ECLI:NL:GHAMS:2023:969

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
23-000691-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 4 maart 2021. De zaak betreft de verdachte, geboren in 2000, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerder vonnis. Tijdens de zitting op 31 maart 2023 heeft de advocaat van de verdachte het hof geïnformeerd dat de verdachte het hoger beroep wenste in te trekken. Dit werd bevestigd door een akte van intrekking van 28 maart 2023, waarin de verdachte aangaf het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen bezwaren meer had tegen het vonnis waartegen hij beroep had ingesteld.

Gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De griffier was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen, wat gebruikelijk is in dergelijke procedures. Dit arrest benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de procedurele stappen die een verdachte kan ondernemen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000691-21
datum uitspraak: 31 maart 2023
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 4 maart 2021 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-215703-20 (zaak A) en 15-191163-20 (zaak B), alsmede 13-075313-18 (TUL) en
13-684351-18 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
adres: [adres01] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 maart 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Uit een ‘akte intrekking hoger beroep’ van 28 maart 2023 blijkt dat de verdachte het hoger beroep heeft willen intrekken. Bij het door de raadsman van de verdachte aan het hof gestuurde e-mailbericht van diezelfde datum is namens de verdachte te kennen gegeven dat hij het hoger beroep niet wil handhaven. Het hof stelt dan ook vast dat de verdachte niet langer bezwaren heeft tegen het vonnis waartegen hij beroep had ingesteld. Ook voor het overige is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak. De verdachte zal onder deze omstandigheden, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. R.P. den Otter en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 maart 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.