ECLI:NL:GHAMS:2023:1196

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
23-000105-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot woninginbraak met strafoplegging en teruggave van in beslag genomen voorwerp

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor poging tot woninginbraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot woninginbraak op 26 september 2021 te Koog aan de Zaan. De verdachte heeft zich naar de woning begeven en heeft geprobeerd het linkerraam en het kozijn van de erker te forceren. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar het hof oordeelde op basis van getuigenverklaringen en forensisch bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd als de politierechter, maar de raadsvrouw pleitte voor een lagere straf. Het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 132 dagen opgelegd, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tevens is de teruggave van de in beslag genomen zaklamp gelast, omdat deze niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. Het hof heeft de straf gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000105-22
datum uitspraak: 25 mei 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-260208-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1980,
adres: [adres01] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd te [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Docter, naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 september 2021 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad,in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres02] ), geld en of goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
- doordat hij zich heeft begeven naar die woning gelegen aan de [adres02] en/of
- ( vervolgens) (meermalen) met een voorwerp het (linker)raam en/of het kozijn (van de erker) heeft geforceerd en/of heeft beschadigd; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot enigszins andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij – kort samengevat - aangevoerd dat er geen sporen zijn aangetroffen bij de woning, noch op de aangetroffen goederen, die te linken zijn aan de verdachte. Tevens komt het signalement van de inbreker dat een getuige heeft gegeven, op belangrijke punten niet overeenkomt met het signalement van de verdachte. De verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij de poging inbraak en hij heeft een verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de omgeving van de plaats delict.
Oordeel van het hof
Op grond van de bewijsmiddelen stelt het hof de volgende feiten vast.
Getuige [getuige01] heeft verklaard dat zij op 26 september 2021 om 2:10 uur een manspersoon voor de erker van haar buren aan de [adres02] in Koog aan de Zaan heeft zien staan. Zij zag dat deze persoon het linkerraam van de erker aan het verbreken was met een voorwerp. De man liep vervolgens weg. Volgens het door de getuige gegeven signalement betrof het een man van ongeveer 1.70 tot 1.75 meter lang, met een normaal postuur, een donkere broek en een antraciet donkergrijze trui.
Om circa 2:17 uur heeft verbalisant [verbalisant01] , naar aanleiding van de melding van een inbraak aan de [adres03] , op de [adres04] in Koog aan de Zaan een auto met daarin de verdachte doen stoppen. Verbalisant [verbalisant01] zag vlak voordat de auto van de verdachte tot stilstand kwam, een voorwerp uit de rechterzijde van de auto vallen. De verbalisant constateerde dat de verdachte aan het door de getuige opgegeven signalement voldoet. Uit het opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant02] , volgt dat de verdachte bij aanhouding een grijs gewatteerde jas van het merk North Face en een blauw/zwarte camouflagebroek droeg. Bij het signalement van de verdachte in de politiesystemen is vermeld dat hij 1.75 meter lang is.
Verbalisant [verbalisant03] zag enkele meters van de plaats waar de verdachte staande werd gehouden een schroevendraaier liggen. In de auto van de verdachte zijn onder meer een zaklamp en een set handschoenen aangetroffen. Uit forensisch onderzoek is gebleken dat schade is geconstateerd aan het draairaam en raamkozijn van de erker van de woning. Er zijn een drietal sporen veiliggesteld, waaronder een werktuigspoor van een schroevendraaier en een handschoenspoor.
De verdachte heeft voor zijn aanwezigheid in de buurt van de plaats delict die nacht – welke omstandigheid in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit – geen verifieerbare, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven.
Mede tegen die achtergrond komt het hof, gelet op de hiervoor vastgestelde feiten, te weten:
1) het korte tijdsverloop tussen de melding van de poging tot woninginbraak en de aanhouding van de verdachte in de buurt van die woning, alsook 2) de aangetroffen schroevendraaier en handschoenen, in het licht van de bevindingen uit het forensisch onderzoek, alsmede 3) het signalement van de verdachte, tot de conclusie dat het de verdachte is geweest die het tenlastegelegde feit heeft begaan.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 september 2021 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan de [adres02] , enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer01] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak;
- zich heeft begeven naar die woning gelegen aan de [adres02] en
- vervolgens meermalen met een voorwerp het linkerraam en het kozijn van de erker heeft geforceerd en/of heeft beschadigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 102 dagen met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen zaklamp.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om - indien het hof tot een bewezenverklaring komt - conform de LOVS-richtlijnen en in aanmerking genomen dat het om een poging ging, een gevangenisstraf voor de duur van niet meer dan 100 dagen op te leggen. Met betrekking tot de inbeslaggenomen zaklamp heeft de raadsvrouw het hof verzocht om teruggave te gelasten, nu er geen reden is voor verbeurdverklaring.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. Een woninginbraak is een ernstig feit dat niet alleen schade toebrengt, maar naar algemeen bekend is ook veel overlast en onrust veroorzaakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte getoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Bovendien worden door dergelijke vergrijpen de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt, bij buurtbewoners in het bijzonder. De woning is bij uitstek een plek waar bewoners zich veilig moeten kunnen voelen. De verdachte heeft zich niets gelegen laten liggen aan deze gevoelens en kennelijk alleen oog gehad voor eigen gewin.
Het hof neemt bij het bepalen van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) tot uitgangspunt. In strafverzwarende zin slaat het hof acht op het uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 17 april 2023 van de verdachte waaruit blijkt van meerdere veroordelingen terzake soortgelijke delicten. Op basis hiervan dient naar het oordeel van het hof - overeenkomstig het vonnis van de politierechter - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden als uitgangspunt te worden genomen. Nu sprake is van een poging, ziet het hof reden om een enigszins lagere straf op te leggen.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de veelvuldige recidive is het hof van oordeel dat in dit geval geen andere straf aan de orde kan zijn dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 132 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggeven zaklamp dezelfde beslissing zal nemen als de rechtbank.
Het hof is van oordeel dat de inbeslaggenomen zaklamp aan de verdachte dient te worden teruggeven, nu deze onder hem in beslag genomen is en op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat deze vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
132 (honderdtweeëndertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
30 (dertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
-Zaklamp, kleur grijs (goednummer: 1300876).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. A.W.T. Klappe en mr. A.C. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 mei 2023.
mrs. V.M.A. Sinnige en A.C. Huisman zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.