ECLI:NL:GHAMS:2022:445

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
23-002157-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte na intrekking van het hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had op 12 juli 2021 een vonnis gekregen, maar heeft op 24 januari 2022 een akte ingediend waarin hij zijn hoger beroep introk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven, wat betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt. Gezien het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, is er geen rechtens te respecteren belang dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, met J.L. Sterkenburg als griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-172758-21 en 13-137920-21
parketnummer hoger beroep : 23-002157-21
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 26 januari 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 24 januari 2022 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Gewezen door mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, in bijzijn van J.L. Sterkenburg, griffier.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen