In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1999, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van ongeveer 24,6 gram cocaïne op 26 december 2020 te Krommenie. Het hof constateerde dat er sprake was van onherstelbaar vormverzuim, omdat de politie de auto van de verdachte had onderzocht zonder voldoende concrete aanwijzingen voor een overtreding van het Vuurwerkbesluit. Dit vormverzuim leidde echter niet tot bewijsuitsluiting, omdat niet was aangetoond dat de verdachte persoonlijk nadeel had ondervonden van het verzuim. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het strafbare feit, maar legde uiteindelijk dezelfde straf op. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar, met een taakstraf van 60 uren als gevolg.