Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 28 december 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1996,44 euro en/of drie telefoons , in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders, gemaskerd en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een koevoet, de winkel is/zijn binnengegaan en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of vervolgens) met dat vuurwapen, althans met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp (meermalen) tegen het hoofd van die [benadeelde 3] heeft/hebben geslagen en/of die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1], met dat vuurwapen, althans met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gedwongen mee te lopen naar een ander vertrek (kantoor) en(vervolgens) in genoemd vertrek tegen die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat zij op hun buik moesten gaan liggen en/of die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of de armen van die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgebonden en/of de kleding van die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben doorzocht;
hij in of omstreeks de periode van 28 december 2019 tot en met 30 december 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 1996,44 euro, althans een geldbedrag heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp te weten een geldbedrag van 1996,44 euro, althans een geldbedrag gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak feit 1
Bewijsoverweging feit 2
(hierna te noemen: [medeverdachte 1]),tegen de verdachte heeft gezegd dat hij ‘met krantenwijk, met kerstkaarten, muntjes heeft opgehaald’ en deze in een [winkel 2] tas achter de overhemden in een kast heeft gelegd en dat de verdachte deze tas moest geven aan de medeverdachte [medeverdachte 2], waarbij [medeverdachte 1] erop aandrong dat vlot te doen (‘het heeft haast’). [1] Als [medeverdachte 2] zou liggen te slapen, mocht de tas niet aan diens moeder worden afgegeven, maar moest zij [medeverdachte 2] roepen. [2] De verdachte heeft vervolgens met [medeverdachte 2] afgesproken elkaar te ontmoeten. [3] Ook is gesproken tussen [medeverdachte 1] en de verdachte over waar het geld te storten. [4] Een tapgesprek van 30 december 2019 houdt in dat [medeverdachte 1] om 3:25 uur ’s nachts tegen de verdachte heeft gezegd dat hij ‘geen geluid moet maken voor mama en dat hij alvast moet beginnen met de 1 en 2 centen eruit te halen’, hetgeen de verdachte heeft bevestigd te zullen gaan doen.
- de haast die bij het wegbrengen van de tas met muntgeld geboden was, die ook blijkt uit het nachtelijke tijdstip waarop de verdachte daarover werd gebeld en waarbij hem werd gevraagd de 1 en 2 centen eruit te halen;
- het gegeven dat het muntgeld verborgen moest blijven voor de moeder van [medeverdachte 1] en de verdachte en de moeder van [medeverdachte 2];
- de vreemde hoeveelheid en het totale gewicht van het bedrag in muntgeld en;
- het feit dat de verdachte ervan op de hoogte was dat zijn broer [medeverdachte 1] zich eerder had bezig gehouden met criminele activiteiten en daarvoor door de kinderrechter was veroordeeld, in samenhang met de mededeling van [medeverdachte 1] over de herkomst van het geld ‘krantenwijk, kerstkaarten’, terwijl het niet anders kan dan dat de verdachte heeft geweten dat [medeverdachte 1] geen krantenwijk had, aangezien zij in die tijd in één huis woonden en daarin een slaapkamer deelden.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 28 december 2019 tot en met 30 december 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 869,39 euro, heeft voorhanden gehad en overgedragen en omgezet, terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.