ECLI:NL:GHAMS:2022:3910

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
23-001783-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden onder invloed van cannabis met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 7 augustus 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van cannabis op 13 juni 2019 te Hoorn. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die de verdachte had vrijgesproken. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 4 augustus 2021, 10 november 2021 en 3 november 2022, heeft de raadsman vrijspraak bepleit, onder andere omdat er twijfels bestonden over de wijze van bloedafname en het transport van het bloedmonster naar het laboratorium. Het hof heeft echter vastgesteld dat de bloedmonsters onder de juiste condities zijn bewaard en dat de verzending 'zo spoedig mogelijk' heeft plaatsgevonden. Het hof oordeelde dat de uitkomsten van het bloedonderzoek gebruikt konden worden voor het bewijs, en dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het tenlastegelegde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 850,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. Het hof constateerde ook een overschrijding van de redelijke termijn in het hoger beroep, maar verbond hieraan geen gevolgen. De tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen werd ook gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001783-20
datum uitspraak: 17 november 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 augustus 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 96-049995-20, 96-191952-15 (TUL), 96-077348-18 (TUL) en 96-032579-18 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 augustus 2021, 10 november 2021 en 3 november 2022.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juni 2019 te Hoorn een voertuig, te weten een personenauto heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 19 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat tussen de bloedafname en de ontvangst van het bloed door het laboratorium 11 dagen zitten, tevens stelt hij dat op basis van het dossier geen zekerheid kan worden verkregen over de wijze waarop het bloed na de afname daarvan en tijdens het transport is bewaard. De verdediging stelt zich dan ook op het standpunt dat de buisjes met bloed niet ‘zo spoedig mogelijk’ zijn bezorgd bij het laboratorium ex artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (het Besluit). Aldus is geen sprake geweest van ‘een onderzoek’ als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, Wegenverkeerswet 1994. Als gevolg daarvan mag het resultaat van het bloedonderzoek niet voor het bewijs worden gebruikt en dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat van een onderzoek zoals bedoeld in artikel 8, vijfde lid, Wegenverkeerswet 1994 slechts sprake is indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek met het oog op de betrouwbaarheid van de resultaten daarvan heeft omringd. Tot deze waarborgen behoort onder meer het voorschrift van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit (oud), dat inhoudt dat na de bloedafname de buisjes met bloed ‘zo spoedig mogelijk’ naar een voor het bloedonderzoek geaccrediteerd laboratorium als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het Besluit worden gezonden. De wijze waarop het bloedmonster direct na de afname van bloed en tijdens het transport naar het laboratorium wordt bewaard en de consequenties van die bewaarwijze voor de frequentie waarmee verzending mogelijk is, zijn relevante omstandigheden bij de beantwoording van de vraag of de verzending van de buisjes bloed ‘zo spoedig mogelijk’ heeft plaatsgevonden. Het strekt er immers toe dat het risico op (gedeeltelijke) afbraak van alcohol, drugs of medicijnen na de bloedafname wordt geminimaliseerd. [1]
Het hof stelt op basis van het dossier vast dat op 13 juni 2019 om 22:01 uur – in de aanwezigheid van opsporingsambtenaar [verbalisant 1] – bloed bij de verdachte is afgenomen. De bloedmonsters zijn afgenomen en overeenkomstig het bepaalde in het Besluit gewaarmerkt en direct verpakt en het bloedafnameformulier werd voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer [nummer 1] en SIN-sticker "Tegen Onderzoek" met het nummer [nummer 2], waarna de verpakte bloedmonsters zijn bewaard in de vriezer op het politiebureau in Hoorn. De daarvoor bestemde vriezers hebben een temperatuur van ongeveer -20 °C, aldus het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] van 3 december 2020. [verbalisant 1] heeft voorts in een proces-verbaal van bevindingen van
3 december 2020 gerelateerd dat hij diezelfde dag een aanvraag heeft gedaan om de bloedmonsters onder de juiste condities op te halen en te vervoeren naar het laboratorium in Mönchengladbach in Duitsland, hetgeen ook blijkt uit een bij dat proces-verbaal gevoegd e-mailbericht van 13 juni 2019. Anders dan de raadsman ziet het hof, mede gelet op de bijgevoegde e-mail, geen reden om te twijfelen aan de juistheid van voornoemd proces-verbaal van bevindingen. Dat dit proces-verbaal pas anderhalf jaar later is opgemaakt, doet aan de betrouwbaarheid daarvan in dit geval niet af. Verder volgt uit het voornoemde proces-verbaal van 3 december 2020, opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (inhoudende algemene informatie over de nieuwe werkwijze met betrekking tot het bewaren en vervoeren van bloedblokken) dat met ingang van 1 januari 2019 een contract is afgesloten tussen de politie en transporteur Schotpoort, onder meer inhoudende dat bloedblokken vanuit het politiebureau geconditioneerd (te weten: bij een temperatuur van ongeveer – 20 °C) worden getransporteerd naar het laboratorium, ook indien het een transport betreft naar het laboratorium in Mönchengladbach. In de onderhavige zaak zijn de buisjes met bloed op 24 juni 2019 door het laboratorium in Mönchengladbach ontvangen voor het uitvoeren van het bloedonderzoek. Het bloed is in dat laboratorium vóór en na de analyse bewaard bij een temperatuur van -20 °C.
Gelet op het voorgaande, waaruit naar het oordeel van het hof voldoende concreet blijkt dat het bloed in onderhavige zaak onder de juiste condities na de bloedafname en tijdens het transport is bewaard, is het hof van oordeel dat de enkele omstandigheid dat het bloedmonster niet direct na de bloedafname is vervoerd naar het laboratorium, niet in de weg staat aan het oordeel dat de verzending ‘zo spoedig mogelijk’ heeft plaatsgevonden. Overigens is er door het gebruik van de SIN-stickers geen aanleiding te veronderstellen dat de buisjes bloed op een of andere manier zijn verwisseld.
Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen. Het hof is van oordeel dat sprake is van ‘een onderzoek’ als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De uitkomsten van het bloedonderzoek kunnen worden gebruikt voor het bewijs, zodat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 juni 2019 te Hoorn een voertuig, te weten een personenauto heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 19 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de hieronder weergegeven bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1100-2019111898-2 van 13 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1]. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
de verdachte[doorgenummerde pagina’s 09-11]
:
P: Heb je een voertuig bestuurd terwijl je alcohol, drugs en/of medicijnen had
gebruikt?
V: ja.
P: Wat voor voertuig heb je bestuurd?
V: Auto.
P: Hoeveel drugs heb je de afgelopen 48 uur gebruikt?
V: Gisteren nacht heb ik er een gerookt. Een joint.
2. Een proces-verbaal rijden onder invloed met nummer PL1100-2019111898-1 van 28 augustus 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1]. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van
de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 04-07]:
Op 13 juni 2019 om 20:55 uur zag ik dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een voertuig personenauto. Ford Fiesta, Nederland, kenteken [kenteken], reed op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Berkhouterweg, Hoorn Nh, binnen de gemeente Hoorn.
De bestuurder [verdachte] werd verdacht van verduistering. Samen brachten wij [verdachte] over naar het politiebureau in Hoorn.
Op het politiebureau in Hoorn nam ik een speekseltest af van [verdachte].
Ik heb op 13 juni 2019 om 21:15 uur, de bestuurder gevorderd mee te werken aan een speekseltest, alsmede de aanwijzingen die ik in dat kader heb gegeven, op te volgen.
Met medewerking van de bestuurder heb ik hem de speekseltest afgenomen met behulp van een door de Minister aangewezen speekseltester.
Als resultaat van deze test zag ik dat de speekseltest een indicatie aangaf voor de volgende stof: cannabis (tetrahydrocannabinol).
Het resultaat van de speekseltest werd direct aan de verdachte meegedeeld. Dat
resultaat leidde tot een verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8
Wegenverkeerswet 1994.
Ik nam de volgende kenmerken waar bij de bestuurder:
Ogen: waterig/wazig, bloeddoorlopen.
Ik heb de verdachte gevraagd toestemming te verlenen tot het verrichten van een onderzoek als bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994.
De verdachte verleende daartoe toestemming.
Op 13 juni 2019 om 22:01 uur, heeft de arts, [arts], in aanwezigheid van mij de verdachte bloed afgenomen conform Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
Ik heb de verdachte na de bloedafname erop gewezen dat hij het recht op tegenonderzoek heeft, indien het verslag van het bloedonderzoek als bedoeld in artikel 16, tweede lid van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, het vermoeden bevestigt dat verdachte artikel 8, eerste, tweede, derde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994 heeft overtreden.
Ik heb de bloedmonsters overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, gewaarmerkt, direct verpakt en verzegeld, alsmede het bloedafnameformulier voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer [nummer 1] en SIN-sticker "Tegen Onderzoek" met het nummer [nummer 2].
Ik heb mij ervan vergewist, dat de bloedmonsters overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer verzonden zijn naar het Labor Mönchengladbach te Mönchengladbach.
Uit het hierbij gevoegde rapport, d.d. 17 juli 2019 blijkt dat het bloed van de
verdachte ten tijde van de bloedafname stoffen bevatte die de rijvaardigheid kunnen
verminderen en/of waarvan het gehalte hoger is dan de vastgestelde waarde(s), zoals
gesteld in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer en/of vermeld
in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994.
Op 17 juli 2019 is de verdachte door [naam 1] ([nummer 3]), binnen een
week na ontvangst van verslag bloedonderzoek, van de uitslag van dit onderzoek en het
recht op tegenonderzoek schriftelijk in kennis gesteld.
3. Een rapport alcohol en drugs in het verkeer van Labor Mönchengladbach (MVZ Dr. Stein + Kollegen) van 12 juli 2019, opgemaakt door drs. [naam 2] (Apotheker, Toxicoloog (Eur Reg Tox), Forensisch Toxicoloog NRGD). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven [doorgenummerde pagina’s 17-21]:
Politie eenheid: Noord Holland
Team/afdeling: Hoorn
Verbalisant: [verbalisant 1]
Bloedgever: [verdachte]
Geboortedatum. [geboortedag]-1995
Onderzoeksmateriaal
Wijze van ontvangst: koerier
In Mönchengladbach d.d. 24-06-2019
Het bloed wordt voor en na de analyse bewaard bij -20 °C.
Accreditatie:
Zowel Labor MVZ dr Stein + Kollegen in Mönchengladbach (D) als ook MVZ Labor Dessau GmbH te Dessau (D) zijn door de DAKKS geaccrediteerd volgens DIN-EN ISO/IEC 17025:2005 voor de forensische werkzaamheden, en daarnaast volgens DIN-EN ISO 15189:2014 als medisch laboratorium De accreditatie volgens ISO 15189 houdt in dat beide laboratoria tevens deskundig zijn op het terrein van de bio-analyse.
DAKKS is de Deutsche Akkreditierungsstelle GmbH, de met de Nederlandse Raad voor Accreditatie vergelijkbare instantie in Duitsland.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 14 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
4. Een geschrift, te weten een brief van Labor Mönchengladbach (MVZ Dr. Stein + Kollegen) van 31 augustus 2020, opgemaakt door drs. [naam 2] (Apotheker, Eur.Reg.Tox., Toxicoloog NRGD). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven [ongenummerd]:
Naar aanleiding van uw vraag over de feitelijke uitvoering van het onderzoek aan het monster met SIN [nummer 1] het volgende:
De zaak kwam bij ons in Mönchengladbach binnen op 24 juni 2019.
Het 1e onderzoek naar de overige drugs (via LC/MS/MS methode) werd op 3 juli uitgevoerd, de duplo op 4 juli 2019.
Alle data liggen binnen de 14 dagen na het ontvangst van het monster.
Ik stel er prijs op hierbij te vermelden dat wetenschappelijk gezien deze data-gegevens echter geheel zinloos zijn. Daar de monsters hier onmiddellijk in een vriezer worden geplaatst en bewaard tot het onderzoek. De bewaartermijn in bij Besluit/Regeling op 6 maanden bepaald. In dat licht is een week meer of minder tijd voor het onderzoek geheel niet relevant. Daar komt nog bij dat de enige voorstelbare afwijking t.g.v. het bewaren zou zijn dat de gehaltes van de stoffen in het bloed teruglopen. Een verhoging is in het geheel niet voorstelbaar.
5. Een proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlage met nummer 2020255274-2 van
3 december 2020, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1]. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van
de verbalisant[ongenummerd]:
Op 13 juni 2019 heb ik een speekseltest afgenomen bij verdachte [verdachte] om 21:15 uur. [verdachte] testte positief op het gebruik van THC. Via het Operationeel Centrum Noord-Holland is er een GGD-arrest gestuurd naar politiebureau Hoorn voor bloedafname.
Ik zag dat de dienstdoende arts van [verdachte] bloed afnam. Ik heb de bloedmonsters overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, gewaarmerkt, direct verpakt en verzegeld, alsmede het bloedafnameformulier voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker ‘Analyse’ met het nummer [nummer 1] en SIN-sticker ‘Tegen onderzoek’ met het nummer [nummer 2].
Ik heb de verpakte bloedmonsters in de vriezer gelegd in het politiebureau in Hoorn. In deze vriezer worden bloedmonsters gelegd naar aanleiding van bijvoorbeeld positieve speekseltesten. Ik heb via de zelf regelen optie, welke je kunt vinden via intranet van de politie Noord-Holland, de dienst aangevraagd die de bloedmonsters uit de vriezer halen en gekoeld vervoeren naar het laboratorium in Mönchengladbach. Ik heb een bevestigingse-mail gekregen van service-info dat de aanvraag voor het transport van de bloedmonsters ook daadwerkelijk op 13 juni 2019 is ontvangen. Ik heb hiervan een foto gemaakt, deze is bijgevoegd bij het proces-verbaal.
Bijlage
Van: Service-info
Verzonden: donderdag 13 juni 2019 23:07
Aan: [verbalisant 1]
Onderwerp: FM Ontvangstbevestiging [nummer 4] Bloedblok, transport aanvragen
Beste Rens [verbalisant 1],
Jouw aanvraag is geregistreerd.
Planonnummer: [nummer 4]
Omschrijving: Bloedblok, transport aanvragen
Datum: 13-06-2019
6. Een proces-verbaal zonder nummer van 3 december 2020, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2]. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van
de verbalisant[ongenummerd]:
In aanvulling op hetgeen daarover in dat proces-verbaal omtrent die verwerking is vermeld, geef ik hierbij proces beschrijvend aan dat na de bloedafname het verzegelde bloedblok direct door de verbalisant, of een door hem aangewezen bij de politie werkzame functionaris, in de daarvoor bestemde vriezer bij een temperatuur van ongeveer -20 °C, in het politiebureau wordt opgeslagen.
Met ingang van 1 januari 2019 is een contract afgesloten tussen de politie en transporteur Schotpoort om deze bloedblokken vanuit het politiebureau geconditioneerd te transporteren naar het laboratorium.
De analyse van het bloed wordt sindsdien ook mede verricht door externe laboratoria, welke een contract hebben afgesloten met het NFI. Deze laboratoria zijn:
Humicon /Labor Stein & Kollegen/Labor Dessau, Mönchengladbach (Duitsland), per 1 maart 2018. (…)
De verbalisant meldt het bloedblok voor transport en verzending aan in het geautomatiseerde systeem Planon.
De transporteur firma Schotpoort haalt het bloedblok binnen 2 werkdagen na de door de politie in Planon gedane opdracht op vanaf het betreffende politiebureau en vervoert dit onder geconditioneerde omstandigheden van ongeveer - 20 °C naar een door de verbalisant aangegeven laboratorium.
Firma Schotpoort controleert bij de afhaallocatie aan het politiebureau of het aangeboden
bloedblok overeenkomt met het aangemelde bloedblok en scant direct dat bloedblok in
voor het track en trace systeem van hun bedrijfsadministratie.
Het door de firma Schotpoort opgehaalde bloedblok wordt diezelfde of de daaropvolgende werkdag afgeleverd bij het aangegeven laboratorium.
Indien het bloedblok de volgende werkdag wordt afgeleverd, wordt het bloedblok in de tussenliggende periode opgeslagen in een beveiligde inrichting van Schotpoort bij een gelijkblijvende temperatuur van ongeveer -20C.
Zo is er de waarborg dat vanaf het invriezen door de verbalisant tot het afleveren aan het laboratorium het bloedblok diep bevroren wordt vervoerd, opgeslagen en afgeleverd.
De medewerker van het laboratorium controleert bij ontvangst het bloedblok op de juiste
verzegeling, tekent voor ontvangst en neemt dit op in hun administratiesysteem. Tevens
wordt deze datum ook vermeld in het opdrachtformulier voor analyse.
De transporteur scant hierbij in het track en trace systeem de datum en het tijdstip waarop het bloedblok is bezorgd bij het laboratorium.
Voornoemde werkwijze en verplichting voor de transporteur Schotpoort is opgenomen in
het afgesloten contract tussen politie en transporteur.
Hierin zijn ook eisen gesteld aan de door Schotpoort hierbij in te zetten voertuigen. Deze zijn voorzien van een inrichting waardoor de bloedblokken gedurende het hele transport onder deze geconditioneerde voorwaarde worden vervoerd.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, zijn telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 950,00 in combinatie met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden.
De raadsman heeft – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – verzocht enkel een voorwaardelijke geldboete op te leggen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden en dat de verdachte sinds 2020 niet meer is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft auto gereden onder invloed van cannabis. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs de rijvaardigheid nadelig beïnvloedt. Dit brengt een risico voor de verkeersveiligheid met zich. De verdachte heeft zich onverantwoordelijk gedragen door onder invloed van drugs deel te nemen aan het verkeer.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 oktober 2022 is hij eerder meerdere malen ter zake van artikel 8 WVW onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en de recidive niet kan worden volstaan met een voorwaardelijke geldboete. Het hof acht mede gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd een onvoorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 850,00 passend en geboden. Daarnaast zal het hof gelet op de aard van het bewezenverklaarde en ter bescherming van de verkeersveiligheid een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden opleggen.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in deze zaak het volgende.
De dagvaarding is op 23 april 2020 aan de verdachte betekend. De politierechter heeft op 7 augustus 2020 vonnis gewezen. Op 19 augustus 2020 is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld. Het hof doet bij arrest van 17 november 2022 einduitspraak.
Hieruit volgt dat in hoger beroep sprake is (geweest) van een relatief geringe overschrijding van de redelijke termijn. Het hof zal om die reden en mede gelet op de hoogte van de op te leggen straf volstaan met de constatering van deze overschrijding en daaraan geen gevolgen verbinden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Vordering tenuitvoerlegging (96-191952-15)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 augustus 2016 voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegd voor de duur van 85 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Vordering tenuitvoerlegging (96-077348-18)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2018 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Anders dan de raadsman komt het hof op basis van een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 oktober 2022 niet tot de conclusie dat de vordering tot tenuitvoerlegging al eerder is toegewezen.

Vordering tenuitvoerlegging (96-032579-18)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 april 2019 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 850,00 (achthonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 (zeventien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 augustus 2016, parketnummer 96-191952-15, te weten van:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
85 (vijfentachtig) dagen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2018, parketnummer 96-077348-18, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 april 2019, parketnummer 96-032579-18, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.P. van Heusden, mr. V.M.A. Sinnige en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 november 2022.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.vgl. HR 12 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:567, in samenhang met HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:623