Op 1 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 april 2021 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die wordt beschuldigd van schuldwitwassen, gepleegd op 9 januari 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, waarvan 30 uren/15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Dit houdt in dat de verdachte zich gedurende deze proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit, anders kan de voorwaardelijke straf ten uitvoer worden gelegd.
Het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde taakstraf, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per dag in voorarrest. De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn in deze zaak zijn onder andere artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 420quater. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 maart 2022 en is te vinden op Rechtspraak.nl.