ECLI:NL:GHAMS:2023:1903

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
200.304.897/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige omgangsregeling tussen moeder en minderjarige na regiezitting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2023 een beschikking gegeven na een regiezitting, waarin de mogelijkheden voor uitbreiding van de omgang tussen de moeder en de minderjarige zijn besproken. De beschikking volgt op een eerdere tussenbeschikking van 18 april 2023, waarin mr. M.F.G.H. Beckers als raadsheer-commissaris was benoemd. De ouders hebben afgesproken dat de omgang tussen de moeder en de minderjarige elke twee weken op zaterdag van 11.15 uur tot 17.30 uur zal plaatsvinden, totdat de rechtbank een definitieve beslissing heeft genomen. De ouders zijn verplicht om zich aan te melden voor een traject ouderschapscommunicatie en om hulpverlening te zoeken voor de regie op de omgang. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de procedure en heeft geadviseerd over de omgangsregeling. De beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 19 oktober 2021 is vernietigd voor zover deze een ruimere omgangsregeling bevatte dan nu is vastgesteld. Het hof heeft bepaald dat de ouders zich binnen twee weken moeten aanmelden bij zorgaanbieders voor hulpverlening en dat de omgangsregeling voorlopig is vastgesteld totdat de rechtbank verder beslist.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.304.897/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/302774 / FA RK 20-2248
Beschikking van de enkelvoudige familiekamer van 8 augustus 2023 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente 1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.I. Lunshof te Alkmaar,
en
[de moeder] ,
wonende te [plaats B] , gemeente [gemeente 2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.J.M. van Asten te ‘s-Hertogenbosch.
Als belanghebbende is door het hof aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (verder te noemen: [minderjarige] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof heeft in deze zaak op 18 april 2023 een beschikking gegeven (hierna te noemen: de tussenbeschikking). Voor het procesverloop tot die datum wordt naar die beschikking verwezen.
1.2
In de tussenbeschikking heeft het hof, alvorens verder te beslissen, mr. M.F.G.H. Beckers benoemd tot raadsheer-commissaris, onder wiens leiding het onderzoek zal plaatsvinden, en is bepaald dat de griffier de verhinderdata/beschikbaarheid voor de komende periode zal opvragen bij de in die beschikking genoemde betrokkenen, waarna dag en uur van de regiezitting zullen worden bepaald. Het hof heeft de advocaat van de moeder verzocht binnen een week na de datum van die beschikking de indicatiestelling voor de inzet van NiCare in het geding te brengen, onder toezending van een afschrift hiervan aan de advocaat van de vader en de raad. Ieder verdere beslissing is aangehouden.
1.3
Vervolgens zijn bij het hof de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van de zijde van de moeder van 25 april 2023 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de vader van 19 juni 2023 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de moeder van 23 juni 2023.
1.4
Op 4 juli 2023 heeft een regiezitting bij de raadsheer-commissaris plaatsgevonden, alwaar zijn verschenen:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw V. Regout, vertegenwoordiger van de raad;
- [A] (gedragsdeskundige) en [B] (jeugdconsulent) namens de ambtelijke werkorganisatie van de gemeenten [C] (verder te noemen: [C] );
- [D] (maatschappelijk dienstverlener jeugd en gezin) namens Ons [gemeente 1] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de betrokkenen.
Van deze behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.5
Na de regiezitting heeft het hof de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van [C] van 5 juli 2023;
- een bericht van de zijde van de vader van 11 juli 2023 met bijlage;
- een bericht van de zijde van de moeder van 14 juli 2023;
- een bericht van de zijde van de vader van 24 juli 2023;
- een bericht van de zijde van de moeder van 24 juli 2023.
1.6
Het hof heeft op 25 juli 2023 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.

2.De verdere beoordeling in hoger beroep

2.1
In de tussenbeschikking is overwogen dat naar het oordeel van het hof in het belang van [minderjarige] moet worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn om op korte termijn op een voor [minderjarige] passende manier tot uitbreiding van de omgang tussen de moeder en [minderjarige] te komen. Met dit doel heeft het hof - zoals ter zitting op 30 maart 2023 met partijen is afgesproken - een regiezitting bepaald.
2.2
Uit de stukken in het dossier en de regiezitting van 4 juli 2023 is het volgende gebleken. De ouders hebben ter zitting in hoger beroep van 30 maart 2023 afgesproken dat, in afwachting van verdere beslissingen en/of afspraken, de omgang tussen de moeder en [minderjarige] elke twee weken op zaterdag van 11.15 uur tot 17.30 uur, na het eten, weer zal aanvangen zodra partijen in onderling overleg afspraken hebben gemaakt over een geschikte locatie waar de omgang kan plaatsvinden. Deze omgang kan onbegeleid plaatsvinden.
De moeder en [minderjarige] hebben na afloop van de zitting op 30 maart 2023, op een enkele uitzondering na, elke twee weken op zaterdag van 11.15 uur tot 17.30 uur, na het eten, onbegeleide omgang gehad. Op 1 juli 2023 was er een incident tussen de ouders, waarover is gesproken tijdens de regiezitting op 4 juli 2023. De rechtbank heeft inmiddels de voortzetting van de behandeling ter zitting (waar ook de omgang aan de orde is, alsmede het gezag over [minderjarige] ) op 22 augustus 2023 bepaald.
2.3
In het proces-verbaal van het behandelde op de regiezitting van 4 juli 2023 is het volgende vermeld:
“(…)
De voorzitter schorst de mondelinge behandeling om de betrokkenen in de gelegenheid te stellen tot afspraken over de omgang tussen de moeder en [minderjarige] te komen en overleg te voeren over de (mogelijk) door de ouders te volgen hulpverlening.
Na hervatting van de mondelinge behandeling komen de betrokkenen het volgende overeen:
A. De moeder en [minderjarige] hebben eenmaal per twee weken op zaterdag van 11.15 uur tot 17.30 uur (na het eten) onbegeleide omgang met elkaar.
Ingeval de judo les van [minderjarige] na de zomervakantie 2023 niet meer op zaterdag 10.00 uur zal aanvangen, zal de onbegeleide omgang tussen de moeder en [minderjarige] als volgt plaatsvinden. De moeder haalt [minderjarige] eenmaal per twee weken op zaterdag om 10.00 uur op bij de kerk in [plaats A] , die zich het dichtst bij de woning van de vader bevindt. De moeder draagt zorg voor het vervoer van [minderjarige] van de woning van de vader naar de [school] te [plaats C] en zij zorgt ervoor dat [minderjarige] tijdig bij de [school] aankomt. De omgang zal plaatsvinden tot 17.30 uur (na het eten). De locatie van de omgang is restaurant [restaurant ] te [plaats A] , dan wel het winkelcentrum in [plaats A] of een andere locatie in/nabij [plaats A] . De moeder zal de vader tijdig op de hoogte stellen van de locatie waar de omgang plaatsvindt door middel van het sturen van een WhatsApp bericht vanaf haar telefoon of de telefoon van [E] (telefoonnummer [nummer 1] naar de telefoon van de vader (telefoonnummer [nummer 2] ). De communicatie over de omgang vindt bij voorkeur plaats tussen de partner van de moeder en de vader.
B. [C] zal het hof op 5 juli 2023 berichten of:
● zorgaanbieder Parlan al dan niet in staat en bereid is om hulpverlening met betrekking tot ouderschapscommunicatie, zoals Parallel Solo Ouderschap, in te zetten, waarbij eerst ieder van de ouders afzonderlijk een hulpverleningstraject volgt en rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat de vader in [plaats A] en de moeder in [plaats B] woont, wat met zich brengt dat ook een zorgaanbieder in de regio [plaats D] betrokken moet (kunnen) worden;
● Parlan dan wel NiCare al dan niet in staat en bereid is om voorlopig, voor (een deel van) de duur van het traject ouderschapscommunicatie, regie te voeren ten aanzien van de omgang voor het geval zich tijdens de omgang onverwachte situaties voordoen.
C. [C] is vanwege de woonplaats van [minderjarige] verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg ten behoeve van [minderjarige] , dus ook voor de indicatiestelling voor de inzet van hulpverlening en de financiering van de hulpverlening.
D. Mr. Van Asten zal het hof uiterlijk 11 juli 2023, mede namens mr. Lunshof, informeren over de gewenste voortgang van de onderhavige procedure.
Hierop sluit de raadsheer-commissaris de behandeling.
(…)”
2.4
[C] heeft het hof bij voornoemd bericht van 5 juli 2023 het volgende te kennen gegeven:
“Mijn collega [B] en ik zouden nog een terugkoppeling geven na contact met zorgaanbieder Parlan, naar aanleiding van besloten stappen vanuit de zitting gisteren met betrekking tot jeugdige [F] .
Uit contact met zorgaanbieder Parlan blijkt dat het mogelijk is om tot een constructie te komen waarbij moeder hulp kan krijgen vanuit haar regio, bijvoorbeeld door middel van een onderaannemerschap, met betrekking tot oudercommunicatie. Wel heeft Parlan momenteel te maken met een wachtlijst, waardoor er pas over drie maanden een intakegesprek kan worden gepland bij Parlan. Vervolgens kan er na het intakegesprek pas worden ingeschat of er plek op de wachtlijst kan worden gemaakt voor dit gezin. Dit kan dus nog een hele tijd duren en in de tussentijd zal er wel omgang moeten plaatsvinden. Ook kon Parlan nog niet aangeven of het de regie met betrekking tot de omgangsmomenten tot in detail kon doen, zoals het voorstel was vanuit de Raad voor de Kinderbescherming met een groepsapp. Tijdens het intakegesprek zal naar voren moeten komen of ze ook echt daadwerkelijk in een groepsapp kunnen met ouders en hulpverlening samen om af te stemmen over de omgang.
Daarnaast heeft mijn collega [B] gesproken met zorgaanbieder Altra, zij kunnen mogelijk ook iets betekenen in de inzet voor regie op de omgang. Zorgaanbieder NiCare hebben we helaas nog niet kunnen spreken hierover.
We horen graag wat de vervolgstap is. We kunnen voor nu de aanmelding doen voor het intakegesprek bij zorgaanbieder Parlan en afwachten tot er plek is. Daarnaast kunnen we de zorgaanbieders NiCare en Altra benaderen en een keuze maken met ouders over de meest passende vorm van hulpverlening. Wellicht dat eerder vanuit NiCare of Altra gestart kan worden met regie op omgang, en dat later de hulpverlening op oudercommunicatie kan volgen.”
2.5
Het hof heeft beide advocaten bij e-mailbericht van 7 juli 2023 laten weten voornemens te zijn voornoemd voorstel van [C] op te nemen in een aanvullend proces-verbaal en/of beschikking. Beide advocaten zijn in de gelegenheid gesteld om desgewenst uiterlijk 11 juli 2023 schriftelijk te reageren op het voorstel van [C] en zich uit te laten over de gewenste voortgang van de procedure.
2.6
Beide advocaten, mr. Lunshof bij bericht van 11 juli 2023 met bijlage en mr. Van Asten bij bericht van 14 juli 2023, hebben het hof verzocht een eindbeschikking te geven, waarin het voorstel van [C] wordt opgenomen. Blijkens het bericht van mr. Van Asten van 24 juli 2023 en het bericht van mr. Lunshof van diezelfde datum stemmen beide partijen ermee in dat die beschikking door de enkelvoudige familiekamer van dit hof, wordt gegeven. Daarop is de zaak voor verdere afdoening naar deze kamer verwezen.
2.7
Gelet op het voorgaande zal het hof bepalen dat partijen zich zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na heden (door tussenkomst van [C] ) zullen aanmelden bij Parlan voor (een intakegesprek voor) een traject voor ouderschapscommunicatie (bijvoorbeeld Parallel Solo Ouderschap) en tegelijkertijd bij Altra en NiCare om te bezien of één van deze zorgaanbieders kan ondersteunen bij de regie op de omgang. De intentie van de ouders is om de omgang naar een weekendregeling uit te breiden. Of, en wanneer, deze uitbreiding kan plaatsvinden, zal mede afhangen van het welslagen van de in te zetten hulpverlening. Deze hulpverlening beoogt een soepeler verlopende omgang. Het wantrouwen tussen de ouders en de daarmee gepaard gaande spanningen voor [minderjarige] moeten daarvoor eerst afnemen. Het hof gaat ervan uit dat de rechtbank in de daar nog aanhangige procedure over het gezag en een nadere dan wel definitieve omgangsregeling zal beoordelen of de hulpverlening in deze opzet slaagt. Om deze reden zal het hof zich in deze beschikking beperken tot vaststelling van de overeengekomen omgangsregeling en de bestreden beschikking (van 19 oktober 2021) vernietigen voor zover daarin (met wijziging van de beschikking van 24 januari 2018) bij wijze van voorlopige regeling een ruimere regeling is vastgelegd dan waarover de ouders het thans eens zijn.
2.8
Dit leidt tot de volgende beslissing

3.De beslissing

het hof:
bepaalt als voorlopige omgangsregeling totdat de rechtbank nader heeft beslist en met wijziging van de beschikking van de rechtbank van 24 januari 2018 dat de moeder en [minderjarige] eenmaal per twee weken op zaterdag van 11.15 uur tot 17.30 uur (na het eten) onbegeleide omgang met elkaar hebben zoals is overwogen bij 2.3, onder A. van deze beschikking van het hof;
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 19 oktober 2021 voor zover daarin bij wijze van voorlopige omgangsregeling is bepaald dat [minderjarige] en de moeder meer omgang zullen hebben dan hiervoor is bepaald;
bepaalt dat partijen zich zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na heden (door tussenkomst van [C] ) zullen aanmelden bij Parlan voor (een intakegesprek voor) een traject voor ouderschapscommunicatie (bijvoorbeeld Parallel Solo Ouderschap) en tegelijkertijd bij Altra en NiCare om te bezien of één van deze zorgaanbieders kan ondersteunen bij de regie op de omgang;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F.G.H. Beckers, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. L. Meulman als griffier en is op 8 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken door mr. M.F.G.H. Beckers.