ECLI:NL:GHAMS:2023:2672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
23-000516-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling tijdens uitgaansavond

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van mishandeling die plaatsvond op 4 december 2022 te Alkmaar. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling. De rechtbank had eerder op 3 februari 2023 een vonnis gewezen, waartegen de verdachte in hoger beroep is gegaan.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en 60 dagen hechtenis, met de mogelijkheid dat deze hechtenis kan worden omgezet indien de taakstraf naar behoren wordt verricht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die bestaat uit zowel materiële als immateriële schade. De totale schadevergoeding bedraagt €764,99, waarvan €14,99 materieel en €750,00 immaterieel.

De benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, wat betekent dat zij in dat geval haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. Het hof heeft ook de verplichting opgelegd aan de verdachte om aan de Staat een bedrag te betalen ten behoeve van het slachtoffer, en heeft de aanvangsdatum van de wettelijke rente vastgesteld op 4 december 2022. De duur van de gijzeling is bepaald op maximaal 15 dagen, maar deze heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat niet op.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-315625-22
parketnummer hoger beroep : 23-000516-23
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 24 oktober 2023 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 februari 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen:
geboren: op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Gepleegd op 4 december 2022 te Alkmaar.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 764,99 (zevenhonderdvierenzestig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 14,99 (veertien euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 764,99 (zevenhonderdvierenzestig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 14,99 (veertien euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 4 december 2022.
Gewezen door mr. R.A.E. van Noort, in bijzijn van mr. A.C. Vermeijden, griffier.
mr. R.A.E. van Noort