ECLI:NL:GHAMS:2022:3312

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
23-000696-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging inbraak in vereniging en lokaalvredebreuk in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. De verdachte, geboren in 1996, was aangeklaagd voor poging tot inbraak in vereniging en lokaalvredebreuk in vereniging. De tenlastelegging betrof het wederrechtelijk binnendringen van een besloten lokaal in gebruik bij een ander, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen kwam dan de politierechter. De verdachte werd vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij deze had begaan. Echter, het hof achtte het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk het wederrechtelijk binnendringen in het besloten lokaal, wel bewezen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan lokaalvredebreuk in vereniging, wat een inbreuk op de rechten van de rechthebbende met zich meebracht. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de draagkracht van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 225,00, subsidiair 4 dagen hechtenis. Het hof baseerde de straf op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000696-21
datum uitspraak: 14 november 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 10 maart 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-324943-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 25 december 2020 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om delen van koperen leidingen en/of koperen pijpen, althans oud ijzer en/of oud koper, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf01] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of inklimming,
- naar dat pand is/zijn gegaan waarna verdachte en/of (een van) zijn mededader(s)
- met een zelf meegebrachte tas via een ladder over het hek is/zijn geklommen en/of
- door een gat in het raam het pand heeft betreden en/of
- de deur voor zijn mededader(s) heeft geopend en/of
- het pand is/zijn binnengegaan
- voornoemde koperen leidingen/pijpen, althans oud ijzer/koper, in een tas heeft/hebben gedaan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 25 december 2020 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, [adres02] in gebruik bij [bedrijf01] , althans in gebruik bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn/haar mededader(s), wederrechtelijk is binnengedrongen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 december 2020 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, het besloten lokaal, [adres02] in gebruik bij [bedrijf01] , wederrechtelijk is binnengedrongen.
Hetgeen subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg (primair) bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, bij niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 225,00, subsidiair 4 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vordering van de advocaat-generaal passend is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Door tezamen met anderen het leegstaande bedrijfspand aan de [adres02] te [plaats01] wederrechtelijk binnen te treden heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk in vereniging. Een vervelend feit, waarbij inbreuk wordt gemaakt op de rechten van de rechthebbende en overlast wordt veroorzaakt.
Het hof heeft kennis genomen van een op naam van verdachte staand uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder meermaals onherroepelijk is veroordeeld. Nu dit andersoortige feiten betreft zal het hof dit niet ten nadele van de verdachte meewegen.
Het hof houdt wel rekening met de draagkracht van de verdachte en met het feit dat artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof acht, alles afwegende, met de advocaat-generaal en de raadsvrouw een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 november 2022.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]