ECLI:NL:GHAMS:2023:3596

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
200.272.984/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêteprocedure

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 13 december 2023, heeft de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 220.000, exclusief btw. Dit volgde op een verzoek van Attexo OÜ en andere partijen in een enquêteprocedure tegen TAF Asset 11 B.V. en Averline Holdings Limited. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van TAF over de periode vanaf 1 september 2014. De onderzoeker, mr. W.J.B. van Nielen, had een specificatie van de bestede uren ingediend, waaruit bleek dat het onderzoek meer tijd had gekost dan oorspronkelijk begroot, maar dat de extra uren niet in rekening waren gebracht.

De partijen kregen de gelegenheid om zich uit te laten over de specificatie van de onderzoeker. Mr. R. de Bree, die optrad namens Averline Holdings Limited, betwistte de redelijkheid van het gevraagde bedrag en stelde dat het onderzoek niet complex of omvangrijk was. De overige partijen maakten geen bezwaar tegen de kosten. De Ondernemingskamer oordeelde dat de onderzoeker voldoende inzicht had gegeven in de bestede uren en werkzaamheden, en dat het gevraagde bedrag niet onredelijk was. De beschikking werd openbaar uitgesproken, waarbij de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker vaststelde en uitvoerbaar verklaarde bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
_________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.272.984/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 13 december 2023
inzake
1. de vennootschap naar het recht van Estland
ATTEXO OÜ,
gevestigd te Tallinn, Estland,
2.
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAF ASSET 11 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
thans zonder advocaat, voorheen: mr. L.D. Bruining, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de vennootschap naar het recht van Cyprus
AVERLINE HOLDINGS LIMITED,
gevestigd te Larnaca, Cyprus,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. A. Schenninken
S.V. Stephenson, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

2 [B] ,

wonende te [....] ,
3.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. S.C.M. van Thielen
C.L. Kruse, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

4 [D] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen,

5 [E] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R. de Bree, kantoorhoudende te Den Haag.
Partijen worden in deze beschikking ook als volgt aangeduid:
  • Attexo OÜ als Attexo;
  • [A] als [A] ;
  • [E] als [E] ;
  • TAF Asset 11 B.V. als TAF.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 14 en 17 september 2020, van 3 februari 2021, van 26 april 2022, van 24 oktober 2022, van 14 november 2022 en van 28 november 2023.
1.2
Bij de beschikkingen van 14 en 17 september 2020 en van 3 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van TAF over de periode vanaf 1 september 2014, mr. W.J.B. van Nielen (hierna: de onderzoeker) benoemd om het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 180.000, exclusief btw. Ook heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen, mr. J.G. Princen (hierna: de OK-bestuurder) benoemd als bestuurder van TAF en mr. R. le Grand (hierna: de OK-beheerder) benoemd als beheerder van aandelen in TAF.
1.3
Bij de beschikking van 26 april 2022 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van Attexo en [A] tot beëindiging van de enquêteprocedure afgewezen en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 220.000, exclusief btw.
1.4
Bij de beschikking van 24 oktober 2022 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker een getuigenverhoor gelast op de voet van artikel 2:352a BW en mr. A.W.H. Vink benoemd tot raadsheer-commissaris in de zin van artikel 16 lid 5 Rv voor wie dit getuigenverhoor zou plaatsvinden. In afwijking van die beschikking is bij de beschikking van 14 november 2022 mr. M.A.M Vaessen benoemd tot raadsheer-commissaris in de zin van artikel 16 lid 5 Rv, voor wie het getuigenverhoor op 15 november 2022 heeft plaatsgevonden.
1.5
Op 23 november 2023 heeft de onderzoeker het verslag met bijlagen van voormeld onderzoek, gedateerd op 23 november 2023, aan de Ondernemingskamer doen toekomen. Met het oog op de vaststelling van zijn vergoeding heeft de onderzoeker in de begeleidende brief van 23 november 2023 bij het onderzoeksverslag een specificatie van de aan het onderzoek bestede uren gevoegd. Deze specificatie sluit - na een door de onderzoeker toegepaste afslag - op een bedrag van € 220.000, exclusief btw.
1.6
Bij de beschikking van 28 november 2023 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het hiervoor genoemde onderzoeksverslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden en partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker.
1.7
Bij e-mail van 12 december 2023 heeft mr. De Bree namens [E] de Ondernemingskamer verzocht een vergoeding vast te stellen die (aanzienlijk) lager ligt dan € 220.000, althans een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen bedrag vast te stellen.
1.8
De overige partijen hebben geen gebruikt gemaakt van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid zich uit te laten over de in 1.5 genoemde specificatie.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over de door de onderzoeker opgestelde specificatie uit te laten. Mr. De Bree heeft namens [E] aangevoerd dat gelet op de al beschikbare gegevens geen sprake was van een complex of omvangrijk onderzoek. Het onderzoek heeft veel te lang geduurd en de onderzoeker heeft gestelde oplevertermijnen niet gehaald. Daarbij geeft de specificatie van de onderzoeker geen of onvoldoende inzicht in de bestede uren en de redelijkheid daarvan. Datzelfde geldt voor de specificatie die ziet op de door de onderzoeker ingeschakelde kantoorgenoten. In redelijkheid valt niet in te zien dat het opgeleverde verslag € 220.000 zou hebben gekost. Een vergoeding van die omvang is ook gelet op de aard en omvang van het onderzoek niet redelijk, aldus nog steeds mr. De Bree.
2.2
De overige partijen hebben tegen het bedrag aan onderzoekskosten geen bezwaren aangevoerd.
2.3
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft de onderzoeker in zijn specificatie (zie 1.5) de door hem en zijn kantoorgenoten verrichte werkzaamheden voldoende concreet toegelicht. Uit de toelichting blijkt hoeveel tijd door de onderzoeker en door hem ingeschakelde hulppersonen is besteed en welke werkzaamheden zijn verricht. Daarbij heeft de onderzoeker toegelicht dat weliswaar meer uren dan begroot aan het onderzoek zijn besteed, maar dat de uren die buiten het bij beschikking van 26 april 2022 vastgestelde onderzoeksbudget vallen niet in rekening zijn gebracht. Daartegenover heeft mr. De Bree onvoldoende concreet toegelicht dat en waarom de onderzoeker en zijn kantoorgenoten de genoemde werkzaamheden niet zouden hebben verricht, althans dat zij die werkzaamheden gelet op de aard en omvang van het onderzoek in redelijkheid niet ten behoeve van het onderzoek hadden mogen verrichten. De enkele stelling dat het niet een “heel complex of omvangrijk onderzoek” betreft is daarvoor volstrekt onvoldoende. Dat de onderzoeker de aangekondigde oplevertermijnen niet heeft gehaald maakt dit niet anders. Het bedrag komt de Ondernemingskamer ook overigens niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 (https://www.navigator.nl/document/openCitation/%20id909d9174010088634e4eeaeadf8fb658?idp=LegalIntelligence) BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 220.000, exclusief btw;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. M.A.M. Vaessen, raadsheren, en prof dr. mr. S. ten Have en prof. dr. A.J.C.C.M. Loonen, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.