Op 8 augustus 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 30 maart 2021. De zaak betreft een verdachte die op 11 maart 2020 in Den Helder een overtreding heeft begaan van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en 15 dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast heeft het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 96-124409-19 en 81-117040-19.
De zaak is behandeld in enkelvoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte werd bijgestaan door een gemachtigd raadsman. De relevante wettelijke voorschriften die van toepassing zijn in deze zaak omvatten de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. De beslissing van het hof is een belangrijke uitspraak in het kader van verkeersdelicten en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.