Op 1 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verdachte die op 30 januari 2020 te Noord-Scharwoude een personenauto bestuurde onder invloed van amfetamine en THC. De politierechter had eerder op 8 februari 2021 een vonnis gewezen, waartegen de verdachte in hoger beroep ging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte voorwaardelijk de rijbevoegdheid ontzegd voor een periode van twaalf maanden, eveneens met een proeftijd van twee jaar. De beslissing van het hof houdt in dat de gevangenisstraf en de ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De kwalificatie van het bewezenverklaarde betreft een overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet, in acht genomen bij het nemen van deze beslissing.