ECLI:NL:GHAMS:2022:3911

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
23-001717-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanvulling bewijsmiddelen en strafmotivering in hoger beroep tegen eerdere veroordeling voor drugshandel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 16 juni 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld voor drugshandel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 november 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van de eerdere straf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling op de bewijsmiddelen en de strafmotivering. Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de rechtbank grotendeels overgenomen, maar een specifieke zin geschrapt en de strafmotivering verder toegelicht. De verdachte had drugs in zijn koffer aangetroffen, waarvoor hij een aanzienlijke som geld zou ontvangen. Het hof heeft de LOVS-oriëntatiepunten voor strafoplegging in acht genomen en geconcludeerd dat de omstandigheden van de verdachte niet voldoende afwijkend zijn om een lagere straf op te leggen. De eerdere veroordelingen van de verdachte voor opiumdelicten zijn ook meegewogen in de beslissing. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001717-22
datum uitspraak: 17 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 juni 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 15-043102-22 en 23-000807-20 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1984,
thans gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd en dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof in de bewijsoverweging op pagina 2 van het vonnis de zin: ‘In de raadkamer … er spijt van.’ schrapt en de bewijsmiddelen alsmede de strafmotivering aanvult zoals hierna weergegeven. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof voor het overige niet gebracht tot andere overwegingen of beslissingen dan de rechtbank.

Aanvullend bewijsmiddel

1. Een proces-verbaal van verhoor voor inverzekeringstelling met nummer PL27RP/22-013953 van 20 februari 2022. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
de verdachte[doorgenummerde pagina’s 17-18]:
Er is drugs aangetroffen in mijn koffer. Ik zou hiervoor 15.000 euro krijgen.
Aanvullende strafmotivering
Het LOVS heeft oriëntatiepunten vastgesteld die als leidraad kunnen worden gehanteerd bij het bepalen van een passende en geboden straf voor feiten als het onderhavige. Het hof stelt voorop dat genoemde oriëntatiepunten zijn opgesteld ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging bij vaak voorkomende delicten. Naar het oordeel van het hof is het van groot belang dat ook bij feiten als het onderhavige een consistent landelijk straftoemetingsbeleid wordt gevolgd. Het hof neemt deze oriëntatiepunten dan ook als uitgangspunt bij het bepalen van de straf. Voor de invoer van hoeveelheden harddrugs van 2.000 tot 3.000 gram door koeriers wordt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 tot 30 maanden genoemd. Voor hoeveelheden van 3.000 tot 4.000 gram geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 tot 36 maanden, waarbij in beide categorieën recidive als strafverhogende factor een strafverzwarende rol kan spelen. De door de rechtsbank opgelegde straf loopt daarmee in de pas.
Het hof heeft oog voor de moeilijke persoonlijke en financiële omstandigheden van de verdachte. Deze omstandigheden zijn echter niet zodanig afwijkend van de omstandigheden van andere koeriers die met een dergelijk gewicht aan cocaïne naar Nederland komen, dat zij aanleiding vormen om, in afwijking van de LOVS-oriëntatiepunten, een lagere of andere straf op te leggen. Daarbij weegt ten nadele van de verdachte mee dat hij blijkens het op zijn naam staand uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
21 oktober 2022 al eerder wegens een opiumdelicten onherroepelijk is veroordeeld, onder andere tot een gevangenisstraf, en dus een gewaarschuwd mens was.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. J.W.P. van Heusden en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 november 2022.
=========================================================================
[…]