ECLI:NL:GHAMS:2023:2903

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
23-003131-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdenking van medeplichtigheid aan de teelt van hennep en diefstal van elektriciteit

Op 30 november 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan de teelt van hennep. In deze zaak werd de verdachte opnieuw beschuldigd van medeplichtigheid aan de teelt van hennep en diefstal van elektriciteit. Het hof oordeelde dat de verdachte, gezien haar eerdere veroordeling en de overeenkomsten met de huidige zaak, willens en wetens de kans had aanvaard dat zij zich opnieuw schuldig zou maken aan medeplichtigheid aan de teelt van hennep. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en veroordeelde de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een onvoorwaardelijke taakstraf van veertig uren. De benadeelde partij, Liander N.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de tenlastegelegde feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003131-22
datum uitspraak: 30 november 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-227997-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1989,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2023 en 16 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tussenarrest

Op 15 augustus 2023 heeft het hof een tussenarrest gewezen. Naar aanleiding van de terechtzitting van 1 augustus 2023 is tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof heeft beslist dat het procesdossier van de zaak met parketnummer 18-189245-16, in welke zaak de verdachte op 16 maart 2017 door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland voor medeplichtigheid aan de teelt van hennep (onherroepelijk) is veroordeeld, aan de stukken diende te worden toegevoegd. Het hof heeft dit dossier voor de terechtzitting van 16 november 2023 ontvangen en daarvan kennisgenomen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
zij in of omstreeks de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand [adres02] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 337 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand [adres02] )een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 337 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of
- de huur voor die woning ( [adres02] ) te betalen en/of
- de rekening(en) voor de energiekosten te betalen;
2. primair
zij in of omstreeks de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid stroom (137.729 kWh), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen een hoeveelheid stroom (137.729 kWh) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam met elkaar, althans één van hen, een hoeveelheid stroom (137.729 kWh), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die een of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen een hoeveelheid stroom (137.729 kWh) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of
- de huur voor die woning ( [adres02] ) te betalen en/of
- de rekening(en) voor de energiekosten te betalen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten. Mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad over het opzet bij medeplichtigheid aan de teelt van hennep moet worden geconcludeerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de hennepplantage [adres02] te Amsterdam. Toevoeging door het hof van het dossier in de oudere zaak voegt in dit opzicht niets toe voor het bewijs, aldus de verdediging.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Omdat de verklaring van de verdachte in de onderhavige zaak als ongeloofwaardig moet worden beschouwd, kan het niet anders dan dat zij wist van de hennepplantage op de [adres02] te Amsterdam. Zij was bovendien een gewaarschuwd mens door de veroordeling in de eerdere zaak. Opzet kan daarom in de onderhavige zaak ook worden bewezen, aldus de advocaat-generaal.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het politiedossier van de zaak die heeft geleid tot de (onherroepelijke) veroordeling door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland op 16 maart 2017 voor medeplichtigheid aan de teelt van hennep blijkt het volgende. De verdachte was huurder van de woning waarin de hennepplantage werd aangetroffen. Zij heeft in die zaak bij de politie verklaard dat zij op de hoogte was van het voornemen om in de woning een hennepplantage op te bouwen. Ze had een man leren kennen die haar een beloning
(€ 5.000,00) in het vooruitzicht stelde als zij de woning zou huren en op haar naam zou zetten. In deze woning heeft zij zelf nooit verbleven. De man zorgde voor zowel de aan de verhuurder aan te leveren salarisstroken ten behoeve van het afsluiten van het huurcontract als de geldbedragen die vervolgens op de rekening van de verdachte werden gestort, waarmee zij de huur- en energiekosten kon betalen.
In de zaak betreffende [adres02] te Amsterdam (de onderhavige verdenking) blijkt uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting bij de politierechter wederom dat sprake was van een man die haar een beloning in het vooruitzicht stelde (ditmaal - naar eigen zeggen - een inschrijfadres) als zij een woning op haar naam zou huren. Uit het dossier blijkt verder dat de verdachte ook hier het energiecontract op haar naam heeft gezet en dat de man haar het geld betaalde om de huur en de energierekening te voldoen. Ook in dit geval heeft zij - naar eigen zeggen - nooit in de woning verbleven.
Het hof is van oordeel dat de verdachte in de onderhavige zaak gelet op de grote overeenkomsten met de vorige zaak en haar onherroepelijke veroordeling daarvoor (minst genomen) willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij zich wederom schuldig zou maken aan medeplichtigheid aan de teelt van hennep door de woning [adres02] te Amsterdam te huren op de wijze en onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst.
De verdachte zal van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken. Ten aanzien van de diefstal van elektriciteit ten behoeve van het in stand houden van de hennepplantage (in verschillende varianten onder 2 tenlastegelegd) overweegt het hof nog dat aan een bewezenverklaring daarvan ingevolge vaste jurisprudentie extra eisen worden gesteld. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om ook dat te kunnen bewezen verklaren.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam met elkaar, althans één van hen, opzettelijk hebben geteeld en opzettelijk aanwezig hebben gehad in een pand [adres02] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 337 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode 17 mei 2019 t/m 18 februari 2020 te Amsterdam, meermalen telkens opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en
- de huur voor die woning [adres02] te betalen en
- de rekeningen voor de energiekosten te betalen.
Hetgeen onder 1 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan/tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van zestig uren, te vervangen door dertig dagen hechtenis in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter kan worden bevestigd.
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de strafmaat.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het opzetten en onderhouden van een hennepkwekerij. Zij heeft toegestaan dat op haar naam een huurcontract en een energiecontract zijn afgesloten, waarmee zij het ontstaan en opereren van de hennepkwekerij direct heeft gefaciliteerd. Hierdoor heeft de verdachte bijgedragen aan de ondermijnende activiteiten die door de directe exploitant van de kwekerij werden ondernomen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 oktober 2023 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld wegens medeplichtigheid aan het kweken van hennepplanten. Klaarblijkelijk heeft de verdachte een verdienmodel voor zichzelf gecreëerd door woningen op haar naam te huren waarin vervolgens hennepplantages worden geëxploiteerd. Dit moet stoppen.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met de lange periode die tussen het moment van de aanhouding en de veroordeling door de politierechter heeft gezeten.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij Liander N.V.

De benadeelde partij heeft zich ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg destijds € 15.665,13 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich niet opnieuw gevoegd in het hoger beroep.
De advocaat-generaal heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De raadsman heeft aangevoerd dat de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering,
Het hof overweegt als volgt. De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 48 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij Liander N.V.
Verklaart de benadeelde partij Liander N.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. E. de Greeve en mr. F.A. Hartsuiker, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2023.