ECLI:NL:GHAMS:2023:1112
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- C.E. Buitendijk
- A.N. van de Beek
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Herstel gezag over minderjarige na beëindiging gezag ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de ouders om hersteld te worden in het gezag over hun minderjarige dochter, geboren in 2005. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. V.N. Sakkers, waren in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2022, waarin hun verzoek om herstel van gezag was afgewezen. De gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (de GI) was verweerster in deze procedure.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders sinds de beëindiging van hun gezag in 2020 niet in staat zijn gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun dochter op zich te nemen. De minderjarige heeft in haar leven veel instabiliteit en onrust gekend, en er zijn zorgen over haar ontwikkeling en welzijn. De GI heeft de voogdij over de minderjarige en heeft aangegeven dat het niet in haar belang is om de ouders weer met het gezag te belasten. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn advies ook aangegeven dat er onvoldoende aanleiding is om het gezag te herstellen, gezien de ontwikkelingsschade die de ouders bij de minderjarige hebben veroorzaakt.
Het hof heeft geconcludeerd dat de situatie van de ouders ten tijde van de gezagsbeëindiging niet voldoende is veranderd om hen opnieuw in het gezag te herstellen. De ouders hebben niet aangetoond dat zij in staat zijn om duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. Het hof heeft daarom het verzoek van de ouders afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, die op dit moment de stabiliteit en ondersteuning van de GI nodig heeft.