ECLI:NL:GHAMS:2024:1013
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg op 3 mei 2022 gedagvaard, maar heeft op die datum niet kunnen verschijnen vanwege een ziekenhuisopname. De dagvaarding was op 15 februari 2022 betekend. De verdachte heeft op 27 april 2022 een brief gestuurd naar de rechtbank waarin hij verzocht om een alternatieve straf in plaats van een gevangenisstraf. Op 3 mei 2022 is de verdachte bij verstek veroordeeld. De mededeling van de uitspraak is op 21 mei 2022 aan de verdachte betekend, maar deze heeft de betekening betwist. Op 6 juni 2022 heeft de verdachte een brief gestuurd naar het C.V.O.M. waarin hij zijn verzoek om omzetting van de gevangenisstraf herhaalt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de zitting en de uitspraak, maar heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.