In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2005, die in eerste aanleg was veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met een voorwaardelijk strafdeel en bijzondere voorwaarden. In hoger beroep heeft de verdachte geen strafmaatverweer gevoerd. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen en besloten de opgelegde taakstraf te verlagen naar 60 uren, zonder voorwaardelijk strafdeel en bijzondere voorwaarden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, waaronder zijn inzet op school en de voortgang van zijn behandeling bij De Waag. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte gelijkelijk verantwoordelijk zijn voor de schade die is veroorzaakt, en heeft de benadeelde partij, gemeente Alkmaar, geadviseerd om de schade in gelijke delen te verhalen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafmaat, die is aangepast. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 47, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.