ECLI:NL:GHAMS:2022:863

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
001082-21 (530 Sv) en 001081-21 (533 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding en verrekening in rekestenprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure, waarbij verzoeker een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 3 december 2021 ingekomen, en de advocaat-generaal heeft op 1 februari 2022 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 8 maart 2022 zijn de verzoeker en zijn advocaat niet verschenen, maar de advocaat heeft wel per e-mail haar standpunt gecommuniceerd. De verzoeker vroeg om vergoeding van schade die hij zou hebben geleden door de ondergane verzekering in de strafzaak, alsook om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in verband met de verzoekschriftprocedure.

Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker op 8 juni 2019 in verzekering is gesteld en op 9 juni 2019 weer in vrijheid is gesteld. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een schadevergoeding van € 260,00 voor de ondergane verzekering en € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand. Tevens heeft het hof bepaald dat deze vergoedingen verrekend dienen te worden met openstaande geldsommen die de verzoeker aan de Staat verschuldigd is, conform artikel 534 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing van het hof is genomen door de enkelvoudige raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 001082-21 (530 Sv) en 001081-21 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001353-21
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats],
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. T.S.S. Overes,
Schoutstraat 57, 1315 GW te Almere.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 3 december 2021 ingekomen.
Op 1 februari 2022 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 8 maart 2022 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker en zijn advocaat zijn niet in raadkamer verschenen. De advocaat van verzoeker heeft per e-mailbericht op 7 maart 2022 op voorhand haar standpunt kenbaar gemaakt. De advocaat heeft het hof heeft verzocht de kosten voor het indienen van het verzoekschrift niet te verrekenen met openstaande schulden van de verzoeker bij het CJIB.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die de verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 260,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 4 oktober 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
De verzoeker is op 8 juni 2019 in verzekering gesteld. De verzoeker is op 9 juni 2019 in vrijheid gesteld.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door de verzoeker de ondergane verzekering tot een bedrag van € 260,00.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.
De wet schrijft in artikel 534, derde lid, Sv voor dat de rechter de toe te kennen schadevergoeding verrekent met geldboeten en andere aan de staat verschuldigde geldsommen waartoe de verzoeker bij onherroepelijk geworden vonnis of arrest in een strafzaak is veroordeeld of tot betaling waartoe de verzoeker op grond van een jegens hem uitgevaardigde onherroepelijk geworden strafbeschikking verplicht is. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde in raadkamer is gebleken dat de onderstaande geldsommen vatbaar zijn voor verrekening overeenkomstig artikel 534, derde lid, Sv. Het hof zal het toegekende bedrag dan ook verrekenen met de door de verzoeker aan de Staat verschuldigde geldsommen, nu voornoemde verrekening op grond van artikel 534, derde lid, een verplichting is. Ten aanzien van de vergoeding die wordt toegekend ter zake van de kosten voor rechtsbijstand in onderhavige verzoekschriftprocedure geldt dat deze niet van de verrekening is uitgesloten, nu dat noch uit de tekst van de wet, noch uit de wetgeschiedenis blijkt (ECLI:NL:GHAMS:2016:4138).

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 260,00 (tweehonderdzestig euro).
Bepaalt de verrekening van bovenstaand bedrag met de onderstaande geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer] € 1.005,26 € 260,00
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 340,00 (driehonderdveertig euro).
Bepaalt de verrekening van bovenstaand bedrag met de onderstaande geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer] € 745,26 € 340,00
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de enkelvoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 22 maart 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 600,00 (zeshonderd euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. CJIB o.v.v. [nummer].
Amsterdam, 22 maart 2022,
mr. E. van Die, voorzitter.