Op 16 november 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 april 2022 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die op 11 maart 2022 in Amsterdam werd beschuldigd van wederspannigheid, waarbij het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twee weken. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de benadeelde partij, ter hoogte van € 104,60, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de aanvangsdatum op 11 maart 2022. De vordering van de benadeelde partij voor het overige is afgewezen. Het hof heeft ook bepaald dat de duur van de gijzeling maximaal twee dagen bedraagt, en dat indien de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt. De uitspraak is gedaan door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van mr. S.W.H. Bootsma, griffier.