ECLI:NL:GHAMS:2023:2167

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
23-002870-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugszaken wegens gebrek aan wetenschap verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2000, was aangeklaagd voor het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van heroïne en cocaïne op 12 maart 2020 te Haarlem. De politie had op die datum drugs aangetroffen onder de bijrijdersstoel van een voertuig waarin de verdachte zich bevond. Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 september 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, had geëist. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de auto. Het hof heeft geconcludeerd dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen was en heeft de verdachte vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door te verklaren dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002870-22
datum uitspraak: 18 september 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 31 oktober 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-223537-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 maart 2020 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 39 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 50,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt dat de politie op 12 maart 2020 drugs heeft aangetroffen onder de zitting van de bijrijdersstoel in een voertuig waarin de verdachte zich heeft bevonden. Het hof is echter van oordeel dat uit het dossier onvoldoende is gebleken dat de verdachte er wetenschap van had dat deze drugs in de auto lagen. Het hof vindt niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, en zal de verdachte hiervan vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. R.P. den Otter en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 september 2023.