ECLI:NL:GHAMS:2023:1981
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep na intrekking
Dit arrest van het gerechtshof Amsterdam betreft het hoger beroep van een verdachte tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak heeft betrekking op parketnummer 23-003065-22 en is behandeld op 8 augustus 2023. De verdachte, geboren in 1968, heeft op 13 juni 2023 een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
Het hof overweegt dat, gezien de intrekking van het hoger beroep door de verdachte, er geen rechtens te respecteren belang meer is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, concludeert het hof dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters S. Jongeling, W.S. Ludwig en P.C. Verloop, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2023. Mr. P.C. Verloop was buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen.