ECLI:NL:GHAMS:2022:3930

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
23-001198-22 en 23-001236-18 (TUL)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met betrekking tot vonnis van de politierechter

Op 16 november 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 april 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 6 juli 2021 in Amsterdam beschuldigd werd van diefstal. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast heeft het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van drie weken afgewezen. De relevante wettelijke voorschriften die van toepassing zijn in deze zaak zijn de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 13-276213-21 en 13-276213-21 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-001198-22 en 23-001236-18 (TUL)
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 16 november 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 april 2022 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Gepleegd
op 6 juli 2021 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 2 november 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 8 november 2019, parketnummer
23-001236-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie weken met een proeftijd van twee (2) jaren.
Gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van mr. S.W.H. Bootsma, griffier.
mr. S.M.M. Bordenga