ECLI:NL:GHAMS:2023:2953

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-000256-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van strafoplegging en vordering tot tenuitvoerlegging in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 januari 2022. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 92 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een behandelverplichting. Het hof bevestigde het vonnis, maar vernietigde de opgelegde bijzondere voorwaarden en verving de voorwaardelijke gevangenisstraf door een taakstraf van 56 uren.

De zaak betreft ernstige feiten, waaronder poging tot zware mishandeling en bedreiging, waarbij de verdachte op agressieve wijze met zijn auto het slachtoffer benaderde, wat leidde tot verwondingen en schade aan eigendommen. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn positieve ontwikkeling en het advies van de reclassering, en oordeelde dat bijzondere voorwaarden niet langer opportuun waren.

De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd ook behandeld. Het hof besloot om in plaats van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf een taakstraf op te leggen, gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte en de noodzaak om de effectiviteit van voorwaardelijke straffen te waarborgen. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en heeft de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een rijontzegging opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000256-22
datum uitspraak: 30 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 januari 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 15-114771-21 en 15-327895-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2023 overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman - naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen waarvan 92 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel heeft de rechtbank een meldplicht, een behandelverplichting bij de Waag of een soortgelijke zorgverlener en een contactverbod met [slachtoffer] als bijzondere voorwaarden gekoppeld. Als bijkomende straf heeft de rechtbank ter zake van feit 1 een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek met een proeftijd van 3 jaren opgelegd. Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde heeft de rechtbank artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) toegepast.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de door de rechtbank opgelegde bijzondere voorwaarden.
De raadsman heeft ter terechtzitting verzocht geen bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling, bedreiging met zware mishandeling en overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
De verdachte is zonder noemenswaardige aanleiding op agressieve wijze met zijn auto verhaal gaan halen bij het slachtoffer. Het slachtoffer is daarbij ten val gekomen en gewond geraakt en zijn kleding en scooter zijn beschadigd. Door zijn handelen heeft de verdachte niet alleen het slachtoffer angstige momenten bezorgd, ook heeft hij het verkeer gehinderd en in gevaar gebracht. Deze feiten rekent het hof de verdachte ernstig aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 november 2023 is de verdachte na onderhavige feiten niet meer met justitie in aanraking geweest. Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend advies van de Reclassering Nederland van 7 november 2023. Hieruit volgt dat de verdachte zijn leven een positieve wending heeft gegeven. Hij is verhuisd en heeft afstand genomen van zijn vroegere sociaal netwerk. Hij lijkt in staat hulp te vragen. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden omdat de verdachte kenbaar heeft gemaakt dat hij daaraan niet zal meewerken.
Ter terechtzitting in hoger beroep hebben de verdachte en zijn raadsman de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte toegelicht. Hieruit is naar voren gekomen dat de verdachte en de aangever tegenover elkaar woonden. De verdachte is verhuisd om afstand te creëren van de aangever en van verdachtes vroegere sociale netwerk. Hij heeft ingezien dat vechten hem niets oplevert. De verdachte heeft inmiddels werk als [werk] en richt zich op zijn kinderen. De bijzondere voorwaarden zijn niet langer opportuun.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een rijontzegging van na te melden duur voor de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten passend en geboden. Oplegging van bijzondere voorwaarden acht het hof niet langer opportuun. Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde feit acht het hof het met de rechtbank raadzaam toepassing te geven aan artikel 9a Sr en zal het hof geen straf of maatregel opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9a, 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 62, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken. Daarbij is een proeftijd van twee jaren vastgesteld. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft op de terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt toegewezen, met dien verstande dat de gevangenisstraf zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van 56 uren.
De verdachte en zijn raadsman hebben ter terechtzitting het hof verzocht om de voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken te vervangen door een taakstraf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, nu de verdachte een positieve ontwikkeling doormaakt en detentie hem daarin zal terugwerpen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende algemene (en bijzondere) voorwaarden, is essentieel dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan in beginsel gevolgen worden verbonden. Dat dient ook in deze zaak te geschieden. In de actuele persoonlijke situatie van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, ziet het hof evenwel aanleiding om in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf van na te melden duur te gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de vordering tot tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
92 (tweeënnegentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat ter zake van feit 3 geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Beveelt in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 maart 2021 met parketnummer 15-327895-20, te weten een gevangenisstraf 4 weken, een
taakstrafvoor de duur van
56 (zesenvijftig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
28 (achtentwintig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van mr. Z. el Wali, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2023.
=========================================================================
[…]