ECLI:NL:GHAMS:2023:3715

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23-001038-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake belaging met oplegging van taakstraf en contactverbod

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een overbuurman van de aangeefster, is beschuldigd van belaging. Hij heeft gedurende een bepaalde periode ongeveer twintig brieven bij de aangeefster bezorgd, die dwingende en soms dreigende inhoud hadden. Daarnaast heeft hij haar meermalen op straat aangesproken en bij haar aangebeld. Ook heeft hij ongevraagd een ponypack cocaïne bij haar bezorgd. Deze gedragingen hebben geleid tot een situatie waarin de aangeefster zich niet meer veilig voelde in haar eigen straat.

Het hof heeft de opgelegde straf en maatregel van de politierechter vernietigd en in plaats daarvan een taakstraf van tachtig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met een contactverbod van twee jaar. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster in overweging genomen. De verdachte heeft opdringerig en vreesaanjagend gedrag vertoond, wat heeft geleid tot een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en heeft daarbij ook gekeken naar vergelijkbare zaken.

De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 285b, dat betrekking heeft op belaging. Het hof heeft de maatregel van contactverbod opgelegd om de aangeefster te beschermen en haar persoonlijke vrijheid te waarborgen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001038-23
datum uitspraak: 22 december 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-336949-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1965,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf en maatregel – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
  • de bewijsoverweging aanvult;
  • de bewijsmiddelen aanvult indien cassatie wordt ingesteld.

Aanvullende bewijsoverweging

Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De verdachte, de overbuurman van de aangeefster, heeft in de ten laste gelegde periode ongeveer twintig brieven bij de aangeefster in de brievenbus gedaan. De brieven bevatten passages met een dwingende en soms dreigende strekking en hebben een obsessieve en soms seksuele lading. Bovendien heeft de verdachte de aangeefster meermalen op straat aangesproken en heeft hij meermalen bij haar woning aangebeld. Ook heeft hij ongevraagd een ponypack met cocaïne bij haar bezorgd. Door deze gedragingen heeft de verdachte de aangeefster zoveel vrees aangejaagd dat zij zich niet meer veilig voelt in haar eigen straat.
Het hof is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte zoals die uit de bewijsmiddelen blijken, alsmede de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, naar objectieve maatstaven bezien zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster sprake is geweest. De verdachte heeft deze inbreuk opzettelijk gemaakt met het oogmerk de aangeefster te dwingen iets te doen, te dulden en haar vrees aan te jagen. Immers de verdachte volhardde in het maken van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster terwijl hem duidelijk was gemaakt dat zij dit niet wilde. Hij deed dit om haar ertoe te bewegen contact met hem te onderhouden en te dulden.

Oplegging van straffen en maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tachtig uren, en heeft een vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende het verbod om direct of indirect contact met het slachtoffer op te nemen voor de duur van twee jaren opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van honderdvijftig uren, en dat een vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende het verbod om direct of indirect contact met het slachtoffer op te nemen voor de duur van vijf jaren zal worden opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn overbuurvrouw. De verdachte heeft gedurende meerdere jaren opdringerige en vreesaanjagende brieven in de brievenbus van haar woning gedaan, haar herhaaldelijk op straat aangesproken, meermaals bij haar aangebeld en eenmalig ongevraagd cocaïne bij haar bezorgd. Zijn handelen heeft ertoe geleid dat de aangeefster, zich niet meer veilig voelt in haar eigen straat. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof ziet in de lange duur van de belaging aanleiding een vrijheidsbenemende maatregel in de vorm van een contactverbod op te leggen. Gelet op het feit dat de verdachte en de aangeefster overburen zijn zal de maatregel worden beperkt tot het verbod om direct contact op te nemen, te zoeken of te hebben met de aangeefster.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en maatregel en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 (twee) jaren geen direct contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 1965, wonende op het adres [adres02] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
1 weekvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. N.E. Kwak en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend en mr. M.C. de Rade, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 december 2023.
=========================================================================
[…]