ECLI:NL:GHAMS:2022:789

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
23-000121-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal in vereniging en heling door gebrek aan bewijs en onvoldoende onderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal in vereniging en heling van een snorfiets. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan de diefstal van een snorfiets op 14 maart 2020 in Amsterdam. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 maart 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof concludeerde dat er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze aanwijzingen niet met de vereiste mate van zekerheid konden worden bewezen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de waarheidsgetrouwe verklaring van de verdachte, met betrekking tot de contacten met de aangever.

Als gevolg hiervan heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primaire als het subsidiaire tenlastegelegde. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het arrest is uitgesproken in het openbaar, waarbij mr. F.A. Hartsuiker de uitspraak heeft gedaan, met mr. C. Roseboom als griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000121-21
datum uitspraak: 15 maart 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-073976-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 maart 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een snorfiets (Piaggio), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2020 tot en met 19 maart 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een bromfiets (Piaggio) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden,
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal acht hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd bewezen en heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Vrijspraak

Het hof stel vast dat er aanwijzingen zijn die duiden op de betrokkenheid van de verdachte bij het primaire of het subsidiaire tenlastegelegde. Het hof is echter van oordeel dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid bewezen kan worden dat verdachte het primair dan wel subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Het hof is van oordeel dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar het waarheidsgehalte van de verklaring van de verdachte met betrekking tot de vraag wie op welke momenten contact heeft onderhouden met de aangever.. Het hof zal de verdachte van hetgeen hem primair en subsidiair is tenlastegelegd vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1094,65. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 342,15. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. F.A. Hartsuiker, in bijzijn van mr. C. Roseboom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 maart 2022.
mr. C. Roseboom is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.