Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
lead singervan The Cats en zijn voormalige muziekuitgever over de inkomsten uit zijn werk (vooral
One way wind ,uit 1971) en de manier waarop die tussen hen zijn verdeeld. Het hof bepaalt met gebruikmaking van de nog beschikbare (onvolledige) gegevens welke bedragen EMI nog aan [appellant] moet betalen.
2.Verder verloop van het geding
3.Verdere beoordeling
At source-bedragen die partijen hebben verkregen van Buma/Stemra te laag zijn. Hij meent dat een bijtelling (
uplift) van ruim 14% dient te worden toegepast.
At sourcebedrag hoger moet zijn dan uit de opgave van Buma/Stemra blijkt, dan wel dat inkomsten uit deze bron in die opgave niet zijn verdisconteerd en dus nog moeten worden bijgeteld. Verder stelt [appellant] dat in voormelde periode sprake is geweest van gevallen waarin 100% van de inkomsten zijn toegekend aan (sub)uitgevers in het buitenland. Daarnaast wijst hij erop dat het niet alleen gaat om
One way wind ,maar ook om andere werken en om meer landen dan in de opgaven zijn genoemd. Hij wijst er voorts op dat hij vrijwel geen inkomsten uit Duitsland over de jaren 2004 en 2009 heeft ontvangen. EMI baseert dat op de
At sourcebedragen, die om onverklaarde redenen over die jaren zeer laag zijn, maar die bedragen kunnen niet juist zijn, gelet op de inkomsten uit Duitsland in de andere jaren. Ten slotte dienen ook de uitkering in december 2019 en de uitkeringen “onverdeelbaar” in de berekening te worden betrokken.
At sourceopgaven van Buma/Stemra. Op basis van het tekort over de periode 2000-2005 gaat [appellant] ervan uit dat de
At sourcebedragen over 2005-2010 met een factor 2,96 vermenigvuldigd behoren te worden.
At sourcegetallen gehanteerd kunnen worden. Een correctie naar boven, zoals [appellant] die voorstelt, is niet aan de orde. EMI erkent, na verrekening van wat al is voldaan, nog € 31.820 aan [appellant] schuldig te zijn. Daarbij gaat zij uit van € 192.439 als uitgavedeel wegens exploitatie in het buitenland. Verder komt [appellant] toe, als uitgavedeel in Nederland over genoemde periode, € 29.206, aldus in totaal € 221.645. Als auteursdeel komt [appellant] toe € 29.218. Daarmee bedraagt het in totaal verschuldigde bedrag € 250.683. Daarop strekken in mindering de reeds betaalde bedragen van € 159.175 (aan [appellant] zelf) en € 59.868 (aan Sunshower, ten behoeve van [appellant] ).
At sourcebedragen, waarna tussen EMI en [appellant] de verdeling plaatsvindt.
At sourcebedragen wat betreft het uitgavedeel van de exploitatie in het buitenland, te weten:
At sourcebedragen is geen reden om op al die bedragen een correctie toe te passen zoals [appellant] die voorstelt, te weten vermenigvuldiging met een factor van (bijna) 3. Daar staat tegenover dat de ervaringen uit de jaren 2000-2005 wel voldoende basis bieden om niet, zoals EMI voorstaat, de
At sourcebedragen zonder meer als uitgangspunt te nemen voor de bepaling van het te betalen bedrag. Deze bedragen dienen mogelijk bijgesteld te worden. De volgende elementen zijn daarbij van belang.
One way winden de inkomsten uit Duitsland, staat vast dat sprake was van meer in aanmerking te nemen werken en landen. Het hof acht, met [appellant] , aannemelijk dat de daaruit voortvloeiende inkomsten niet volledig in de
At sourcebedragen zijn verdisconteerd. Inmiddels staat echter ook vast dat de inkomsten uit sommige, volgens [appellant] buiten beschouwing gelaten, landen wel degelijk zijn inbegrepen. Daarbij is in het bijzonder van belang dat in de (in kwantitatief opzicht belangrijke) opgave van het EMI kantoor in Duitsland ook de inkomsten in Zwitserland en Oostenrijk zijn begrepen. Daarvan gaat [appellant] inmiddels ook uit.
onverdeelbaaren valt niet in te zien dat deze op enigerlei wijze verband houdt met de thans aan de orde zijnde kwestie. Dat periodiek geïnde bedragen onverdeelbaar blijken omdat de rechthebbende om uiteenlopende redenen niet beschikbaar is, en dat deze bedragen dan worden verdeeld over andere auteurs, moet worden beschouwd als een maatregel van Buma/Stemra die los staat van de rechten die [appellant] jegens EMI geldend kan maken; dat geldt evenzeer voor de thans relevante periode.
At sourcecijfers verdisconteerde gelden, te weten inkomsten uit synchronisatierechten. Gelet op de door [appellant] gestelde en door EMI niet betwiste inkomsten uit dien hoofde in 2012-2014 en op het algemene gezichtspunt dat aannemelijk is dat de inkomsten uit hoofde hiervan in eerdere jaren (in tijd dichter bij het nummer 1 succes van
One way windin de hitlijsten) hoger hebben gelegen, gaat het hof uit van € 5.000 over het tweede deel van 2005 en € 8.000 voor elk van de jaren 2006, 2007 en 2008.
At sourcebedragen; het behoort tot de specifieke expertise en praktijk van Buma/Stemra om dit goed te administreren en de problemen die zich in het buitenland kennelijk voordoen spelen in Nederland geen rol. [appellant] heeft ook niet gemotiveerd waarom die opgaven voor zover het de Nederlandse inkomsten betreft onjuist zouden zijn. Er is wel een discrepantie tussen de cijfers van EMI (die uitkomt op € 29.206 voor het aan [appellant] toekomende uitgavedeel over de periode van juni 2005-december 2008) en die van [appellant] , die over diezelfde periode uitkomt op € 31.659. Onduidelijk is waarin dit verschil gelegen is. Het hof zal voor deze schatting uitgaan van € 31.000, waarbij