In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2021. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 20 maart 2023 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde straf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk, maar het hof heeft besloten om de straf te wijzigen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid door het slachtoffer tijdens het uitgaan aan te raken. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het risico van verlies van zijn verblijfsvergunning. Uiteindelijk heeft het hof een geldboete van €750,00 opgelegd en 15 dagen hechtenis, waarbij het vonnis van de rechtbank voor het overige is bevestigd. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.