ECLI:NL:GHAMS:2023:2426

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
23-003072-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding liquidatie en opzetheling met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de voorbereiding van een liquidatie en opzetheling van twee voertuigen. De zaak is voortgekomen uit het opsporingsonderzoek '13Baudette', waarbij de verdachte en medeverdachten werden verdacht van betrokkenheid bij de voorbereiding van de liquidatie van een persoon. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op de liquidatie, waaronder het gebruik van gestolen voertuigen en vuurwapens. De verdachte heeft actief deelgenomen aan gesprekken waarin de liquidatie werd besproken en heeft zich gedurende een periode van enkele weken voorbereid op het misdrijf. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, waarbij de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de voorbereiding van een ernstig delict.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003072-18
datum uitspraak: 16 maart 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-728056-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep 3 september 2021, 10, 13, 14 januari 2022, 20 februari 2023 en 16 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de verdediging naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

1.Hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het met (een) ander(en) te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord c.q. doodslag als bedoeld in de artikelen 289 c.q. 287 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk

  • een vuurwapen, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kaliber 9x19 mm (synoniem 9 mm luger)) en/of
  • een patroonmagazijn (met daarin een of meer (10) patro(o)n(en) (model volmantel rondneus, kaliber 9mm luger (synoniem 9x19 mm)) en/of
  • een (personen)auto (merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 1] ) en/of
  • drie, in elk geval een of meer, gestolen (personen)auto(’s) (van het merk BMW, type 5er, Reihe 530i, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 2] , origineel kenteken [kenteken 3] ) en/of (van het merk BMW, type 5-serie, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 4] , origineel kenteken [kenteken 5] ) en/of (van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenplaat(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 6] ) en/of
  • een of meer (encrypted) telefoon(s) (van het merk Blackberrv en/of Apple iPhone) en/of
  • een flesje met daarin een hoeveelheid benzine en/of een fles(je) met daarin ammoniak, in elk geval (telkens) een brandbare vloeistof en/of
  • een of meer la(a)g(en) zwarte/donkerkleurige kleding (over elkaar) en/of
  • een of meer pa(a)r(en) plastic en/of tuin handschoenen en/of
  • een muts,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het met (een) ander(en) te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord c.q. doodslag als bedoeld in de artikelen 289 c.q. 287 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk
  • een vuurwapen, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kaliber 9x19 mm (synoniem 9 mm luger)) en/of
  • een patroonmagazijn (met daarin een of meer (10) patro(o)n(en) (model volmantel rondneus, kaliber 9mm luger (synoniem 9x19 mm)) en/of
  • een (personen)auto (merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 1] ) en/of
  • drie, in elk geval een of meer, gestolen (personen)auto(’s) (van het merk BMW, type 5er, Reihe 530i, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 2] , origineel kenteken [kenteken 3] ) en/of (van het merk BMW, type 5-serie, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 4] , origineel kenteken [kenteken 5] ) en/of (van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kenrekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 6] ) en/of
  • een of meer (encrypted) telefoon(s) (van het merk Blackberrv en/of Apple iPhone) en/of
  • een flesje met daarin een hoeveelheid benzine en/of een fles(je) met daarin ammoniak, in elk geval (telkens) een brandbare vloeistof en/of
  • een of meer la(a)g(en) zwarte/donkerkleurige kleding (over elkaar) en/of
  • een of meer pa(a)r(en) plastic en/of tuin handschoenen en/of
  • een muts,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) auto en/of met voornoemde (gestolen) (personen)auto (van het merk BMW, type 5er, Reihe 530i, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (valskenteken [kenteken 2] , origineel kenteken [kenteken 3] ) te vervoeren naar (de directe omgeving van) de plaats des misdrijfs en/of een of meer (andere) plaatsen en/of
  • met voornoemde (personen)auto (merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en/of met voornoemde (gestolen) (personen)auto(s) ((van het merk BMW, type 5er, Reihe 530i,voorzien van een (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 2] , origineel kenteken [kenteken 3] ) en/of (van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 6] )) observaties te verrichten en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] (vervolgens) in kennis te stellen van zijn waarnemingen en/of daarbij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] voorstellen en/of suggesties te doen ten aanzien van de door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of (een) ander(eren) te verrichten handelingen en/of
  • die (gestolen) (personen)auto ((van het merk 13MW, type 5-serie, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 4] , origineel [kenteken 5] ) tezamen met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] van Amsterdam naar Almere te rijden en/of vervolgens aldaar (te Almere) een of meer ma(a)l(en) te verplaatsen en/of
  • die (gestolen) (personen)auto (van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 6] ) aldaar (te Almere) een of meer ma(a)l(en) te verplaatsen.
2.
Hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 22 april 2017 tot en met 15 mei 2017, in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, te Amsterdam en/of Almere, in elk geval in Nederland,
- een (personen)auto (van het merk BMW, type 5-serie, voorzien van (een) valse kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 4] , origineel [kenteken 5] ) en/of
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).

3.3.hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Amsterdam en/of Almere, in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

- een (personen)auto (van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 6]
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Deze strafzaak komt voort uit het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam “13Baudette”. Het onderzoek had betrekking op vijf personen die ervan werden verdacht zich (onder andere) schuldig te hebben gemaakt aan de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer] . De verdachten waren [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . Zij zullen ter bevordering van de leesbaarheid hierna aangeduid worden als [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] .
Bewijsverweren
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de bewijsmiddelen – waaronder de OVC (Opnemen Vertrouwelijke Communicatie, hierna: OVC) gesprekken en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] op de terechtzitting in eerste aanleg – kan worden afgeleid dat de verdachten bezig waren met het voorbereiden van de liquidatie van [slachtoffer] die in de [adres 2] woonde. Op grond van het dossier kan met een voldoende mate van bepaaldheid worden vastgesteld dat het doel een liquidatie was en het doelwit [slachtoffer] . Hoewel [verdachte] na 15 mei 2017 niet meer in beeld is geweest, kan hetgeen daarna heeft plaatsgevonden wel worden betrokken in de bewijsvoering. De voorbereidingshandelingen zijn gepleegd met de volgende voorbereidingsmiddelen: een vuurwapen, een patroonmagazijn met patronen, een Volkswagen Polo, twee gestolen BMW’s, een gestolen Volkswagen Caddy, een flesje benzine, een flesje ammoniak, kleding, handschoenen en een muts. Voor de ten laste gelegde encrypted telefoons moet een vrijspraak volgen nu van deze telefoons onvoldoende bepaald kan worden dat deze bestemd waren tot het begaan van het beoogde misdrijf. Er is – gelet op de planmatige voorbereiding – sprake van voorbedachte raad. Ook uit de periode waarin de voorbereiding plaatsvond is af te leiden dat de verdachten gelegenheid hadden om over het voorgenomen misdrijf na te denken en rekening te houden met de gevolgen daarvan. Hoewel de rollen van de verdachten verschilden, blijkt dat zij allen intensief samenwerkten – met wetenschap van het doel en met opzet – en zo ieder een eigen bijdrage leverden die steeds van voldoende gewicht was, zodat van medeplegen gesproken kan worden.
Alles overziend heeft de advocaat-generaal gevorderd de verdachte te veroordelen voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor moord gepleegd in de periode van 20 april tot en met 1 juni 2017.
Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat zij zich aansluit bij de bewijsoverwegingen en de bewijsconstructie van de rechtbank en heeft zij gevorderd de verdachte te veroordelen voor het medeplegen van opzetheling zoals ten laste is gelegd onder feit 2 en 3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft overeenkomstig haar pleitnota vrijspraak bepleit voor hetgeen onder feit 1 primair en subsidiair ten laste is gelegd. Daartoe heeft zij – kort gezegd en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, nu uit het dossier niet blijkt van een link tussen het voorbereiden van een liquidatie en [verdachte] . [verdachte] had geen wetenschap, noch betrokkenheid bij de voorbereiding daarvan. Uit de OVC-gesprekken blijkt dat de contacten tussen [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] minimaal zijn geweest en tevens dat de OVC-gesprekken die mogelijk gaan over illegale activiteiten ook in het licht van andere strafbare handelingen dan het voorbereiden van een liquidatie kunnen worden uitgelegd. Ten aanzien van die OVC-gesprekken merkt de verdediging nog op dat niet valt vast te stellen welke uitwerking en vertaling nu juist en conform de waarheid is. De gesprekken zijn of van slechte kwaliteit of multi-interpretabel, hetgeen de betrouwbaarheid en de waarheidsgetrouwheid van alle uitwerkingen raakt. De verdediging verzoekt om in ieder geval twee gesprekken (sessienrs. 394 en 376) van het bewijs uit te sluiten. Er is ten aanzien van [verdachte] sprake van invullingen en vermoedens, die niet gestaafd worden door wettig en overtuigend bewijs. Dat [verdachte] spreekt over het in brand steken van een busje en een keer in een gestolen Volkswagen Caddy rijdt en daarover in een paar OVC-gesprekken spreekt, maakt nog niet dat hij opzet (al dan niet in voorwaardelijke vorm) en dus wetenschap had van een vermeende aanslag op het leven van [slachtoffer] en die Volkswagen Caddy daarvoor bedoeld was, aldus de verdediging.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet blijkt dat [verdachte] voldoende feitelijke beschikkingsmacht had over de tenlastegelegde BMW en er daarom onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het verwerven of voorhanden hebben van die auto. Zij voert hiertoe aan dat [verdachte] tijdens het wachten op een vriend in diens auto is gaan zitten en daar hooguit 15 minuten in heeft gezeten. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] ten tijde van het verwerven/voorhanden hebben van de BMW wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de BMW door misdrijf verkregen was. Meer subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen en dat als datum alleen 15 mei 2017 bewezen kan worden verklaard en geen langere periode.
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Juridisch kader
Bij de beantwoording van de vraag of de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet – zoals het hof eerder in het arrest in de zaak 26Koper heeft overwogen – komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, stoffen en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezen verklaarde gedragingen van de verdachte strekten ter voorbereiding van dat misdrijf en dat zijn opzet op het begaan daarvan was gericht.​
In de bewijslevering zijn aldus een objectieve en een subjectieve component te onderscheiden. De objectieve component heeft betrekking op de bestemming van de voorwerpen die de verdachte voorhanden heeft. Deze kan blijken uit de aard van de voorwerpen zelf of uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderlinge verband. De te hanteren maatstaf daarbij is de uiterlijke verschijningsvorm. De subjectieve component heeft betrekking op de intentie van de verdachte. Het criminele karakter daarvan kan blijken uit verklaringen van hemzelf of van anderen of uit bewijsmiddelen die zijn drijfveren onthullen, zoals opgenomen en afgeluisterde OVC-gesprekken. Deze beide aspecten in de bewijslevering zijn te onderscheiden maar niet te scheiden. De interpretatie van objectieve gedragingen wordt ingevuld mede aan de hand van inzicht in intenties. De bedoelingen van de verdachte op hun beurt kunnen worden afgeleid uit gedrag. Daarbij past behoedzaamheid van de rechter. Hij dient te waken voor een te vergaande invulling. Naarmate meer inzicht bestaat in de intenties van de verdachte wordt de beoordeling van de bestemming van gedragingen zoals het voorhanden hebben van voorwerpen, vergemakkelijkt. En omgekeerd kunnen de gedragingen van de verdachte of de voorwerpen waarover deze beschikt in hun onderlinge verband en samenhang een zodanige zeggingskracht hebben, dat de intenties min of meer duidelijk naar voren komen. Dat geldt met name voor voorwerpen waaruit naar hun aard geen bijzondere bestemming kan worden afgeleid, zoals auto’s. Pas in hun onderlinge samenhang of in het grotere verband met voorwerpen die wel als zodanig in een criminele context kunnen worden geplaatst, kunnen deze voorwerpen onder omstandigheden als voorbereidingsmiddel worden getypeerd.
Het centrale begrip in het voorgaande is het misdadige doel dat de verdachte voor ogen heeft. In de rechtspraak wordt de maatstaf gehanteerd dat dit misdadige doel met voldoende bepaaldheid moet blijken. Bewezen moet worden dat de verdachte opzet heeft gehad op de bestemming (het beoogde gebruik) van de voorwerpen die hij voorhanden had. Daaronder is begrepen voorwaardelijk opzet, in die zin dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de gevolgen van het beoogde gebruik bewust heeft aanvaard.
De wetgever heeft, in aansluiting op de rechtspraak, het misdadige doel centraal gesteld. De verhouding tussen de intentie en het te plegen delict hoeft geen lineaire of directe te zijn. Er is een ondergrens die zich als volgt laat omschrijven. De intentionaliteit, opgevat als de criminele gerichtheid, moet vaststaan. Dat geldt ook voor het beoogde gebruik van de voorbereidingsmiddelen en voor de bedoelingen bij de verrichte voorbereidingshandelingen. Tot slot moet buiten redelijke twijfel zijn wat het karakter is van het gronddelict. Reeds vanwege het te hanteren strafmaximum dient duidelijk te zijn op welk misdrijf met een strafbedreiging van acht jaren gevangenisstraf of meer de voorbereiding betrekking heeft gehad.
De enkele intentie van de dader is niet voldoende voor strafbaarheid.
Van een acuut, direct risico, dat onmiddellijk strafvorderlijk ingrijpen urgent heeft gemaakt, hoeft echter evenmin sprake te zijn en ook niet van een gedetailleerd inzicht in het beoogde gebruik van de middelen.
In het onderhavige geval is het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten laste gelegd. Deze deelnemingsvorm vereist een bewuste en nauwe samenwerking, alsmede opzet van de verdachte op de door hemzelf verrichte gedragingen en op de samenwerking. Dat opzet hoeft evenwel niet bij elke deelnemer op gelijke wijze te zijn georiënteerd noch op dezelfde wijze te zijn gevormd.
Voorbereidingshandelingen liquidatie
OVC-gesprekken
In het onderzoek 13Baudette heeft de politie diverse bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet, waaronder plaatsbepalings- en afluisterapparatuur in de Volkswagen Polo in gebruik bij [medeverdachte 2] , de partner van [medeverdachte 1] . In deze auto zijn meerdere gesprekken, tussen de verschillende verdachten, opgenomen. Deze OVC-gesprekken zijn getranscribeerd en in het dossier gevoegd. De meeste gesprekken zijn in de Nederlandse taal gevoerd, waarbij ook straattaal wordt gesproken. In een aantal gesprekken wordt in het Sranantongo gesproken. Deze gesprekken (dan wel delen daarvan) zijn in totaal door vijf verschillende tolken vertaald. Niet ter discussie staat dat bij interpretatie van deze OVC-gesprekken behoedzaamheid betracht moet worden. Het hof stelt vast dat op onderdelen van de vertaalde gesprekken de vertalingen van de verschillende tolken uiteenlopen. Deze omstandigheid is echter geen reden om de (vertaalde) OVC-gesprekken van het bewijs uit te sluiten, omdat de strekking van de gesprekken voldoende duidelijk is, ook gelet op de context waarin deze gesprekken plaatshadden. De twee gesprekken waarvoor de verdediging om bewijsuitsluiting heeft gevraagd (sessienrs. 394 en 376) worden niet voor het bewijs gebezigd.
Feiten en omstandigheden
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
- In de periode van 21 april tot en met 31 mei 2017 heeft [medeverdachte 1] , in wisselende samenstellingen, veelvuldig in [adres 2] en in het bijzonder door de [adres 3] gereden. Dit betreft een andere wijk dan (ook niet in de buurt gelegen van) de wijk waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] woonachtig waren. Indien zij rijdend op de A6 naar hun woning in de [adres 4] wilden gaan, was het niet nodig om door de [adres 2] / [adres 3] te rijden, wat wel regelmatig gebeurde. Het hof stelt verder op grond van openbare bronnen vast dat de [adres 3] niet op de route ligt vanaf het centrum van Almere naar de [adres 4] .
- Op het adres [adres 3] stond [slachtoffer] ingeschreven. Deze straat bevindt zich in de [adres 2] . Nabij de [adres 2] ligt de [adres 5] . De afstand tussen de [adres 4] en de [adres 5] is ongeveer 11 kilometer. De afstand tussen de [adres 4] en de [adres 3] is 12.9 kilometer.
- In de periode van 21 april tot en met 31 mei 2017 zijn verschillende gesprekken opgenomen in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] waaraan [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] op verschillende momenten deelnamen.

21.– 25 april 2017

-
OVC gesprek 33 op 21 april 2017( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] )
De rit ging van de [adres 6] naar de [adres 7] rond 22:06 uur. De [adres 6] is in de directe omgeving van het verblijfadres van [medeverdachte 1] in de [adres 4] .
[medeverdachte 1] : We gaan niet parkeren waar we die brommer gezet hebben snap je.
[verdachte] : waar ga je die brommer zetten bij die scorro (school)?
[medeverdachte 1] : Ja mogen niet lang met die waggi ntv
[verdachte] : Ja toch. Goed hoor.
[medeverdachte 1] : Ja toch. Lopen wij gewoon binnendoor toch. Morgen gaan we die… busje gaan we daar zetten, ja toch? We gaan bij deze man niet in die parking lopen waar we die dingen gaan rijden toch. Hek open gaan komen er ntv.
[verdachte] : Ja, gaat niet open
[medeverdachte 1] : Gaan we gewoon via die achterkant. Snap je? Rustig.
[verdachte] : Ze gaan weten dat jullie naar dingen gaan, [adres 5] . Die politiebureau ze gaan daar helemaal uitkammen. Helemaal uitkammen. Daar gaan ze helemaal uitkammen. [adres 2] komen alle politie ntv. Dus jullie moeten echt scherp zijn wanneer je dingen gaat zetten. Ntv. Ze gaan hem sowieso vinden. Dat weet ik 100%.
[medeverdachte 1] : Als die bakkie open kon, bakkie? We gaan gewoon erin.
[medeverdachte 4] : Klopt. Dat zou perfect zijn.
[verdachte] : Goed schoonmaken, ntv uitladen, ntv bewust met blote handen. Je gaat niet overal kunnen schoonmaken.
[medeverdachte 1] : Die waggie (ntv)
[medeverdachte 1] : Je kan geluk hebben dat er geen dinge… motorman daar is. ntv. Je kan ook ongeluk hebben dat…
[verdachte] : Het is vrijdag toch? Die skotoe, [plek 1] toch? Moeten ze een melding krijgen toch? Gaan ze van [plek 1] van [plek 1] naar [adres 5] , misschien, nog niet eens een minuut snap je?
[medeverdachte 1] : Hm hm
[verdachte] : Is lastig. Motro ntv sowieso richting stad rijden. Hoe je ook het ook draait of keert.
[medeverdachte 1] : Ja, je moet!
[verdachte] : Je kunt ook naar Almere Poort gaan snap je? Sowieso moet je ntv.
[medeverdachte 4] : Volvo van KLPD die gaan 250 ofzo man
(…)
[verdachte] : Ja ok maar ligt er ook aan wat voor RS je hebt
[medeverdachte 4] : Ja maar ik zeg je eerlijk he de meeste agenten zien boven de 250 ofzo
[verdachte] : Ze gaan niet harder dat is het
[medeverdachte 4] : Die denkt ook bij zichzelf van zijn kindertjes enzo je weet toch.
(…)
[medeverdachte 4] : vorige keer wij waren met busje weggegaan. Zijn we overgestapt busje.
[verdachte] : o die thai
[medeverdachte 4] : Met die bimma in poortje. Gewoon rustig met boessoe. Ik en die andere Djogo (fon) en die andere rustig achterin tabaca'tje roken. Die andere reed gewoon rustig. Ja man gewoon easy. Nog een kanker opvallende ook nog. Hahaha
[verdachte] : Van Weesp?
(…)
[medeverdachte 4] : Je rijdt gewoon in Muiderberg. Daarom die andere snel snel bam die andere stappen uit rennen naar die andere waggie. Alles was erin in die waggie alles alles was in die bimma gebleven. Gannoes alles we hebben alles erin gelaten. Tututut rennen naar die waggie stappen in. Achterin in die busje.
[medeverdachte 4] : Die andere rijdt rustig hey barkietje (100) ntv kankerleip zin in dus die kant op gegaan.
[verdachte] : Ja?
[medeverdachte 4] : Broer die kaolo ntv Almere Buiten man. hahaha. Matti van me zegt what the fuck man hahaha. Daarom, hier is busje is wel.... Caddy is wel een goeie. Daarom zeg ik, Caddy is wel een goeie.
[medeverdachte 1] : Ja man
[medeverdachte 4] : Is kanker onopvallend.
-
OVC 35 gesprek op 22 april 2017( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] )
De rit ging rond 01:07 uur van de omgeving van de woning van [medeverdachte 1] via de [adres 3] naar Diemen. Vlak voor het moment dat de Polo in de omgeving van de [adres 3] reed volgde het volgende.
[medeverdachte 1] : Het beste is om er langs te rijden. Er zijn heel veel mensen die hier kentekens gaan noteren, snap je! Als we langsrijden…
Noot: Voertuig rijdt door de [adres 3] in Almere.
[medeverdachte 1] : Zet de waggie daar op diezelfde plek van die man, ja! ja toch!?
[verdachte] : Rustig
[medeverdachte 1] : Je gaat meteen moeten/loesoe toch?
[medeverdachte 4] : Ja toch
[medeverdachte 1] : Ja man dan gaan we die man zijn waggie neerzetten ntv…of gaat ie nog weg gaan, denk het niet
[medeverdachte 4] : Sowieso als hij uit zou gaan zou hij sowieso allang al de deur uit zijn. Als hij uit zou gaan dan gaat hij toch niet om half twee uit!
[verdachte] : Hoezo?
[medeverdachte 1] : Het kan man.
Noot: Polo rijdt op dit moment op de [adres 8] in de [adres 2] en heeft net een rondje gemaakt door de [adres 3] .
[medeverdachte 1] : Morgenochtend toch, toch?... (onv) die bak… open maken toch?
[verdachte] : Kunnen nu toch gewoon proberen?
[medeverdachte 1] : Gaan we doen ja. We gaan timeren in dat ding, morgen. Die bak toch van die ding gaan we timeren tot hij naar buiten komt, ja toch!
[medeverdachte 4] : Ja
[medeverdachte 1] : Die man zegt tegen me, dat jij weet hoe je dat open moet doen. Met een schroevendraaier. Die bak.
[medeverdachte 4] : Welke bak? Van die…
[medeverdachte 1] : Caddy ja
-
OVC gesprek 56 op 22 april 2017( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] )
De rit ging rond 22:00 uur van het verblijfsadres van [medeverdachte 1] naar de [adres 9] in Almere. Onderweg gingen zij tanken en toen zij bij het tankstation aankwamen volgde het volgende gesprek.
[verdachte] : Wat is code? ( [verdachte] gaat tanken, dit is hoorbaar aan de omgevingsgeluiden)
[medeverdachte 1] : [nummer] Ga tanken toch man. Het is een grap. Geen grap hoor. Stel!
[medeverdachte 4] : Ja
[medeverdachte 1] : Stel ze hebben kenteken gezien van verdachte (ntv)
[medeverdachte 4] : Ja klopt
[medeverdachte 1] : Ok ze hebben geen gezichten gezien maar gewoon snap je
[medeverdachte 4] : Ja ja ja
[medeverdachte 1] : Maar ze gaan kijken ntv oh dus ik moet tanken ooh
[medeverdachte 4] : Tuurlijk tuurlijk
[medeverdachte 1] : Deze 2 lijken op die schutter
[medeverdachte 4] : Ja klopt, vandaar. Dat zijn die domme foutjes toch
(…)
[verdachte] : Zo meteen camera’s hier man. Waarom ben je zo bang?
[medeverdachte 1] : Ze hebben geen camera’s hier. Kan niet.
[verdachte] : Waar zie je camera’s? Hier zijn geen camera’s. Ik tank hier bijna…weet je hoe vaak ik hier kom ntv
[medeverdachte 1] : ntv nog nooit camera’s gezien man
[verdachte] : Kassa misschien. Waar denk je dat ik altijd die GT ging tanken.
-
OVC gesprek 73 van 24 op 25 april 2017( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] )
De rit ging rond 00:05 uur naar de [adres 5] in Almere, waar de Polo in de [adres 10] werd geparkeerd en de drie verdachten uitstapten en na acht minuten weer verder zijn gereden. Op dat moment werd het volgende besproken.
[medeverdachte 4] : Ik zei tegen hem over die busje, je weet toch. Gaat niet je weet toch om in die busje te gaan timeren, ik zeg maar dat gaat niet man. Ik zeg tegen hem die ding heeft volgens mij storing ofzo man. Ik zeg tegen hem van de vorige keer we hebben geen lichte aangelaten je weet toch. Ik zeg tegen hem die ding is gewoon ehh die busje is gewoon paranoia broer. Of niet?
[medeverdachte 1] : ja tuurlijk
[verdachte] : sowieso geen lichten aangelaten want als je die sleutel uit het contact haalt en.. ntv..hoor je… ieeee irritant geluid.
-
OVC gesprek 82 van 25 april 2017( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] )
De rit ging van het verblijfadres van [medeverdachte 1] naar de [adres 10] in Almere.
20:02 uur
[medeverdachte 4] : We moeten hem sowieso aanduwen.
[medeverdachte 1] : Nee… als ie gewoon niet start…
[medeverdachte 4] : Ja
[medeverdachte 1] : Ja… dan ga ik die man zeggen van luister dat ding start niet we kunnen het aanduwen dan laten brengen en als het weer niet start ntv ja toch
[medeverdachte 4] : Ik heb hem gister gezegd… ik zei precies zo… ik zei tegen mijn broer luister.. we kunnen die busje daar weer gaan zetten maar ik zeg tegen hem stel je voor hij gaat niet aan voor die deur
[medeverdachte 1] : We gaan weer zeggen… Ik heb gezegd ik heb gezegd… ok ok jullie komen naar me toe…even kijken of hij start. Als hij niet start…
(…)
[medeverdachte 4] : Ja ja het is wel heet je weet toch. Stel je voor hij kijkt of iemand ziet je of wat dan ook.. ja dan kan je ook… een hele kale busje hij ziet die busje en daaro belt ie en dan. Eh broer ik zeg je eerlijk he als we in die busje zitten broer ik zeg eerlijk ik heb trauma’s van die gannoes bij ons te halen ze… gewoon heel dicht bij ons in die busje
[medeverdachte 1] : Jajajaja
[medeverdachte 4] : Mochten ze komen broer… ben met niks daar brother… ik zit binnen, ben met niks brother… je weet toch ik heb trauma’s met die busje…
[medeverdachte 1] : Nee nee nee ik weet dat
(….)
[verdachte] : Die actie…ntv…toch? Of busje gelijk branden of busje gelijk branden… ntv
[medeverdachte 4] : Busje gelijk branden is eigenlijk optimaal
[verdachte] : OK, als als we gelijk kunnen branden gaan we niet met die benzine in de auto rijden, we gaan….
[medeverdachte 4] : Ja ja precies… precies ja…
[verdachte] : We gaan wegzetten waar we het gaan branden
[medeverdachte 4] : Juist…juist
[medeverdachte 1] : Hm, hm. Ja tuurlijk…
[medeverdachte 4] : Klopt dat is het beste....
- Tijdens een observatie van de politie werd op 25 april 2017 om 20:16 uur gezien dat de Volkswagen Polo werd geparkeerd op de [adres 10] en dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] uitstapten. [medeverdachte 4] en [verdachte] liepen naar een witte Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken 6] ) die geparkeerd stond op de [adres 9] . [medeverdachte 4] stapte in als bestuurder en reed met [verdachte] weg. [medeverdachte 1] ging te voet verder. De Caddy werd geparkeerd op een parkeerplaats van [plek 2] , gelegen langs de [adres 11] in Almere. [medeverdachte 4] en [verdachte] stapten uit en verrichtten handelingen aan de achterzijde van de Caddy ter hoogte van de kentekenplaat. [medeverdachte 4] en [verdachte] liepen vervolgens richting de [adres 11] en er werd gezien dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] elkaar ontmoetten. [medeverdachte 1] liep op enig moment naar de Volkswagen Caddy, keek ernaar en liep vervolgens weer weg. Er werd gezien dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] samen achter de Caddy stonden en dat [verdachte] instapte, de Caddy wegreed en parkeerde in de [adres 10] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] liepen ook weg. [verdachte] kwam hen vervolgens weer tegemoet gelopen. Zij liepen samen verder en stapten weer in de Polo en reden richting het verblijfadres van [medeverdachte 1] .
-
OVC gesprek 83 van 25 april 2017( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] )
Om 21:06 uur reden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] in de Polo weg vanaf de [adres 10] . Wanneer zij de [adres 4] inrijden, het verblijfadres van [medeverdachte 1] , vindt rond 21:20 uur het volgende gesprek plaats.
[medeverdachte 1] : Hé, ga daar. Recht in die zon. (kort piepje met hoge toon te horen). Die gast daar hoor.
[verdachte] : Mmm?
[medeverdachte 1] : Toen jullie wegreden. Wacht, wacht, wacht, wacht. Toen jullie wegreden achter, toen jullie wegreden toch?
[verdachte] : Hm?
[medeverdachte 1] : (ntv) Ja man
[verdachte] : Ja?
[medeverdachte 1] : ja man….ja man! Rij weg. Weet je waar deze man was? Toen jullie wegreden? Toch? Waar liep ie langs toen?
[verdachte] : He, kijk daarzo
[medeverdachte 1] : Die mannen moeten kijken, tuurlijk… toen jullie wegreden toch?
[verdachte] : Ja
[verdachte] : Parkeer deze auto… niet deze straat voor me, volgende.
(Portier geluiden te horen, [medeverdachte 1] stapt uit)
- Op 25 april 2017 is een gestolen Volkswagen Caddy met valse kentekenplaten ( [kenteken 6] ) in de [adres 12] in de [adres 5] in Almere aangetroffen.

13.– 15 mei 2017

- In de nacht van 13 op 14 mei 2017 reden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] van Almere naar de [adres 13] in Amsterdam Noord. Aldaar werden de portieren geopend en weer gesloten. Vervolgens is [medeverdachte 2] vertrokken terwijl zij een telefoongesprek voerde met een onbekend gebleven persoon die zij vertelde dat ze “
die jongen heeft weggebracht, effe een andere auto ophalen”.
- Op 14 mei 2017 rond middernacht is [verdachte] staande gehouden en kort daarna (inmiddels 15 mei 2017) aangehouden. Hij zat op de bestuurdersstoel van een gestolen BMW 5 serie met valse kentekenplaten ( [kenteken 4] ) .
- Tijdens zijn staandehouding en voorafgaande aan zijn aanhouding, belde [verdachte] met [medeverdachte 1] (via het telefoonnummer van [medeverdachte 2] ) en met zijn toenmalige vriendin [naam 1] .
Tapgesprek 10906 op 15 mei 2017 rond 00:05 uur[verdachte] : Waar ben je ?
[medeverdachte 1] : Thuis
[verdachte] : Ohhhh, hier is het probleem hoor
[medeverdachte 1] : Wat is er ?
[verdachte] : Politie, politie heeft mij aangehouden
[medeverdachte 1] : Ja?
[verdachte] : Jaaaa
[medeverdachte 1] : Met wat?
[verdachte] : Heh wat denk je?
[medeverdachte 1] : Serieus?
[verdachte] : Jaaaaaa
[medeverdachte 1] : ( [medeverdachte 1] hijgt en zegt) shit
[verdachte] : Jaa
[medeverdachte 1] : Waar ben je nu dan?
[verdachte] : Daar met de politie
[medeverdachte 1] : Ja!
[verdachte] : Jaaaaaa
[medeverdachte 1] : Hoe dan ?
[verdachte] : ..Ej wacht, wat moet ik doen, moet ik wegrennen ?
...Stilte....
[medeverdachte 1] : Eigenlijk wachten hoor
[verdachte] : Ja toch
[medeverdachte 1] : Maar waar is die ding, die witte
[verdachte] : Wacht, wacht
Tapgesprek 10907 met vriendin [naam 1] , op 15 mei 2017 rond 00:06 uur
[verdachte] : ja
nnv: ja je hing op
[verdachte] : wat ga je nu doen?
nnv: kan je niet weg
[verdachte] : nee man
nnv; wat doen ze dan?
[verdachte] : Skotoe man, veels te veel man ehh ze denken, ik weet niet ze zien me als een crimineel ofzo?
[verdachte] : Ik sta bij die auto van dinge toch
nnv: watte
[verdachte] : [naam 2] (fonetisch)
nnv: reed je daarin
[verdachte] : ja man
nnv: waar staat die Nissan dan
[verdachte] : ik weet niet hoe die straat heet man ik zeg het je eerlijk. Wacht even ik bel je zo
Tapgesprek 10910 op 15 mei 2017 rond 00:07 uur
[medeverdachte 1] : Hallo
[verdachte] : Jaaa
[medeverdachte 1] : Wat doet de politie?
[verdachte] : De auto controleren en dat soort dingen. Bel de eigenaar. Probleem.
[medeverdachte 1] : Ren weg toch
[verdachte] : Eh !
[medeverdachte 1] : Waar is die witte, is bij jou toch?
[verdachte] : Ah!
[medeverdachte 1] : Waar is die witte?
[verdachte] : Die witte?
[medeverdachte 1] : Telefoon
[verdachte] : Nee bij de politie
[medeverdachte 1] : Heeft de politie het genomen ?
[verdachte] : Jaaaa
[medeverdachte 1] : Begin dan weg te rennen
[verdachte] : Ehe
[medeverdachte 1] : Ren weg, zet tegen je bal en ren weg
[verdachte] : Maar ze hebben mijn dinge, kaart
[medeverdachte 1] : ID?
[verdachte] : Jaaaaa
[medeverdachte 1] : Shit, zoooo
[verdachte] : Hier is het vervelend
[medeverdachte 1] : Maak je niet druk, shit shit. wacht, wacht, wacht. Ciao, ciao, ciao. Ik ga van hier even weg, want ze kunnen de nummer zien wie je gebeld heb toch
[verdachte] : Jaaaa
[medeverdachte 1] : Ja toch ze gaan je zeker meenemen. Ciao
- In de Nissan Micra op naam gesteld van [verdachte] werd een sleutel aangetroffen met dezelfde “plaatjescode” als de originele sleutel van de door de politie op 25 april 2017 in de [adres 5] in Almere aangetroffen gestolen Volkswagen Caddy. Het navigatiesysteem (TomTom) dat volgens de aangever in deze auto lag, is ook in de Nissan van [verdachte] aangetroffen.
20-29 mei 2017:
  • [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] reden op 20 mei 2017 omstreeks 22:28 uur door de [adres 3] .
  • Om 01:18 uur (inmiddels 21 mei 2017) haalde [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] op in de omgeving van de [adres 3] en om 03:37 uur reden ze vanaf het centrum van Almere via de [adres 3] naar hun woning in de [adres 4] .
  • Op 21 mei 2017 omstreeks 15:32 uur reden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Volkswagen Polo door de [adres 3] om vervolgens naar Amsterdam te rijden. Later reden zij weer via de [adres 3] terug naar de [adres 4] .
  • Op 22 mei 2017 omstreeks 20:57 uur reden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Volkswagen Polo door de [adres 2] .
  • Op 22 mei 2017 werd op de [adres 13] in Amsterdam Noord – op dezelfde parkeerplaats waar in de nacht van 13 op 14 mei 2017 [verdachte] en [medeverdachte 1] door [medeverdachte 2] waren afgezet – een gestolen BMW met het oorspronkelijke kenteken [kenteken 3] en later voorzien van een valse kentekenplaat met kenteken [kenteken 2] aangetroffen.
  • Op 23 mei 2017 omstreeks 19:45 uur zette [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] met de Volkswagen Polo af in de directe nabijheid van de [adres 3] ; omstreeks 21:34 pikte ze hem een paar straten verderop weer op.
  • Op 27 mei 2017 omstreeks 01:31 uur reed [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] in de Volkswagen Polo door de [adres 3] . In de avond, omstreeks 23:25 uur, zette [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] af vlakbij de [adres 3] , om hem daar vervolgens ongeveer een kwartier later weer op te pikken.
  • Op 29 mei 2017 omstreeks 18:45 uur werd de gestolen BMW (inmiddels voorzien van valse kentekenplaten) naar Almere verplaatst. Omstreeks 23:35 uur reed de BMW door de [adres 3] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] waren enkele minuten daarvoor in de BMW gestapt.
  • Op 29 mei 2017 omstreeks 23:30 uur zijn twee personen gezien die vanuit een steeg de [adres 3] inliepen. Het betrof een negroïde man en een blanke man. De blanke man is herkend als [medeverdachte 3] .
30 mei – 1 juni 2017:
  • Op 30 mei 2017 omstreeks 20:45 liep [medeverdachte 1] door de [adres 3] .
  • Later die avond reden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de Volkswagen Polo naar het benzinestation op de [adres 14] en vulden daar een flesje met benzine.
  • In de schuur bij de woning waar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] toen verbleven is in een blauwkleurige tas een flesje met benzine en een flesje ammoniak (en handschoenen) aangetroffen. Aan het flesje met benzine zat een handschoen geplakt die overeenkomt met de handschoenen die [medeverdachte 3] later tijdens de aanhouding droeg.
  • Op 30 mei 2017 omstreeks 23:58 uur verplaatste [medeverdachte 3] de BMW naar de [adres 3] . Omstreeks 01:42 uur (het is dan 31 mei 2017) maakte de BMW een rondje door de [adres 2] en werd de BMW opnieuw geparkeerd in de [adres 3] . Om 02:31 uur werd de BMW naar de [adres 15] verplaatst.
  • Op 31 mei 2017 om 19:22 uur parkeerde de politie de Volkswagen Polo van [slachtoffer] in de [adres 3] .
  • Op 31 mei 2017 om 19:30 uur reden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de Volkswagen Polo door de [adres 3] . Om 21:25 uur reden zij nogmaals door deze straat. Zij reden vervolgens naar Rotterdam (na [medeverdachte 3] te hebben opgehaald) en reden op 1 juni 2017 in de nachtelijke uren weer door de [adres 3] . Enkele minuten nadat [medeverdachte 3] de BMW in de [buurt] had verplaatst, brachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] terug naar Amsterdam; [medeverdachte 3] zei tegen [medeverdachte 1] dat hij morgen van hem hoort, hetgeen [medeverdachte 1] bevestigde.
  • Op 1 juni 2017 omstreeks 21:50 uur haalden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] met de Volkswagen Polo op in Amsterdam. Omstreeks 22:39 uur stapte [medeverdachte 3] in de gestolen BMW en reed weg. Enkele meters later stapte ook [medeverdachte 1] in. Vervolgens werden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] omstreeks 22:50 uur aangehouden
Overwegingen ten aanzien van feit 1
Het hof stelt voorop dat voor de beoordeling van het tenlastegelegde feit en de rol van [verdachte] het geheel van feiten en omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet relevant is. Het enkele feit dat [verdachte] na 15 mei 2017 niet meer in beeld is gekomen maakt dat niet anders, nu deze feiten en omstandigheden voor de duiding van de activiteiten waaraan [verdachte] tot die datum heeft deelgenomen relevant zijn.
In het bijzonder wijst het hof op een aantal van de hiervoor uitgewerkte gesprekken, waaraan de verdachte deelnam en die het hof redengevend acht voor het bewijs.
Uit OVC-gesprek 33 leidt het hof af dat ze “scherp” moesten zijn omdat, als de politie een melding zou krijgen, ze de hele wijk (het hof begrijpt: de [adres 2] ) zouden uitkammen. Een dergelijk grootschalig onderzoek waarbij de hele wijk wordt uitgekamd, past naar het oordeel van het hof bij een zeer ernstig delict zoals een voorgenomen liquidatie. [verdachte] was aanwezig bij dit gesprek en mengde zich er ook in, wat er naar het oordeel van het hof op duidt dat hij wist wat er toen besproken werd. Het gesprek gaat voorts over de snelheid waarmee de politie maximaal rijdt, waarna [medeverdachte 4] het over een ander incident heeft, waarbij juist niet een snelle vluchtauto, maar een Caddy, die minder opvalt, als vluchtauto is gebruikt. Ook hier valt op dat [verdachte] precies lijkt te weten over welk incident [medeverdachte 4] het heeft.
Uit OVC-gesprek 35 volgt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] – terwijl zij door en in de omgeving van de [adres 3] rijden – spreken over een “hij” die nog weg zou kunnen gaan en over timeren in “dat ding”. Het hof leidt – gelet op de locatie en het verdere gesprek – af dat met “hij” wordt bedoeld [slachtoffer] , dat met “timeren” wordt bedoeld het in de gaten houden van [slachtoffer] en dat het gaat om het timeren vanuit de eerdergenoemde gestolen Volkswagen Caddy.
In OVC gesprek 56 is te horen dat [verdachte] de auto uitstapt en gaat tanken. Er volgt een gesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] waaruit het hof afleidt dat [medeverdachte 1] in dit gesprek tegen [medeverdachte 4] zegt dat ze voorzichtig moeten zijn, omdat de politie via een kenteken en beelden van het benzinestation, hen - op grond van een signalement - zou kunnen herkennen als “schutter”. De term schutter past in het plan een liquidatie uit te voeren. Wat opvalt is dat wanneer [verdachte] de auto weer instapt, hij [medeverdachte 1] meedeelt dat op het betreffende benzinestation geen camera’s hangen. Er werd daar kennelijk getankt, omdat daar geen camera’s hangen, hetgeen in de visie van het hof eveneens past bij de voorbereiding van een ernstig delict, zoals een voorgenomen liquidatie.
In OVC-gesprekken 73 en 82 wordt gesproken over de startproblemen van het busje. [medeverdachte 4] maakte zich daar kennelijk zorgen over gelet op zijn opmerking: “
als in die busje zitten broer, ik zeg je eerlijk ik heb trauma’s van die gannoes(naar het hof begrijpt: straattaal voor pistolen)
.”Het busje moest dienen als plek van waaruit getimerd moest worden. In combinatie met de andere gesprekken over het busje, leidt het hof af dat met het busje de eerdergenoemde gestolen Volkswagen Caddy wordt bedoeld en dat deze gebruikt zou worden voor het plegen van een ernstig misdrijf. Het busje moest immers geen startproblemen hebben, omdat men anders het risico loopt niet op tijd weg te kunnen komen, dan wel door de politie te worden ontdekt.
Uit OVC-gesprek 82 volgt verder dat gesproken wordt over het moment en de locatie om het busje te laten branden. [verdachte] neemt actief deel aan dat gesprek. Samen met [medeverdachte 4] bespreekt hij of het busje meteen moet branden of eerst weggezet moet worden en dan moet branden. In dit verband is ook niet zonder betekenis de hierboven aangehaalde vaststellingen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 30 mei 2017 een flesje met benzine hebben gevuld en dat er een flesje benzine in de schuur bij de woning van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is aangetroffen. Tevens komt betekenis toe aan de verklaring van [verdachte] ten overstaan van het hof op 20 februari 2023, inhoudende dat hij inderdaad in de Caddy had gereden – waarvan hij wist dat die gestolen was - en in het bewuste gesprek heeft aangegeven dat hij wilde dat het busje zou branden, zodat zijn DNA daarin niet zou achterblijven waardoor de politie hem op het spoor zou kunnen komen.
Uit OVC-gesprek 83 volgt dat [medeverdachte 1] duidelijk geschrokken is, wanneer hij een persoon ziet, die hij kennelijk eerder gezien heeft. Hij instrueert [verdachte] vervolgens hoe hij moet rijden en stapt zelf uit de Volkswagen Polo. [medeverdachte 1] dacht waarschijnlijk dat dit een politieman was. Wat vervolgens opvalt is dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] daarna niet meer samen gezien worden. [medeverdachte 4] lijkt hierna uit beeld te verdwijnen.
Zoals hiervoor overwogen is voor de duiding van de handelingen van [verdachte] en de inhoud van de gesprekken die hij gevoerd heeft ook relevant hetgeen na 15 mei 2017 heeft plaatsgevonden. Het hof wijst daarbij in het bijzonder op de omstandigheden (i) dat de auto van [slachtoffer] door de politie op 31 mei 2017 om 19:22 uur in de [adres 3] is geparkeerd, (ii) [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enkele minuten later door die straat reden en (iii) [medeverdachte 3] vervolgens werd opgehaald en ze later op de avond terugkeerden naar Almere en [medeverdachte 1] omstreeks 01:40 uur tegen [medeverdachte 3] zei “
gaan we kijken als die waggie nog hetzelfde dinge is, plek”, waaruit het hof afleidt dat [medeverdachte 1] op 31 mei 2017 zag dat de auto van [slachtoffer] in de [adres 3] geparkeerd stond. Hij is die avond/nacht nog met [medeverdachte 3] gaan kijken of de auto er nog stond en de volgende dag kwamen zij in actie en zijn zij in een gestolen BMW met een wapen naar de [adres 2] gereden.
Voldoende bepaaldheid beoogd misdrijf?
Gelet op hetgeen hiervoor aan feiten en omstandigheden is vastgesteld, is naar het oordeel van het hof met voldoende mate van bepaaldheid vast te stellen dat het misdadige doel in deze zaak de liquidatie van [slachtoffer] was. Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] stond ingeschreven op de [adres 3] , gelegen in de [adres 2] . Door [verdachte] en zijn medeverdachten is veelvuldig door de buurt van de [adres 2] gereden. Uit de gesprekken die in de Volkswagen Polo werden gevoerd, leidt het hof af dat (i) ze scherp moeten zijn omdat als de politie een melding krijgt ze de hele wijk (het hof begrijpt: de [adres 2] ) zullen uitkammen; (ii) ze vanuit de gestolen Volkswagen Caddy gingen timeren en spraken over een “hij” die nog weg zou kunnen gaan, terwijl zij zich in de buurt van de [adres 3] bevonden op het moment dat zij dit bespraken; (iii) ze voorzichtig moeten zijn omdat de politie via een kenteken en beelden van het benzinestation hen op grond van een signalement zou kunnen herkennen als de “schutter”; (iv) er (start)problemen met het busje zijn wat grote risico’s oplevert en (v) het busje beter in brand gestoken kan worden als het weggezet is, omdat er dan geen sporen achterblijven. Deze omstandigheden in combinatie met (vi) de omstandigheid dat [medeverdachte 1] op 31 mei 2017 zag dat de auto van [slachtoffer] in de [adres 3] geparkeerd stond en (vii) de volgende dag – 1 juni 2017 – tot concrete actie is overgegaan, waarna [medeverdachte 1] en, een in een dubbele kledinglaag gestoken, [medeverdachte 3] op 1 juni 2017 in de gestolen BMW met valse kentekenplaten ( [kenteken 2] ) werden aangetroffen met een wapen in de directe nabijheid en beiden met een PGP-telefoon waarvan de batterij was verwijderd, rechtvaardigen de conclusie dat sprake was van een ophanden zijnde liquidatie.
Voorbereidingsmiddelen
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van het beoogde misdrijf voorhanden heeft gehad. Voor de beoordeling of de ten laste gelegde voorwerpen bestemd zijn voor het begaan van het beoogde misdrijf is relevant of de voorwerpen afzonderlijk, dan wel in onderlinge samenhang naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte en zijn medeverdachten met het gebruik van de middelen voor ogen stond.
[medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben in de periode 21 tot en met 25 april 2017 de beschikking gehad over eerdergenoemde gestolen Volkswagen Caddy met origineel kenteken [kenteken 7] , welke later is voorzien van het valse kenteken [kenteken 6] . De Volkswagen Caddy is in de [adres 5] geparkeerd en [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn op meerdere momenten op 25 april 2017 naar deze Caddy gereden en er zijn door [verdachte] en [medeverdachte 4] handelingen verricht aan de Caddy, waarover ook door [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Volkswagen Polo is gesproken. Zoals hiervoor al overwogen was het de bedoeling om vanuit de Caddy te timeren om zo zicht te verkrijgen op het doelwit, [slachtoffer] . Gelet op het feit dat het timeren aldus een noodzakelijk onderdeel is van de voorbereiding van de liquidatie zelf en in tijd ook dicht tegen de feitelijke uitvoering van het beoogde misdrijf aan zit, is het hof van oordeel dat de Volkswagen Caddy als voorbereidingsmiddel kan worden beschouwd van het voorgenomen misdrijf. In dit verband komt betekenis toe aan de hiervoor al genoemde OVC-gesprekken over “het uitkammen” en “in brand steken van het busje”, temeer omdat volgens de verklaring van [verdachte] door het in brand steken van het busje geen sporen zouden achterblijven, terwijl door zijn handelingen in en bij het busje anders zijn DNA daar mogelijk gevonden zou worden.
Op grond van het voorgaande en gezien het geheel aan bewijsmiddelen, zoals hiervoor uiteengezet, staat buiten redelijke twijfel dat het gebruik van de Volkswagen Caddy bestond in de inzet van het beoogde levensdelict.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging genoemde voorbereidingsmiddelen overweegt het hof dat het verband tussen deze middelen en [verdachte] op basis van het dossier onvoldoende is komen vast te staan, zodat de verdachte om die reden op deze punten zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de Volkswagen Polo merkt het hof nog op dat deze weliswaar gedurende langere periode gebruikt is voor voorverkenningen, maar dat dat een voorbereiding van een voorbereiding oplevert en aldus niet een middel voor de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer] .
Ten aanzien van de personenauto van het merk BMW, type 5-serie, voorzien van valse kentekenplaten (vals kenteken [kenteken 4] , origineel [kenteken 5] ) is onvoldoende komen vast te staan dat verdachte deze voorhanden had met oog op de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen.
Voorbedachte raad
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat de verdachten zich gedurende enige tijd hebben kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en daarvan rekenschap hebben gegeven.
Gelet op het planmatige karakter stelt het hof vast dat sprake is van voorbedachte raad om [slachtoffer] van het leven te beroven. Gedurende de periode dat de voorbereidingen werden getroffen hadden [verdachte] en zijn medeverdachten gelegenheid om over dit voorgenomen misdrijf na te denken en rekening te houden met de gevolgen daarvan. Gelet op de verschillende opvolgende handelingen, verspreid over verschillende dagen, hebben zij zich daar ook rekenschap van kunnen geven.
Opzet
Het hof stelt dat – gelet op al het voornoemde – het niet anders kan dan dat [verdachte] in elk geval wist dat de liquidatie van [slachtoffer] werd voorbereid. Er was immers meerdere malen sprake van onderling overleg over hoe het misdrijf moest worden aangepakt. Niet goed voorstelbaar is dat [verdachte] aan dat overleg kon deelnemen zonder enig idee te hebben wat het doel van de voorbereidingen was. Overigens heeft hij geen aannemelijke en geloofwaardige verklaring voor die overleggen gegeven. Zijn stelling dat hij uit stoerdoenerij en om erbij te horen maar wat meegesproken heeft, is in het licht van het voorgaande ongeloofwaardig en wordt om die reden gepasseerd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] een actieve deelname had in die voorbereiding. Daarom moet hij hebben geweten van dit doel, althans heeft hij – door wellicht niet door te vragen op het precieze doel van die handelingen – bewust de aanmerkelijke kans op dit doel aanvaard.
Medeplegen
Hiervoor heeft het hof vastgesteld dat sprake was van een vooraf gemaakt plan om [slachtoffer] van het leven te beroven. [verdachte] en de medeverdachten hebben op verschillende momenten activiteiten uitgevoerd en de Volkswagen Caddy voorhanden gehad. [verdachte] is voorts in de periode van 21 april tot en met 15 mei 2017 regelmatig met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] gezien, onder andere in – en in de buurt van – de [adres 2] . Hij heeft verder actief deelgenomen aan de gesprekken, waaruit blijkt dat hij meedacht over de voorbereiding van de beoogde liquidatie. Op grond van dit alles is sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachten.
Verklaring [medeverdachte 4]
Het hof is van oordeel dat voorgaande conclusies bevestiging vinden in de verklaring van [medeverdachte 4] die hij ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd. [medeverdachte 4] heeft onder andere verklaard dat (i) van een incassoklus geen sprake was, (ii) iedereen weet waar die gesprekken over gaan, (iii) de gezochte persoon [slachtoffer] betrof, (iv) dat met “hij” die weg zou kunnen gaan (OVC gesprek 35) [slachtoffer] wordt bedoeld, (v) vanuit de Caddy zou worden getimerd, (vi) hij in de gesprekken ook sprak over een ‘andere liquidatie’, (v) dat hij in het gesprek over het vinden van DNA in het busje advies gaf, omdat hij bang was dat hij DNA zou achtergelaten, terwijl de sporen weggaan als het busje wordt verbrand en (vi) er het een en ander met [slachtoffer] zou gebeuren. [medeverdachte 4] heeft ten overstaan van de rechtbank verklaard dat hij – tijdens de gesprekken in de Volkswagen Polo - dacht dat hij in een vertrouwelijke omgeving was en hij vrijuit kon spreken. Met andere woorden, hij achtte zich onbespied en voelde zich vrij te zeggen wat hij wilde.
Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 4] geloofwaardig en betrouwbaar, omdat deze verklaring bevestiging vindt in de overige bewijsmiddelen, te weten de verschillende OVC-gesprekken, locatiegegevens, het aantreffen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 1 juni 2017 in een gestolen BMW, terwijl zij in de richting van de [adres 2] reden en de vaststelling dat [slachtoffer] in de [adres 3] een verblijfadres had. Daarnaast belast [medeverdachte 4] met het afleggen van deze verklaring ook zichzelf.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten in de periode van 21 april tot en met 15 mei 2017 voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de liquidatie van [slachtoffer] .
Conclusie ten aanzien van feit 2
Uit de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden volgt onder meer dat [verdachte] op 15 mei 2017 staande werd gehouden, terwijl hij op de bestuurdersstoel van de gestolen BMW zat. Nadat hij staande werd gehouden, heeft hij direct telefonisch contact gezocht met [medeverdachte 1] en heeft hij onder meer gezegd:
“Hier is het een probleem hoor. Politie heeft mij aangehouden. Wat moet ik doen, moet ik wegrennen?”Ook vertelde hij [medeverdachte 1] dat de politie de auto aan het controleren was, waarbij opvalt dat [medeverdachte 1] lijkt te weten om welke auto het ging. Ook belde hij met zijn toenmalige vriendin en zei hij dat hij “
bij de auto van dinge, [naam 2]” stond. Toen zij hem vroeg of hij daarin had gereden, antwoordde hij: “
ja man.”Gelet op deze telefoongesprekken acht het hof de verklaring van [verdachte] dat hij met een vriend wilde gaan stappen, alvast in diens BMW ging zitten, daarmee niet gereden had en niet wist dat de auto gestolen was niet geloofwaardig.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat [verdachte] de beschikkingsmacht heeft gehad over de BMW en dat hij wist dat het een gestolen BMW betrof. Daarmee acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de BMW zoals ten laste gelegd onder feit 2.
Conclusie ten aanzien van feit 3
Het hof acht bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de Volkswagen Caddy. [verdachte] heeft bekend dat hij wist dat de Volkswagen Caddy gestolen was en dat hij erin heeft gereden. Nu door of namens hem geen vrijspraak voor dit feit is bepleit, zal op de voet van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering worden volstaan met de opgave van de bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.Hij in de periode van 21 april 2017 tot en met 15 mei 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf moord als bedoeld in de artikel 289 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een auto van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van valse kentekenplaten (vals kenteken [kenteken 6] ), voorhanden heeft gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf.

2.
Hij op 15 mei 2017 te Almere, een personenauto van het merk BMW, type 5-serie, voorzien van valse kentekenplaten (vals kenteken [kenteken 4] , origineel [kenteken 5] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.hij in de periode van 21 april 2017 tot en met 15 mei 2017 te Almere, in vereniging met anderen, een auto van het merk Volkswagen, type Caddy sdi 55kw, voorzien van valse kentekenplaten (vals kenteken [kenteken 6] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van voorbereiding van moord.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.
De raadsman heeft bij een eventuele bewezenverklaring gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn en de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht. De raadsman heeft verzocht om bij een strafoplegging niet een langere gevangenisstraf op te leggen zoals is geëist, maar een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest. Indien dat onvoldoende is zou daarnaast een werkstraf opgelegd kunnen worden, met eventueel daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf, zodat [verdachte] de positieve ontwikkelingen in zijn leven kan voortzetten en de voorwaardelijk straf kan dienen als een stok achter de deur. Tot slot heeft hij verzocht om rekening te houden met de nadelige gevolgen van het gewijzigde regime van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
[verdachte] heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan het voorbereiden van de liquidatie van [slachtoffer] . Daarbij was sprake van een voorbereiding met een professioneel karakter. De omgeving van de verblijfplaats van het beoogde slachtoffer in de [adres 2] is vele malen verkend, waarbij gebruik werd gemaakt van een gestolen Volkswagen Caddy, voorzien van valse kentekenplaten. De verdachte heeft actief deelgenomen aan het vooroverleg en heeft met zijn voorbereidingshandelingen omstandigheden gecreëerd die nodig waren voor het voltooien van de liquidatie. Dat het beperkt is gebleven tot de voorbereiding van een liquidatie, is te danken aan het tijdig ingrijpen door de politie en geenszins aan het handelen van [verdachte] en zijn medeverdachten.
[verdachte] heeft zich tevens schuldig gemaakt aan opzetheling van twee verschillende voertuigen.
Er lijkt een samenhang te bestaan tussen de bewezenverklaarde feiten en de golf van geweld en liquidaties die de afgelopen jaren plaats heeft gevonden in een conflict tussen twee groeperingen in de onderwereld. Daarbij lijkt een mensenleven voor deze groeperingen van geen enkele waarde te zijn. Deze golf van liquidaties veroorzaakt grote onrust in de samenleving.
Het gronddelict, moord, behoort tot de meest ernstige feiten die in onze strafwetgeving strafbaar zijn gesteld. Dit soort feiten schokken de rechtsorde en versterken gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Ten nadele van [verdachte] neemt het hof in aanmerking dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 februari 2023 eerder onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen, waaronder ook op 11 februari 2022 voor een poging tot zware mishandeling (huiselijk geweld).
De persoonlijke omstandigheden zoals ter terechtzitting naar voren zijn gebracht zijn – in het licht van het hiervoor overwogene – van onvoldoende gewicht om de straf te kunnen matigen. In het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting is van overige omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot matiging van de straf.
Het hof is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de feiten – ook indien rekening gehouden wordt met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – enkel kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren – zoals opgelegd door de rechtbank – passend en geboden. Het hof beoogt hiermee duidelijk te maken dat bij feiten als deze als uitgangspunt heeft te gelden dat de strafrechtspleging bijdraagt aan de algemene preventie van strafbare feiten en in dat verband een afschrikkende werking dient te hebben.
Redelijke termijn
Het hof stelt echter vast dat in hoger beroep de redelijke termijn voor berechting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) fors is overschreden. Immers, het hoger beroep is ingesteld op 3 september 2018 door het openbaar ministerie en op 4 september 2018 door de verdediging, terwijl het hof arrest wijst op 16 maart 2023. Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafoplegging en de gevangenisstraf matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden.
Wet straffen en beschermen
Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet straffen en beschermen in werking getreden. Deze wet strekt tot wijziging van de regeling inzake detentiefasering, waaronder in het bijzonder de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, in de Penitentiaire beginselenwet en in het Wetboek van Strafrecht. Veroordeelden zullen niet meer automatisch in aanmerking komen om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld. Daarnaast zal de periode waarin een veroordeelde via een voorwaardelijke invrijheidstelling kan werken aan zijn resocialisatie worden gehandhaafd op een derde van de opgelegde straf, met een maximum van twee jaar. De wet bevat geen overgangsbepaling zodat de regeling onmiddellijke werking heeft, in die zin dat op arresten van na 1 juli 2021 het nieuwe regime van toepassing is.
Het hof ziet in de onderhavige situatie geen aanleiding om, zoals door de verdediging verzocht, de op te leggen straf te vergelijken met de straf die de rechtbank heeft opgelegd of de straf die het hof onder de oude regeling zou hebben opgelegd. Nog daargelaten dat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank, heeft te gelden dat ook onder het oude regime geen zekerheid bestond dat voorwaardelijke invrijheidstelling zou worden verleend. De veroordeelde kwam van rechtswege in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, maar of dit plaatsvond was afhankelijk van het gedrag van de veroordeelde. Daarbij bleef onder het oude regime een langere voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd van de betrokkene hangen dan onder het nieuwe regime. In zoverre kan een bruto-nettovergelijking zoals de verdediging die voorstaat niet worden gemaakt. Bij het bepalen van de straf heeft het hof zich rekenschap gegeven van de gevolgen voor de verdachte van de invoering van de nieuwe regeling voor de tenuitvoerlegging.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46, 47, 57, 63, 289 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. N.E. Kwak en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 maart 2023.
De griffier en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen van 6 juni 2017, pag. 7.