ECLI:NL:GHAMS:2022:3796

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
23-000730-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot amfetamine en hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het verkopen, afleveren en aanwezig hebben van amfetamine, cocaïne en hennep in de periode van 22 juli 2021 tot en met 26 november 2021 te Aalsmeer. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 28 november 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 november 2021 in Aalsmeer opzettelijk 736 gram amfetamine en meer dan 30 gram hennep aanwezig heeft gehad. De verdachte werd vrijgesproken van het dealen in harddrugs, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij in die periode heeft gedeald. Het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de handel in softdrugs en dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de woning waar hij verbleef.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 95 dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft deze straf bevestigd, maar benadrukt dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Daarnaast is een geldbedrag van € 90,- dat in beslag is genomen, verbeurd verklaard. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte voor de bewezen feiten strafbaar verklaard, met toepassing van de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000730-22
datum uitspraak: 12 december 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-320584-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1991,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 juli 2021 tot en met 26 november 2021 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 26 november 2021 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • ongeveer 736 gram amfetamine en/of 343 gram amfetamine en/of 86,6 gram amfetamine en/of 80,7 gram amfetamine en/of 1,05 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
  • ongeveer 77,8 gram cocaïne en/of 26,1 gram cocaïne en/of 17 gram cocaïne en/of 5,53 gram cocaïne en/of 3,71 gram cocaïne en/of 3,18 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • ongeveer 447 gram (979 pillen) MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 juli 2021 tot en met 26 november 2021 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 26 november 2021 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 159 gram en/of 235 gram en/of 137 gram en/of 213 gram en/of 225 gram en/of 172 gram en/of 9 gram en/of 34,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Op 23 juni 2021 werd er een Meld Misdaad Anoniem (MMA) melding gedaan over grootschalige drugshandel vanuit een woning aan de [adres01] ; het adres waarop de verdachte en zijn zus ingeschreven stonden en waar ook de partner van zijn zus verbleef. Observaties op 22 juli en
27 oktober 2021 gaven aanleiding om over te gaan tot een actiedag op 26 november 2021, waarbij flinke hoeveelheden hard- en softdrugs zijn aangetroffen in de woning.
Vrijspraak feit 1
Het hof legt het onder feit 1 tenlastegelegde uit als het dealen en aanwezig hebben van harddrugs in de periode
voorafgaandaan de actiedag die plaatsvond op 26 november 2021. Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in harddrugs heeft gedeald, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken. Tevens spreekt het hof vrij van het (opzettelijk) aanwezig hebben van harddrugs in die periode.
Feit 2, 3 en 4
In de slaapkamer van de verdachte is amfetamine aangetroffen, waarover hij reeds bij de politie verklaarde dat het van hem is. Ten aanzien van de amfetamine in de vriezer in de woonkamer oordeelt het hof dat de verdachte daarvan weet heeft gehad, nu hij weleens gebruik maakte van de vriezer en de vriezer in een gemeenschappelijke ruimte stond. Van de overige aangetroffen harddrugs is niet vast te stellen dat de verdachte daarvan wetenschap had en om die reden zal de verdachte daarvan (partieel) worden vrijgesproken.
Voorts heeft de verdachte bekend de maand voorafgaand aan de actiedag in softdrugs te hebben gedeald. Bovendien heeft hij ook verklaard dat hij wist dat de partner van zijn zus in softdrugs dealde. Bij de doorzoeking is er softdrugs in een tas van de partner van zijn zus aangetroffen, alsmede in de gezamenlijke woonkamer. Naar het oordeel van het hof had de verdachte hier wetenschap van en beschikkingsmacht over.
Dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen bij deze feiten is niet komen vast te staan, zodat de verdachte in zoverre wordt vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 26 november 2021 te Aalsmeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad 736 gram amfetamine en 343 gram amfetamine en 86,6 gram amfetamine en 80,7 gram amfetamine;
3.
hij, op een of meer tijdstippen in de periode van 26 september 2021 tot en met 26 november 2021 te Aalsmeer, meermalen opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep;
4.
hij op 26 november 2021 te Aalsmeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 159 gram en 34,8 gram hennep.
Hetgeen onder 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 95 dagen, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 95 dagen (conform voorarrest).
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van amfetamine en het dealen in en aanwezig hebben van hennep. Hiermee heeft de verdachte (al dan niet direct) een bijdrage geleverd aan de handel in beide middelen en aan de daarmee gepaard gaande criminaliteit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2022 is de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
De door de politierechter opgelegde straf komt naar het oordeel van het hof niet tegemoet aan de ernst van de door hem bewezenverklaarde feiten, maar wel aan de feiten zoals die door het hof zijn bewezenverklaard. De ernst daarvan maakt nog steeds dat een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet volstaat. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Verbeurdverklaring

Het hof is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van 90 euro verbeurd moet worden verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat dit geld zat in een tas aan de deur van de slaapkamer van de verdachte, waaruit het hof afleidt dat het hem toebehoorde. In de maanden voorafgaand aan het aantreffen van het geld heeft de verdachte - zoals bewezenverklaard - gehandeld in softdrugs, zodat het hof er, ook wegens het uitblijven van een andersluidende verklaring, van uitgaat dat dit geld door middel van dat strafbare feit is verdiend.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
95 (vijfennegentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een geldbedrag van € 90,00 (G6125673).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. M.J.A. Duker en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 december 2022.
Mr. V.M.A. Sinnige en mr. H. Sytema zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]