Op 26 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 augustus 2021 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1998 te [geboorteplaats 1], die werd beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod. Dit delict zou gepleegd zijn op 5 februari 2021 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Daarnaast heeft het hof gelast dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder geldbedragen, worden teruggegeven aan [naam], geboren op [geboortedag 2] 1996 te [geboorteplaats 2]. De teruggave van de geldbedragen dient op een specifiek rekeningnummer te worden gestort, ten name van [BV] B.V.