ECLI:NL:GHAMS:2023:3607

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
23-000771-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van belaging en bedreiging met zware mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1964, was aangeklaagd voor belaging en bedreiging met zware mishandeling. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar vulde de bewijsoverwegingen aan en kwam tot een andere strafmotivering en strafoplegging. De verdachte kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 40 uren.

De zaak kwam voort uit een reeks bedreigende en dwingende berichten die de verdachte tussen 22 en 30 november 2022 naar zijn ex-partner had gestuurd. Ondanks dat de frequentie van de berichten relatief laag was, oordeelde het hof dat de aard en intensiteit van de gedragingen als stelselmatig konden worden gekwalificeerd. De verdachte had zijn ex-partner onder druk gezet om hun huis te verkopen en had haar in de gaten gehouden, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid bij haar.

Het hof hield rekening met de geestelijke gezondheid van de verdachte, die lijdt aan een bipolaire stoornis, en concludeerde dat hij ten tijde van de feiten als verminderd toerekeningsvatbaar moest worden beschouwd. De opgelegde straf was bedoeld als een waarschuwing voor de verdachte om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. Het hof achtte het niet langer noodzakelijk om een contact- en locatieverbod op te leggen, gezien de huidige omstandigheden van de verdachte, die in het buitenland verblijft.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000771-23
datum uitspraak: 13 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-315755-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1964,
postadres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de bewijsoverwegingen aanvult, eendaadse samenloop toevoegt aan de kwalificatie en tot een andere strafmotivering en strafoplegging komt dan de politierechter. Ten aanzien van de strafmotivering en de strafoplegging zal het vonnis dus worden vernietigd.

Aanvullende bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1
Het hof overweegt als volgt.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Naarmate het gedrag vaker voorkomt kan er eerder van stelselmatigheid worden gesproken, maar dat betekent niet dat een relatief korte duur en/of een beperkte frequentie van gedragingen het bestaan van stelselmatigheid altijd uitsluit; zeker niet wanneer de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer als zeer indringend kan worden aangemerkt.
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Uit het dossier volgt dat de verdachte de aangeefster, zijn ex-partner, in de periode van 22 november 2022 tot en met 30 november 2022 diverse malen heeft benaderd door middel van e-mailberichten, WhatsApp-berichten en een brief. Op 22 november 2022 stuurde de verdachte WhatsApp-berichten aan aangeefster met onder andere de tekst: “
Will fix it my way. Kom gvd op met die mail. Word kotsmisselijk van je hoer!!! Dat [naam01] t ook weet, he is the first on my list". Op dezelfde dag stuurde de verdachte ook een e-mail aan aangeefster met de tekst: “
Nobody gives a fuck about my situation. Don't cry when you encounter my severe reaction bitch. Vraag maak aan je advocaatje die dit voor je typt melding te maken bij de politie voor de veiligheid. I have nothing to lose, nothing". De verdachte stuurde op 22 november 2022 ook WhatsApp-berichten aan de vriend van aangeefster. Op 24 november 2022 stuurde de verdachte een e-mailbericht naar aangeefster met de tekst: “
Op deze manier gaat het niet goed, en als ik [naam01] in mijn huis zie zal er geweld plaats vinden. Neem jij dat risico dat [naam02] of [naam03] dat zien? En je door jou koppigheid onze kinderen laat beschadigen. Huis te koop Dec 2022 is the only solution to avoid violence…. Think deeply bitch." Hierop reageerde de aangeefster op 25 november 2022 per e-mail met de tekst: “
een dringend verzoek om te stoppen met de boel onder druk te zetten en te dwarsbomen, het versturen van die dreigende en lelijke teksten, te stoppen met dreigen en mij en [naam01] te bedreigen.”. Op 26 november 2022 stuurde de verdachte per e-mail aan aangeefster het bericht: “
1. nothing to loose 2. time to do the time 3. that's why do it openly and written, all evidence for you and the police and or lawyers 4. because I do not care any longer, have to take care about me this time 5. I never touch women, that's why the men you love are the first target. Choose wisely”. Op 27 november 2022 is de verdachte kort in de woning van aangeefster geweest. Op 28 november 2022 stuurde de verdachte een e-mail aan aangeefster: “
Dropped [naam03] . Looked inside, hang around for 2 hrs. Yesterday he was lucky. TBC(het hof begrijpt: to be continued)”. Op 30 november 2022 stuurde de verdachte een e-mail aan aangeefster met de tekst:
“Ik zag je net zitten. alleen op het linkerhoekje vd keuken tafel op je telefoon bezig. [naam01] was er niet. Er ligt n brief in de brbus beneden. Choose wisely”,en op de brief stond: “
Tomorrow it is December 2022 you know what to do, was on my checking round anyway. Choose wisely! You know who…”. Op 30 november 2022 vond er een stopgesprek plaats tussen twee agenten en de verdachte en uit het dossier volgt dat er vanaf die dag geen berichten door de verdachte zijn verstuurd aan aangeefster.
Het hof stelt voorop dat bovengenoemde berichten van de verdachte aan aangeefster weliswaar in duur en frequentie redelijk beperkt zijn, maar gelet op de aard en intensiteit van het contact kunnen de gedragingen van de verdachte toch als stelselmatig worden bestempeld. De verdachte heeft in een kort tijdsbestek meerdere berichten van bedreigende en zeer dwingende toon naar aangeefster gestuurd, ook nadat zij hem nadrukkelijk had verzocht hiermee te stoppen. De verdachte probeerde de aangeefster onder druk te zetten om hun huis te verkopen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte aangeefster in de gaten hield door zich op te houden in en rondom de woning van aangeefster en dat op intimiderende toon aan haar liet weten. De verdachte stuurde haar immers een bericht dat hij haar aan de keukentafel zag zitten en dat hij gedurende twee uur in de omgeving van de woning van aangeefster had rondgehangen. Het hof acht dit een forse inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster.
Door deze berichten te sturen en zich tegen de uitdrukkelijke wens van aangeefster in op voornoemde indringende wijze te gedragen, hetgeen stress en gevoelens van onveiligheid veroorzaakte bij aangeefster, zijn naar het oordeel van het hof de in de bewezenverklaring genoemde handelingen van de verdachte, alles bij elkaar genomen, aan te merken als belaging.
Ten aanzien van feit 2
In aanvulling op de door de politierechter genoemde bedreigende teksten in de bewijsmotivering, is het hof van oordeel dat de tekst: “
Time to do time”onmiskenbaar duidt op een gesuggereerde bereidheid van de verdachte om voor een ernstig vergrijp de gevangenis in te gaan. Hieruit leidt het hof af dat de daarmee beoogde bedreiging ziet op een ernstig feit zoals zware mishandeling.
Evenals de politierechter komt het hof tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
belaging
en
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Daarbij zijn algemene en bijzondere voorwaarden gesteld, namelijk (kort weergegeven) een meldplicht bij de reclassering, een behandeling bij een GGZ-kliniek, een contactverbod met aangeefster, haar partner en de vader en broer van aangeefster en een locatieverbod voor [plaats01] .
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd, rekening houdende met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 40 uren, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met als bijzondere voorwaarden een contact- en locatieverbod.
De raadsman heeft het hof verzocht rekening te houden met de psychiatrische geschiedenis van de verdachte. Bij de verdachte is een bipolaire stoornis vastgesteld. Het is, aldus de raadsman, zeer waarschijnlijk dat deze stoornis het gedrag van de verdachte heeft beïnvloed. De raadsman verzoekt het hof om de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar aan te merken. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte een
first offenderis, dat hij zich aan alle opgelegde schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, geen contact meer heeft met aangeefster en een behandeling heeft gevolgd waardoor hij beter op medicatie is ingesteld. Emotioneel en financieel is het leven van de verdachte, die momenteel in [land01] woont, in rustig en stabiel vaarwater terechtgekomen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft het hof zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte zoals hij uit het onderzoek ter terechtzitting en het door de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van 15 december 2022 naar voren is gekomen.
In het bijzonder overweegt het hof het volgende. De verdachte heeft zich in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan belaging door op meerdere manieren met zijn ex-partner contact te zoeken door middel van bedreigende en dwingende berichten, terwijl zij hem uitdrukkelijk te kennen had gegeven dat niet te willen. Hij heeft haar daarnaast in de gaten gehouden en is in haar woning geweest. Belaging is een feit dat diep in het privéleven van het slachtoffer ingrijpt. Daarnaast heeft de verdachte ernstige bedreigingen geuit richting de vriend van zijn ex-partner. De verdachte heeft hiermee voor zijn ex-partner en haar vriend een angstige situatie in het leven geroepen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte inmiddels geruime tijd geen contact meer heeft opgenomen met zijn ex-partner. Ook heeft de verdachte een behandeling ondergaan voor zijn psychische problemen, is zijn medicatie beter afgesteld en is er een signaleringsplan waarmee hij in een vroeg stadium signalen van een manie of depressie kan onderkennen en daar adequaat naar kan handelen. Het hof houdt daarmee in strafmatigende zin rekening, evenals met de omstandigheid dat verdachte, die kennelijk gedurende een relatief korte periode ontspoord was, gelet op diens geestelijke toestand destijds als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
Gelet op dit alles acht het hof een taakstraf van 40 uren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Ook wordt aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand opgelegd. Deze voorwaardelijke straf dient als een stok achter de deur, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen. Het hof acht het niet langer noodzakelijk een contact- en locatieverbod op te leggen. Hierbij is van belang dat de verdachte tegenwoordig in [land01] verblijft en er geen aanwijzingen zijn dat hij in de toekomst opnieuw op een strafwaardige wijze contact zal opnemen met zijn ex-partner en haar relaties.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. W.S. Ludwig en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 december 2023.
De oudste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
[…]