ECLI:NL:GHAMS:2023:595

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
23-001204-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en aanpassing van de ISD-maatregel in hoger beroep met betrekking tot meerdere geweldsdelicten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2022. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. Het hof bevestigde het vonnis, maar paste de duur van de ISD-maatregel aan naar één jaar. De zaak betreft meerdere geweldsdelicten, waaronder bedreiging met de dood en mishandeling van de moeder van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte een hoog recidiverisico vertoont en dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een alternatieve behandeling buiten de ISD-maatregel. De verdachte heeft een complexe problematiek, waaronder ADHD en een licht verstandelijke beperking, en heeft in het verleden al meerdere keren met de politie in aanraking gekomen. De rechtbank had eerder de ISD-maatregel opgelegd voor twee jaar, maar het hof oordeelde dat, gezien de omstandigheden, een duur van één jaar meer passend is. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel, zodat hij de kans krijgt om een behandeling te ondergaan. Het hof heeft de wettelijke voorschriften van het Wetboek van Strafrecht toegepast en de beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de maatschappij.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001204-22
datum uitspraak: 17 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-318177-21 en 13-198815-20 en 13-291851-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1976,
thans gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de kwalificatie en de (duur van de) opgelegde maatregel. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Kwalificatie(s):

Het in de zaak met parketnummer 13-318177-21 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-198815-20 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 13-318177-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder.
Het in de zaak met parketnummer 13-291851-21 bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.

Oplegging van maatregel

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep geheel zal bevestigen en derhalve de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren zal opleggen.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de ISD-maatregel niet kan worden opgelegd, omdat niet voldaan is aan de zogenoemde ‘zachte criteria’. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het reeds door de verdachte ondergane voorarrest, omdat de verdachte niet zal meewerken aan een klinische behandeling, zodat de ISD-maatregel in dit geval ‘kaal’ tenuitvoergelegd zal worden gelegd. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht aan de verdachte, in plaats van de ISD-maatregel, de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere geweldsfeiten. Hij heeft twee keer gedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht, waarvan één keer tegen een buschauffeur en één keer tegen zijn eigen moeder. Daarnaast heeft hij zijn moeder mishandeld en heeft hij geprobeerd om op straat iemand zwaar te mishandelen. Deze samenloop van feiten laat zien dat het niet slechts blijft bij bedreigen, maar ook soms uitloopt op het daadwerkelijk plegen van geweld. Het gedrag van de verdachte heeft voor overlast, angst en inbreuken op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers gezorgd.
Uit het rapport van GGZ Reclassering Inforsa van 12 april 2022 en de aanvulling daarop van 20 januari 2023, volgt onder meer het volgende.
Bij de verdachte is sprake van complexe problematiek in de vorm van ADHD, een licht verstandelijke beperking en een verslaving. Hierdoor heeft hij veel begeleiding nodig in zijn leven. Er liep een reclasseringstoezicht in een andere strafzaak, waarbij hulpverlening op verschillende leefgebieden is ingezet. Ondanks de ingezette hulpverlening bleef de verdachte in beeld komen bij de politie. Dit staat in verband met zijn alcoholverslaving, die hij bagatelliseert. Een ambulant kader is onvoldoende gebleken om de problematiek van de verdachte te stabiliseren. Hij staat niet open voor een langdurige klinische opname. Door ontbrekend probleembesef en –inzicht, de complexiteit van de problematiek en zijn lage leerbaarheid is de verdachte niet responsief voor interventies binnen een reclasseringstoezicht. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Om tot blijvende recidivevermindering te komen is een langdurig klinische behandeling, in een kliniek gespecialiseerd in verslaving en problematiek behorend bij een licht verstandelijke beperking, binnen het kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel volgens Inforsa geïndiceerd. Op de terechtzitting van 3 februari 2023 is [naam01] , reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Inforsa, als getuige gehoord. Zij heeft de conclusies en adviezen uit het rapport onderschreven.
Het hof stelt, evenals de rechtbank, vast dat ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De bewezenverklaarde feiten zijn feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 25 januari 2023 blijkt dat de verdachte gedurende vijf jaar voorafgaand aan het plegen van de onderhavige feiten tenminste driemaal ter zake van een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, terwijl de in dit arrest bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit het rapport van Inforsa van 20 januari 2023, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens voornoemd uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: de verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag worden opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van ISD-maatregel, gezien de ernst en het aantal door de verdachte begane soortgelijke feiten.
Oplegging van de ISD-maatregel is naar het oordeel van het hof ook geboden. Zoals volgt uit de genoemde rapporten en de toelichting van de reclasseringswerker ter zitting zijn er geen reële mogelijkheden de verdachte de - in het kader van recidivevermindering - noodzakelijk geachte klinische behandeling te laten ondergaan in een ander kader. Anders dan de raadsvrouw acht het hof een mogelijk kader dat via artikel 38z Sr zou kunnen worden opgelegd daartoe niet geschikt.
De verdachte zit momenteel al ruim veertien maanden in voorarrest, waar hij nog geen behandeling heeft ondergaan. Het hof is van oordeel dat de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren bij die stand van zaken in het onderhavige geval niet langer passend is. Wel meent het hof dat de verdachte (toch) de mogelijkheid dient te worden geboden tot het ondergaan van een behandeling en te profiteren van begeleiding in het kader van de ISD-maatregel. Als hij dat weigert, dient de maatregel louter ter beveiliging van de maatschappij tegen zijn handelen. Het hof zal de maatregel gelet op het voorgaande niet voor de maximale termijn van twee jaren opleggen, maar voor de duur van één jaar
De tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht zal niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van deze voor de verdachte noodzakelijke behandelmogelijkheid.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een ISD-maatregel van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 45, 57, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie en de oplegging van de maatregel en doet in zoverre opnieuw recht.
Kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor vermeld.
Legt op de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
1 (één) jaar.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. E. van Die en mr. P.F.E. Geerlings in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 februari 2023.
Mr. P.F.E Geerlings is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.