hoger beroep meer kunt instellen. Door het tweede strafpunt wordt uw rijbewijs automatisch ongeldig.”
Het hof hanteert bij de regels omtrent de betekening van gerechtelijke stukken als uitgangspunt dat indien een stuk in persoon is betekend de ontvanger van dat stuk kennis heeft genomen van de inhoud. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de dagvaarding voor de zitting van 18 september 2020 maar beperkt heeft gelezen, in die zin dat hij wel heeft gelezen dat hij op een bepaalde dag op de rechtbank in Alkmaar moest zijn, maar dat hij de overige mededelingen op de dagvaarding niet heeft gelezen. Hoewel het hof geen reden heeft te twijfelen aan deze verklaring van de verdachte, komt het maar beperkt lezen van de dagvaarding voor zijn rekening en risico. Nu voormelde mededeling op de dagvaarding helder is wat betreft het gevolg van het ‘tweede strafpunt’ voor het rijbewijs van de verdachte, een gevolg dat bovendien van rechtswege intreedt, acht het hof bewezen dat de verdachte op 29 oktober 2020 ‘redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs zijn geldigheid had verloren. De omstandigheden dat de verdachte, zoals hij ook heeft verklaard, op de zitting van 18 september 2020 geen rechtsbijstand had en uit de dossierstukken niet blijkt of er op die zitting gesproken is over het ‘tweede strafpunt’ en het gevolg daarvan, doen aan het voorgaande niet af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 oktober 2020 te Oudesluis, gemeente Schagen, op de weg, Keinsmerweg, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto) van categorie B heeft bestuurd, terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs zijn geldigheid had verloren en aan hem geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken. De verdachte is bij datzelfde vonnis voor het onder 1 ten laste gelegde (op 29 oktober 2020 te Oudesluis besturen van een personenauto terwijl hij wist dat de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis.
De officier van justitie is uitsluitend tegen de ten aanzien van feit 2 gegeven vrijspraak in hoger beroep gekomen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde geen extra straf zal worden opgelegd, bovenop de straf die door de politierechter al is opgelegd voor het onder 1 tenlastegelegde.
In verband met de bij het vonnis waarvan beroep aan de verdachte voor feit 1 opgelegde straf voor een gelijktijdig begaan soortgelijk verkeersdelict (artikel 9 WVW 1994) en in lijn met de vordering van de advocaat-generaal, acht het hof het passend te bepalen dat voor het thans bewezenverklaarde feit 2 geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. R. Kuiper en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van
mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 november 2022.
Mr. Kuiper is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]