ECLI:NL:GHAMS:2023:2861

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
23-000462-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging taakstraf voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 31 januari 2023. De verdachte is beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met het verbod zoals gesteld in artikel 2 onder C van de Opiumwet. De feiten van de zaak zijn dat de verdachte op 10 maart 2022 in Amsterdam een strafbaar feit heeft gepleegd, wat leidde tot de rechtszaak. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. De opgelegde straf bestaat uit een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk. Daarnaast is er een hechtenis opgelegd van 40 dagen, die kan worden omgezet in een taakstraf indien de verdachte zich aan de voorwaarden houdt. Het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de taakstraf, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per dag in voorarrest. De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om in cassatie te gaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-153012-22
parketnummer hoger beroep : 23-000462-23
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 12 oktober 2023 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 januari 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen:
geboren: op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
gepleegd
op 10 maart 2022 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gewezen door mr. R.P. den Otter, in bijzijn van D.M.M. Linskens en mr. Z. Hoshmand, griffiers.
mr. R.P. den Otter
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht beroep in cassatie in te stellen.