ECLI:NL:GHAMS:2023:911

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
23-002817-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met omzetting van voorwaardelijke gevangenisstraf naar taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1969 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 27 oktober 2022. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze gevangenisstraf, opgelegd voor de duur van vier maanden, is omgezet in een taakstraf van 240 uren. Het hof heeft overwogen dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit, maar heeft hem het voordeel van de twijfel gegeven. De verdachte heeft aangegeven baat te hebben bij reclasseringstoezicht, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de gevangenisstraf om te zetten. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf vernietigd en in plaats daarvan een taakstraf gelast. De beslissing is genomen na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 5 april 2023, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De rechters I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en R.A.E. van Noort waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002817-22
datum uitspraak: 19 april 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 27 oktober 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 15-198078-22 en 15-312649-21 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1969,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, uitgewerkt zal opnemen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 december 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Deze vordering is bij vonnis van de politierechter van 27 oktober 2022 toegewezen. De vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft verzocht de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf te verlengen.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Hoewel het voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende algemene (en bijzondere) voorwaarden van essentieel belang is dat overtreding van dergelijke voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan gevolgen worden verbonden, zal het hof de verdachte het voordeel van de twijfel geven en hem daarmee een kans geven om de juiste weg in te slaan en niet opnieuw te vervallen in het plegen van strafbare feiten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard veel baat te hebben bij reclasseringstoezicht, dat in het kader van openstaande taakstraffen nog loopt. Daarom zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf een taakstraf gelasten voor de duur van 240 uren, te vervangen door vier maanden hechtenis.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 december 2021 met parketnummer 15-312649-21, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
4 (vier) maanden hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. S.M.M. Bordenga en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 april 2023.
Mrs. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en R.A.E. van Noort zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.