Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Tot meerdere zekerheid voor de betaling van de vordering verbindt [geïntimeerde 1] zich hierbij jegens [appellante] om deze als eigen schuld te voldoen tot een maximum van € 375.000.
(…)
[geïntimeerde 1] verbindt zich tot zekerheid voor betaling van de vordering van Flower Concept aan [appellante] om binnen 14 dagen na ondertekening van deze overeenkomst zijn medewerking te verlenen voor de vestiging van een hypotheekrecht op de onroerende zaak te [land] aan de [straatnaam] 56 te ( [postcode] ) [plaats] ( [land] ), hierna te noemen: "de onroerende zaak".
(…)
(…)
Indien Flower Concept tekortschiet in haar betalingsverplichtingen jegens [appellante] , wordt [geïntimeerde 1] hiervan schriftelijk in kennis gesteld door [appellante] . Na deze schriftelijke in kennis stelling heeft [geïntimeerde 1] 10 dagen om de vordering van Flower Concept aan [appellante] , met inachtneming van het maximum genoemd in punt 4 van deze overeenkomst, te voldoen bij gebreke waarvan het hypotheekrecht op de onroerende zaak wordt geëxecuteerd.
(…)
(…)
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Eventuele geschillen terzake worden aanhangig gemaakt bij de bevoegde rechter in het arrondissement Haarlem. (…)"
Toestemming echtgenote in de zin van artikel 1:88 BW".
de uitlener", Flower Concept als "
ontlener" en [geïntimeerden] als "
eigenaar van het onroerend goed". De akte bepaalt het volgende:
[ [appellante] ] heeft op datum van 28 november 208 bedraagt de opeisbare vordering op Flower Concept een bedrag van (449.316,19) (…) uit hoofde van diverse leveringen van snijbloemen en planten.
De openstaande facturen dienen nog vermeerderd te worden met de wettelijke handelsrente (…).
[appellante] en Flower Concept zijn voornemens de leveranties van bloemen/planten in de toekomst voort te zetten op basis waarvan Flower Concept bedragen aan [appellante] verschuldigd zal worden. De huidige en toekomstige vorderingen inclusief wettelijke handelsrente en kosten zullen hierna tezamen worden aangeduid als "de vordering".
Voor een bedrag in hoofdsom ten belope van (…)€ 350.000
Indien Flower Concept tekortschiet in haar betalingsverplichtingen jegens [appellante] , wordt de Heer [geïntimeerde 1] hiervan schriftelijk in kennis gesteld door [ [appellante] ]. Na deze schriftelijke in kennis stelling heeft de Heer [geïntimeerde 1] 10 dagen om de vordering van Flower Concept aan [ [appellante] ], met inachtneming van het maximum ten belope van (…) € 350,000 (…) te voldoen bij gebreke waarvan het hypotheekrecht op de onroerende zaak wordt geëxecuteerd.
(…)
(…)
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Eventuele geschillen terzake worden aanhangig gemaakt bij de bevoegde rechter in het arrondissement Haarlem. (…)"
4.De eerste aanleg
5.De beoordeling
.Dit sluit aan bij de bewoordingen van de vaststellingsovereenkomst. Ook daarin staat dat [geïntimeerde 1] zekerheid zal verstrekken voor "betaling van de vordering van Flower Concept aan [appellante] ". In de notariële akte staat nadrukkelijk niet dat zekerheid wordt verstrekt voor de betaling van de vordering van [appellante] op [geïntimeerde 1] , en ook de vaststellingsovereenkomst bevat niet een beding met die strekking. Het hof ziet in de notariële akte, de vaststellingsovereenkomst en de stellingen van partijen geen aanknopingspunten dat partijen dit desondanks toch hebben bedoeld. Integendeel: ook [appellante] heeft zich op het standpunt gesteld dat als Flower Concept de vordering van [appellante] niet betaalt, het hypotheekrecht kan worden uitgewonnen (zie memorie van grieven, nr. 5.13). Verder bevat de notariële akte een ander bedrag waarvoor zekerheid wordt verstrekt dan [geïntimeerde 1] op grond van de vaststellingsovereenkomst maximaal verschuldigd zou kunnen worden. In dit verband is ook van belang dat het de bedoeling van partijen was dat de leveranties door [appellante] aan Flower Concept door zouden gaan, zoals ook is neergelegd in de notariële akte en de vaststellingsovereenkomst. Daarbij past dat de vordering van [appellante] op Flower Concept wordt verzekerd met een hypotheekrecht. Evenmin blijkt uit de door [appellante] overgelegde verklaringen van de betrokken notaris en de heer [naam] dat partijen hebben bedoeld zekerheid te vestigen voor de vordering van [appellante] op [geïntimeerde 1] . In die verklaringen staat namelijk niet voor welke vordering van [appellante] zekerheid is gevestigd. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat de notariële akte zo moet worden uitgelegd dat het hypotheekrecht strekt tot zekerheid van de nakoming van de vordering van [appellante] op Flower Concept (en niet van de vordering van [appellante] op [geïntimeerde 1] ). Het is dus een derdenhypotheek (zie artikel 3:231 lid 1 slot BW). Dat de vaststellingsovereenkomst de titel bevat voor het vestigen van het hypotheekrecht, doet dus niet ter zake. Verder doet aan deze conclusie niet af dat de vaststellingsovereenkomst in (artikel 4 van) de notariële akte voor een gedeelte letterlijk is overgenomen. Tot slot legt ook het feit dat [geïntimeerde 1] zich in de vaststellingsovereenkomst heeft verbonden de schuld van Flower Concept als eigen schuld te voldoen, onvoldoende gewicht in de schaal. Hieruit volgt namelijk nog niet dat ter zekerheid van de voldoening van die schuld (van [geïntimeerde 1] aan [appellante] ) een hypotheekrecht is gevestigd. Dat [appellante] zich wellicht het verschil tussen haar vordering op Flower Concept en die op [geïntimeerde 1] niet heeft gerealiseerd en in zoverre heeft gewild dat [geïntimeerde 1] (ook) zekerheid zou stellen voor zijn eigen schuld aan haar, kan de doorslag niet geven. Partijen hebben immers de vestiging van het hypotheekrecht neergelegd in een notariële akte die bij uitstek is bedoeld om te strekken tot bewijs, en die akte strookt niet met die eventuele bedoeling van [appellante] .