ECLI:NL:GHAMS:2023:2037
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- G.W. Brands-Bottema
- R.M. Troost
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinder- en partneralimentatie na echtscheiding met focus op behoefte en draagkracht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de vaststelling van de kinder- en partneralimentatie na de echtscheiding van de partijen, die in 1998 zijn gehuwd en twee minderjarige kinderen hebben. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 18 oktober 2022 aangevochten, waarin de man was verplicht om een kinderbijdrage van € 656,- per kind per maand te betalen en een partnerbijdrage van € 2.066,- per maand. De vrouw verzoekt om een verhoging van de partnerbijdrage naar € 5.600,- per maand, terwijl de man in incidenteel hoger beroep verzoekt om de partnerbijdrage te verlagen naar € 95,- per maand.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de behoefte van de kinderen. De man heeft een eigen onderneming en het hof heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld aan de hand van hun netto besteedbaar inkomen. De vrouw heeft PTSS en is momenteel niet in staat om te werken, wat haar draagkracht beïnvloedt. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen € 1.232,- per maand bedraagt, en dat de man een kinderbijdrage van € 602,- per kind per maand moet betalen, met ingang van 23 december 2021. Voor de partnerbijdrage is vastgesteld dat de man € 644,- per maand moet betalen, met ingang van 2 februari 2023. Het hof heeft het verzoek van de man om terugbetaling van teveel betaalde alimentatie afgewezen, omdat de vrouw deze bedragen heeft aangewend voor haar levensonderhoud.
De beslissing van het hof is op 15 augustus 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de rechters de beschikking van de rechtbank hebben vernietigd en nieuwe alimentatiebedragen hebben vastgesteld.