ECLI:NL:GHAMS:2023:970

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
23-002390-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afpersing met geweld en bedreiging te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1999 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor afpersing. De tenlastelegging omvatte het geweld en de bedreiging die de verdachte zou hebben gebruikt tegen het slachtoffer, waarbij hij een schaar toonde en het slachtoffer bij zijn hals vastpakte. De feiten vonden plaats op 22 augustus 2022 te Amsterdam, waar de verdachte de rugtas van het slachtoffer heeft weggenomen met geweld en bedreiging. Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij de verklaring van het slachtoffer werd ondersteund door het aantreffen van de tas en de schaar bij de verdachte. De verdachte heeft ontkend en beweerde dat hij zelf was aangevallen door het slachtoffer, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan afpersing. De opgelegde straf was een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest. Tevens werd de schaar, die in beslag was genomen, verbeurd verklaard. Het hof heeft de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002390-22
datum uitspraak: 14 april 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-213593-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1999,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 augustus 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland een rugtas met verschillende goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer01] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een rugtas met verschillende goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- naar die [slachtoffer01] toe te gaan en/of
- die [slachtoffer01] bij zijn hals, althans bovenlichaam, vast te pakken en/of
- daarbij/vervolgens die [slachtoffer01] met kracht bij zijn arm, althans bovenlichaam vast te pakken en/of
- daarbij/vervolgens die [slachtoffer01] met kracht tegen het hoofd en/of gezicht slaan en/of stompen, en/of
- daarbij/vervolgens een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer01] tonen en/of voorhouden, althans soortgelijke (dreigende) handelingen heeft verricht;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsman van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om te kunnen vaststellen dat het de verdachte is geweest die de aangever wilde beroven of heeft bedreigd, het is juist de aangever die de verdachte heeft aangevallen en bedreigd met een schaar. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in het dossier alleen voldoende bewijs is voor het wegnemen van de tas en niet voor de geweldscomponent zoals opgenomen in de tenlastelegging.
Het hof oordeelt als volgt.
De aangever heeft verklaard dat hij op het Centraal Station werd aangesproken door een man. De man wees naar zijn (aangevers) rugzak en pakte aangever vervolgens vast bij zijn hals. De aangever zag dat de verdachte een schaar vasthield en deze aan hem toonde. Terwijl de man de aangever met kracht bij zijn arm pakte, begon hij de aangever op zijn gezicht te slaan. De aangever heeft verklaard dat hij uiteindelijk zijn rugzak heeft afgestaan om bij de man weg te kunnen komen.
Verbalisanten relateren dat de aangever ter plaatse verklaart dat de betreffende man richting de taxistandplaats is gelopen. De verdachte wordt vervolgens bij de taxistandplaats aangetroffen door de verbalisanten en door de aangever aangewezen als de dader. De verbalisanten zien dat de verdachte een rugtas bij zich draagt met daarin persoonlijke bescheiden van de aangever. Ook wordt bij de verdachte een schaar aangetroffen.
De verklaring van de aangever dat hij door de verdachte werd belaagd en zijn tas aan de verdachte heeft moeten afgeven, wordt ondersteund door het feit dat de tas van de aangever bij de verdachte is aangetroffen, het aantreffen van een schaartje bij de verdachte en de constatering dat de aangever een bult op zijn hoofd had. Dit letsel ondersteunt de verklaring van de aangever dat hij door de verdachte op het hoofd is geslagen. De verklaring van de verdachte dat juist hij werd aangevallen door de aangever, is niet te rijmen met de aanwezigheid van de tas bij de verdachte. De verklaring van de verdachte dat hij de tas van de aangever heeft gevonden onderweg naar het centrum in de vuilnisbak, is ongeloofwaardig en ook niet aannemelijk geworden.

Bewezenverklaring

Het hof acht, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen daarover hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 augustus 2022 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een rugtas met verschillende goederen toebehorende aan die [slachtoffer01] , welk geweld en bedreiging met geweld bestond uit het:
- naar die [slachtoffer01] toe te gaan en
- die [slachtoffer01] bij zijn hals vast te pakken en
- vervolgens die [slachtoffer01] met kracht bij zijn arm vast te pakken en
- daarbij die [slachtoffer01] tegen het hoofd of het gezicht te slaan, en
- daarbij een schaar aan die [slachtoffer01] te tonen en voorhouden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft – gelet op zijn subsidiaire standpunt ten aanzien van het bewijs – verzocht aan te sluiten bij de zogenoemde LOVS-oriëntatiepunten voor zakkenrollerij en maximaal een maand gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met geweld en bedreiging met geweld, door onder meer een schaar te tonen, het slachtoffer gedwongen zijn rugzak af te geven. Dit is een misdrijf dat in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij veroorzaakt en bij het slachtoffer in het bijzonder. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen dit als traumatisch ervaren en nog geruime tijd zowel lichamelijk als psychisch nadelige gevolgen hiervan kunnen ondervinden. De verdachte heeft zich geen rekenschap gegeven van het leed dat door dergelijk handelen wordt toegebracht. Uit het uittreksel van de Justitiële Documentatie van 14 maart 2023 blijkt bovendien dat verdachte vaker voor geweldsfeiten is veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende en in lijn met de LOVS-oriëntatiepunten, een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.

Beslag

De onder de verdachte in beslag genomen schaar met goednummer 6226352, die nog niet is teruggegeven, behoort aan de verdachte toe. Het zal worden verbeurdverklaard, omdat het bewezenverklaarde feit is begaan met behulp van dit voorwerp.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een schaar met goednummer 6226352.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. R.P. den Otter en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 april 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]