In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2022, betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, wonende te [Z], had zijn auto geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. De heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden, maar de gemachtigde van de belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de hoorplicht niet heeft geschonden, aangezien de gemachtigde meerdere keren is uitgenodigd voor een hoorgesprek maar niet heeft gereageerd.
Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat de belanghebbende niet kon stellen dat hij niet op de hoogte was van de parkeerbelasting, omdat er voldoende zichtbare bebording aanwezig was die het betaald parkeren aangaf. Het Hof verwijst naar de bijgevoegde foto’s die aantonen dat er duidelijk zichtbaar borden waren geplaatst. De belanghebbende had zich hierop moeten voorbereiden en had kunnen weten dat hij parkeerbelasting verschuldigd was.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen aanleiding gezien voor een kostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.