ECLI:NL:GHAMS:2023:3609

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
23-001147-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor medeplegen van hennepteelt en aanwezig hebben

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 april 2022. De verdachte, geboren in 1963, was beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennepstekken in augustus 2015 en het telen van moederplanten en hennepstekken in januari 2016, beide in Hoofddorp.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 november 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de rechtbank vorderde, met uitzondering van de opgelegde straf. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten.

Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de medeverdachte waren te vaag en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte op de relevante data betrokken was bij de hennepkwekerijen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001147-22
datum uitspraak: 7 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 april 2022 in de strafzaak onder parketnummer
15-870709-16 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1963,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 augustus 2015 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen en of een ander, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres02] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 4671 hennepplantstekken, in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 januari 2016 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres03] ) een hoeveelheid van 200 (moeder)hennepplanten en/of 7560 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf en in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft hij - kort gezegd - aangevoerd dat er geen bewijs is dat de verdachte enige strafbare betrokkenheid heeft gehad bij het tenlastegelegde.

Oordeel van het hof

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak ten laste gelegde (medeplegen) telen, bereiden, verwerken en/of bewerken
Uit het dossier blijkt dat op 26 augustus 2015 in de woning aan het [adres02] een hennepstekkerij is aangetroffen, met 4671 hennepstekken. Vervolgens is op 12 januari 2016 in het pand aan de [adres03] een hennepkwekerij met 200 moederplanten en 7560 hennepstekken aangetroffen.
Op basis van het dossier stelt het hof vast dat de verdachte op 21 augustus 2015 zelfstandig de woning aan het [adres02] is binnengegaan. Vervolgens heeft de verdachte een aantal uren later de woning tezamen met de medeverdachte [medeverdachte01] verlaten, terwijl hij een platte doos in zijn handen had.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte op 15, 16 en 18 oktober 2015 het pand aan de [adres03] zelfstandig is binnengegaan en daar een aantal uren heeft verbleven. Tevens blijkt uit een beschrijving van de camerabeelden dat de verdachte op 15 en 16 oktober 2015 dozen vanuit het pand in een voertuig heeft gezet, met welk voertuig hij vervolgens is weggereden.
Aan de verdachte is onder feit 1 tenlastegelegd dat hij zich – kort gezegd – op of omstreeks
26 augustus 2015 schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) het telen, bereiden, verwerken en/of bewerken van hennepstekken, die zijn aangetroffen in het pand aan het [adres02] . Op basis van het dossier kan enkel worden vastgesteld dat hij op 21 augustus 2015, bijna een week vóór het aantreffen van de hennepstekkerij, enkele uren in de woning is geweest. Naar het oordeel van het hof is daarmee niet bewezen dat de verdachte op of omstreeks de tenlastegelegde datum in de kwekerij is geweest. Dit geldt temeer voor het onder feit 2 tenlastegelegde waarbij als pleegdatum wordt uitgegaan van ‘op of omstreeks 12 januari 2016’. Op basis van het dossier kan immers enkel worden vastgesteld dat de verdachte medio oktober 2015, drie maanden vóór het aantreffen van de hennepkwekerij, in het pand aan de [adres03] is geweest.
De medeverdachte [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij de hennepstekkerij aan het [adres02] samen met ‘ [naam01] ’
(het hof begrijpt: de verdachte [verdachte01] )heeft gebouwd, dat alleen hij en de verdachte een sleutel hadden en dat alleen zij beiden toegang hadden tot het pand. Ten aanzien van de hennepkwekerij aan de [adres03] heeft de medeverdachte verklaard dat hij en [verdachte01] betrokken waren bij de hennepkwekerij en dat alleen hij en [verdachte01] een sleutel hadden van het pand. Het hof is van oordeel dat deze verklaringen van de medeverdachte dusdanig weinig concrete informatie bevatten over de precieze rol van de verdachte en de periode waarin en momenten waarop de verdachte betrokken zou zijn geweest bij de hennepkwekerijen, dat op basis daarvan niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich op de in tenlastelegging voor elk van de feiten opgenomen pleegdatum schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) het telen, bereiden, verwerken en/of bereiden van de hennepplanten en -stekken die zijn aangetroffen aan het [adres02] en de [adres03].
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier ook overigens geen bewijs waaruit zou blijken dat de verdachte concrete handelingen heeft verricht ten aanzien van de aangetroffen hennepkwekerijen, dan wel dat hij een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de handelingen van anderen die strekten tot het telen dan wel bereiden, verwerken of bewerken van hennep, waardoor alsnog sprake zou kunnen zijn van een nauwe en volledige samenwerking die medeplegen oplevert. De enkele aanwezigheid van de verdachte bij de kwekerijen op voornoemde data acht het hof daarvoor onvoldoende. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde (medeplegen van het) telen, bereiden, bewerken en/of verwerken van hennep.
Vrijspraak subsidiair ten laste gelegde (medeplegen) opzettelijk aanwezig hebben
Voornoemde bewijsmiddelen kunnen naar het oordeel van het hof evenmin leiden tot een veroordeling van de verdachte ter zake van het (mede)plegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. Daarvoor is immers vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de hennep en dat de hennep zich in enigerlei mate in de machtssfeer van de verdachte bevond. Hoewel het dossier voldoende aanwijzingen bevat dat de aangetroffen hennepkwekerijen al langer in werking waren, kan niet worden bewezen dat de verdachte op de tenlastegelegde data aanwezig is geweest bij de betreffende hennepkwekerijen en op die data beschikkingsmacht heeft gehad over de aangetroffen hennep. De verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde (mede)plegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep.
Voorwaardelijke verzoek
De raadsman heeft het voorwaardelijke verzoek gedaan om, indien het hof overweegt de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte01] tot het bewijs te bezigen, [medeverdachte01] als getuige te horen. Nu het hof tot een vrijspraak komt, wordt niet voldaan aan de gestelde voorwaarde, zodat het hof op dit verzoek niet hoeft te beslissen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. R.M. Steinhaus en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 december 2023.
=========================================================================
[…]