ECLI:NL:GHAMS:2022:498
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.C. Römer
- D. Radder
- A.M. Koolen - Zwijnenburg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens intrekking van grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 december 2019. De betrokkene, die in eerste aanleg was veroordeeld voor afpersing, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank die hem de verplichting oplegde tot betaling van een geldbedrag van € 7.500,- ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Tijdens de zitting van 8 september 2021 is de zaak eerder behandeld, maar op 2 februari 2022 heeft de raadsman van de betrokkene per email medegedeeld dat zijn cliënt zijn grieven tegen het vonnis niet langer handhaaft. Dit leidde tot het verzoek aan het hof om de betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene geen belang meer ziet in een voortgezette behandeling van zijn zaak en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gehoord de advocaat-generaal heeft het hof besloten de betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. D. Radder niet in staat was het arrest mede te ondertekenen. De uitspraak is gedaan op de openbare terechtzitting van 4 februari 2022.