In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1958, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het opzettelijk invoeren van cocaïne in Nederland. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne op 16 september 2022 te Schiphol. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met een vlucht vanuit Curaçao arriveerde en dat cocaïne was verstopt in de voering van zijn koffer. Het hof oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de invoer van cocaïne, gezien de omstandigheden waaronder hij de koffer gebruikte en het feit dat hij zich blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat er drugs in de koffer zat. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en legde een gevangenisstraf op van 240 dagen, waarvan 165 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de reeds ondergane voorarrest.