ECLI:NL:GHAMS:2023:657

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
23-002525-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vonnis wegens wederrechtelijk binnendringen en belediging met oplegging van voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld voor het herhaaldelijk overtreden van een winkelverbod en belediging van een medewerkster door in haar gezicht te spugen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data wederrechtelijk is binnengedrongen in besloten lokalen van supermarkten en een fastfoodrestaurant, ondanks dat hem de toegang was ontzegd. De tenlastelegging omvatte meerdere overtredingen van het winkelverbod en belediging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de overlast die de verdachte heeft veroorzaakt en zijn eerdere veroordelingen. Tevens is er beslag gelegd op in beslag genomen henneptoppen, die aan het verkeer worden onttrokken. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002525-21
datum uitspraak: 14 maart 2023
TEGENSPRAAK (raadsvrouw gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 september 2021 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-153580-21 en 15-166887-21 en 15-181671-21 en 15-184256-21 en 15-186363-21 en 15-211311-21 en 15-222515-21, alsmede 15-320579-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]) op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-153580-21 (hierna: zaak A):
1.
hij, op of omstreeks 13 juni 2021 te Den Helder in het besloten lokaal aan het [adres 2] bij [winkel 1] B.V. (supermarkt), althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Zaak met parketnummer 15-186363-21 (gevoegd, hierna: zaak B):
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2021 te Den Helder in het besloten lokaal gelegen aan [adres 3] bij het fastfoodrestaurant [restaurant], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 november 2020 schriftelijk de toegang tot die [winkel 1] ontzegd voor de duur van 1 jaar;
Zaak met parketnummer 15-184256-21 (gevoegd, hierna: zaak C):
1.
hij op of omstreeks 12 juli 2021 te Den Helder in het besloten lokaal gelegen op/aan de [adres 4] bij de [winkel 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 januari 2021 schriftelijk de toegang tot alle filialen welke onderdeel uitmaken van [winkel 2] B.V. ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Zaak met parketnummer 15-181671-21 (gevoegd, hierna: zaak D):
1.
hij, op of omstreeks 9 juli 2021 te Den Helder in het besloten lokaal aan het [adres 2] bij [winkel 1] B.V. (supermarkt), althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Zaak met parketnummer 15-166887-21 (gevoegd, hierna: zaak E):
1.
hij op of omstreeks 25 juni 2021 te Den Helder opzettelijk [slachtoffer], in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer] in het gezicht te spugen;
2.
hij op of omstreeks 25 juni 2021 te Den Helder in het besloten lokaal gelegen aan [adres 2] bij het winkelbedrijf [winkel 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die [winkel 1] ontzegd voor de duur van 1 jaar;
Zaak met parketnummer 15-211311-21 (gevoegd, hierna: zaak F):
1.
hij op of omstreeks 7 augustus 2021 te Den Helder in het besloten lokaal de [winkel 2], gelegen aan de [adres 4], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 januari 2021 schriftelijk de toegang tot die [winkel 2] ontzegd voor de duur van één jaar;
Zaak met parketnummer 15-222515-21 (gevoegd, hierna: zaak G):
1.
hij op of omstreeks 18 augustus 2021 te Den Helder in een besloten lokaal, gelegen aan [adres 2] en in gebruik bij de [winkel 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die/dat [winkel 1] filiaal/winkel ontzegd voor de duur van één (1) jaar;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1.
hij op 13 juni 2021 te Den Helder in het besloten lokaal aan het [adres 2] bij [winkel 1] B.V. (supermarkt) in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Zaak B:
1.
hij op 13 juli 2021 te Den Helder in het besloten lokaal gelegen aan [adres 3] bij het fastfoodrestaurant [restaurant] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 november 2020 schriftelijk de toegang tot die [winkel 1] ontzegd voor de duur van 1 jaar;
Zaak C:
1.
hij op 12 juli 2021 te Den Helder in het besloten lokaal gelegen aan de [adres 4] bij de [winkel 2] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 januari 2021 schriftelijk de toegang tot alle filialen welke onderdeel uitmaken van [winkel 2] B.V. ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Zaak D:
1.
hij op 9 juli 2021 te Den Helder in het besloten lokaal aan het [adres 2] bij [winkel 1] B.V. (supermarkt) in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Zaak E:
1.
hij op 25 juni 2021 te Den Helder opzettelijk [slachtoffer], in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd door die [slachtoffer] in het gezicht te spugen;
2.
hij op 25 juni 2021 te Den Helder in het besloten lokaal gelegen aan [adres 2] bij het winkelbedrijf [winkel 1] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot die [winkel 1] ontzegd voor de duur van 1 jaar;
Zaak F:
1.
hij op 7 augustus 2021 te Den Helder in het besloten lokaal, gelegen aan de [adres 4], bij de [winkel 2] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 januari 2021 schriftelijk de toegang tot die [winkel 2] ontzegd voor de duur van één jaar;
Zaak G:
1.
hij op 18 augustus 2021 te Den Helder in een besloten lokaal, gelegen aan [adres 2] en in gebruik bij de [winkel 1] wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 27 februari 2021 schriftelijk de toegang tot dat [winkel 1] filiaal ontzegd voor de duur van één (1) jaar;
Hetgeen in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 2, in zaak F en in zaak G bewezenverklaarde levert op:
telkens:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Het in de zaak met parketnummer E onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht onder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel aan de verdachte op te leggen in verband met de aan de verdachte opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht tot de oplegging van een geheel voorwaardelijke straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft vele malen een jegens hem uitgevaardigd winkelverbod van twee supermarktketens en een fastfoodrestaurant genegeerd. Daardoor heeft hij overlast veroorzaakt en laten zien lak te hebben aan de zeggenschap die de betreffende ketens over de eigen winkels hebben. Daarnaast heeft de verdachte de aangeefster in zaak E in het gezicht gespuugd. Dit is voor haar buitengewoon respectloos, onsmakelijk en vervelend geweest.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 februari 2023 is de verdachte vele malen eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen sterk in zijn nadeel weegt. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat aan de verdachte bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 27 januari 2022 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD) voor de duur van twee jaren is opgelegd. In aanmerking genomen dat het ISD-traject nog geruime tijd zal duren en dat gewerkt zal worden aan een terugkeer in de maatschappij, acht het hof het van belang dit traject niet te doorkruisen. Daarom ziet het hof geen noodzaak om de verdachte ná dit ISD-traject nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit te laten zitten. Met de advocaat-generaal en in lijn met het subsidiaire standpunt van de verdediging is het hof van oordeel dat – om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en om te ontmoedigen dat de verdachte na het ISD-traject opnieuw strafbare feiten pleegt – een voorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval de juiste strafmodaliteit is. Met de door de verdediging primair voorgestane schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel kan, gelet op de ernst van de feiten en de recidive, niet worden volstaan.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte in zaak D begane feit aangetroffen. Het zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 57, 63, 138 en 266 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat deze vordering dient te worden afgewezen.
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op hetzelfde standpunt gesteld als die van de advocaat-generaal.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A, in zaak B, in zaak C, in zaak D, in zaak E onder 1 en 2, in zaak F en in zaak G bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK Henneptoppen (G1277773).
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Noord-Holland van 17 juni 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 maart 2021, parketnummer 15-320579-20, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. E. van Die en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 maart 2023.
De oudste raadsheer en griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.