ECLI:NL:GHAMS:2023:981

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
200.316.446/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens indienen door verzoeker zonder advocaat

In deze zaak heeft verzoeker op 17 februari 2023 een wrakingsverzoek ingediend na een zitting op 10 februari 2023. Het verzoek was gericht tegen de raadsheren A.N. van de Beek, A. van Haeringen en S.F.M. Wortmann. Volgens het Wrakingsprotocol van het Gerechtshof Amsterdam moet een wrakingsverzoek in een zaak waarin de partij zich verplicht moet laten vertegenwoordigen, worden ingediend door een advocaat. Verzoeker heeft echter zelf het verzoek ingediend en heeft geen gebruik gemaakt van de hem gegeven hersteltermijn om een advocaat te stellen. Op 2 maart 2023 is verzoeker per e-mail in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 9 maart 2023 een advocaat te stellen, maar hij heeft geen advocaat kunnen vinden en heeft ook geen verzoek tot verlenging van de termijn ingediend. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoeker om deze redenen niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is op 5 april 2023 in het openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit de rechters J.F. Aalders, R. Kuiper en J. Piena, in tegenwoordigheid van griffier I.A. Kranenburg.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

zaaknummer wrakingszaak : 200.316.446/02
zaaknummer hoofdzaak : 200.316.446/01
beslissing van de wrakingskamer van 5 april 2023
inzake het op 23 februari 2023 ingediende wrakingsverzoek van
[verzoeker] ,
Adres: [adres] ,
hierna te noemen ‘verzoeker’.

1.Procedure

1.1
Verzoeker heeft bij brief van 17 februari 2023, ingekomen bij het hof op 23 februari 2023, na de zitting van 10 februari 2023 een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van mrs. A.N. van de Beek, A. van Haeringen en S.F.M. Wortmann (hierna: de raadsheren).
1.2
De raadsheren hebben niet berust in het wrakingsverzoek. Per e-mailbericht van
6 maart 2023 hebben zij bericht te wachten met het geven van een inhoudelijke reactie op het wrakingsverzoek, totdat duidelijk is of verzoeker gebruik heeft gemaakt van de hem gegeven hersteltermijn.

2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1
Op grond van paragraaf 1.2 van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam, in overeenstemming met vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet in een zaak waarin de partij zich in de hoofdzaak verplicht moet laten vertegenwoordigen, het verzoek tot wraking op straffe van niet-ontvankelijkheid worden ingediend door een advocaat.
2.2
Verzoeker heeft op 17 februari 2023 zelf het wrakingsverzoek ingediend. Op 2 maart 2023 is verzoeker per e-mailbericht in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 9 maart 2023 een advocaat te stellen, welke termijn op 14 maart 2023 per e-mailbericht is verlengd tot en met
17 maart 2023 12:00 uur. In reactie hierop heeft verzoeker bij e-mailbericht van 14 maart 2023 geantwoord dat het hem niet is gelukt een advocaat te vinden, omdat (vertaald vanuit het Engels) ‘alle door verzoeker aangezochte advocaten te druk zijn met actuele toestanden rondom jeugdzorg en de toeslagenaffaire, zodat hij zich niet door een advocaat kan laten vertegenwoordigen, tenzij het hof hem een advocaat toewijst’. Verzoeker heeft dus geen gebruik gemaakt van de hem gegeven hersteltermijn. Evenmin heeft hij verzocht om verlenging van die termijn om hem alsnog in de gelegenheid te stellen een advocaat in de arm te nemen. Voor toewijzing van een advocaat aan verzoeker ziet de wrakingskamer geen grond. Om die reden is verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
2.3
Gelet op het voorgaande kan een mondelinge behandeling van het voorliggende wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.Beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van
mrs. A.N. van de Beek, A. van Haeringen en S.F.M. Wortmann.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.F. Aalders, R. Kuiper en J. Piena, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg, griffier, en is op 5 april 2023 in het openbaar uitgesproken.
De voorzitter en griffier ondertekenen de uitspraak.