ECLI:NL:GHAMS:2024:1035

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
200.332.531/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken van B Beheer B.V. en onmiddellijke voorzieningen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 14 maart 2024, wordt het verzoek van Rerun B.V. en Linus B.V. om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van B Beheer B.V. afgewezen. De verzoekers, die gezamenlijk een aanzienlijk percentage van de certificaten van aandelen in B Beheer B.V. bezitten, stellen dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen de vennootschap. Ze wijzen op verstoorde verhoudingen binnen de raad van commissarissen en het STAK-bestuur, alsook op een gebrek aan transparantie en informatievoorziening. De Ondernemingskamer oordeelt echter dat de aangevoerde gronden onvoldoende zijn om te concluderen dat het beleid van B Beheer B.V. niet deugdelijk is. De Ondernemingskamer stelt vast dat de governance-structuur van B Beheer B.V. en de STAK is ontworpen om te voorkomen dat een numerieke meerderheid van certificaathouders beslissingen kan opleggen aan een minderheid. De verzoeken worden afgewezen en de verzoekers worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.332.531/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 maart 2024
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RERUN B.V.,
gevestigd te Herwijnen,
2.
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaten:
mr. J. Waremanen
mr. S.J.A. van Gils, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B Verenigde Werkplaatsen Beheer B.V.],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. O.G. Trojan, kantoorhoudende te Den Haag,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UPTON3 B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
3.
[D],
wonende te [....] ,
4.
[E],
wonende te [....] ,
5.
[F],
wonende te [....] ,
6.
[M],
wonende te [....] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B Holding B.V.],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. O.G. Trojan, kantoorhoudende te Den Haag,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINUS B.V.,
gevestigd te Hardinxveld-Giessendam,
9.
[I],
wonende te [....] ,
10.
[J],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. L.H.K. Peereboom-Bogersen
mr. L.M. Smelik, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
11. Stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR [B] VERENIGDE WERKPLAATSEN BEHEER,
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster sub 1 als Rerun;
  • verzoeker sub 2 als [A] ;
  • verzoekers gezamenlijk ook als Rerun c.s.;
  • verweerster als [B Beheer B.V.] ;
- Upton3 B.V. als Upton;
- [E] als [E] ;
- [C] als [C] ;
- [K] als [K] ;
  • [D] als [D] ;
  • [F] als [F] ;
  • [M] als [M] ;
  • [B Holding B.V.] als [B Holding B.V.] ;
  • [E] , [F] en [M] samen ook als de raad van commissarissen;
- Upton, [C] , [D] , [B Holding B.V.] en de raad van commissarissen worden gezamenlijk ook aangeduid als Upton c.s.;
  • Linus B.V. als Linus
  • [N] als [N] ;
  • [I] als [I] ;
  • Linus en [I] gezamenlijk ook als Linus c.s.;
  • [J] als [J] ;
  • [O] als [O] ;
- Rerun, Upton, [C] , Linus, [I] , [D] , [O] en [J] worden gezamenlijk ook aangeduid als de Familiecertificaathouders;
- Stichting Administratiekantoor [B]
Verenigde Werkplaatsen Beheer als de STAK;
- [P] als [P] ;
- [Q] ;
- [R] als [R] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Rerun c.s. hebben bij verzoekschrift van 22 september 2023 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [B Beheer B.V.] over de periode vanaf 1 september 2021;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. alle leden van de raad van commissarissen te schorsen en een derde persoon te benoemen tot onafhankelijk lid van de raad van commissarissen;
b. de door de STAK gehouden aandelen in [B Beheer B.V.] over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
c. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht.
1.2
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben bij verweerschrift van 2 november 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Rerun c.s. af te wijzen en Rerun c.s. te veroordelen in de werkelijke kosten van de procedure.
1.3
Linus c.s. hebben bij verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van 2 november 2023 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [B Beheer B.V.] over de periode vanaf 1 september 2021 en de aanwijzing van de onderzoeker aan te houden;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. alle leden van de raad van commissarissen te schorsen en een derde persoon te benoemen tot onafhankelijk lid van de raad van commissarissen;
b. 75% van de door de STAK gehouden aandelen in [B Beheer B.V.] over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
c. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht.
3. [B Beheer B.V.] te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.4
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben bij verweerschrift tegen het zelfstandig verzoek van 16 november 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Linus c.s. af te wijzen en Linus c.s. te veroordelen in de werkelijke kosten van de procedure.
1.5
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 23 november 2023. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
2.
Inleiding en feiten
2.1
[A] , [K] , [D] , [E] , [N] , [I] , [J] en [O] zijn broers en zussen. Zij houden als vierde generatie gezamenlijk (indirect) de certificaten van aandelen in een familiebedrijf dat zij van hun vader [B] (hierna: [B] sr.), hebben overgenomen. Een klein deel van de certificaten is inmiddels in handen van de vijfde generatie. De verhoudingen tussen de broers en zussen zijn niet goed. Rerun c.s., Linus c.s. en [J] zijn van mening dat dit een negatieve uitwerking heeft op de vennootschap en de onderneming. [B Beheer B.V.] en Upton c.s. onderschrijven dat de verhoudingen niet goed zijn, maar zij betwisten dat dit gegronde redenen oplevert om aan het beleid en de gang van zaken bij [B Beheer B.V.] te twijfelen.
2.2
[B Beheer B.V.] is op 24 oktober 1972 opgericht. Het maakt deel uit van een familiebedrijf dat in 1897 is opgezet. De aandelen in [B Beheer B.V.] zijn gecertificeerd en worden gehouden door de STAK. De certificaten van 29.500 preferente aandelen worden gehouden door [B Holding B.V.] . De certificaten van 32.000 gewone aandelen worden gehouden door de vierde en gedeeltelijk de vijfde generatie van de familie. [A] (middels Rerun), [E] (samen met zijn drie zoons, middels Upton), [K] (middels [C] ), [D] , [N] (middels Linus), [I] , [J] en [O] houden ieder 4.000 (12,5%) van de certificaten van gewone aandelen in [B Beheer B.V.] . Van het totaal aantal certificaten van aandelen in het geplaatst kapitaal van [B Beheer B.V.] houden alle acht kinderen langs deze weg ieder (middellijk) 6,5%.
2.3
[R] is enig bestuurder van [B Beheer B.V.] . Bij [B Beheer B.V.] is een raad van commissarissen ingesteld, bestaande uit [E] (voorzitter), [F] en [M] .
2.4
Het bestuur van de STAK bestaat uit zeven van de acht kinderen van [B] sr. en uit [P] en [Q] , dochters van [N] (enig aandeelhouder van Linus).
2.5
De helft van de aandelen in [B Holding B.V.] wordt gehouden door [A] (middels Rerun), [E] (samen met zijn drie zoons, middels Upton), [K] (middels [C] ), [D] , [N] (middels Linus), [I] , [J] en [O] , (ieder kind houdt langs deze weg dus 6,25% in [B Holding B.V.] ). De andere helft van de aandelen in [B Holding B.V.] is onderdeel van de onverdeelde nalatenschap van [B] sr. waartoe alle acht kinderen gezamenlijk gelijk gerechtigd zijn. [K] is enig bestuurder van [B Holding B.V.] . [B Holding B.V.] houdt als gezegd 29.500 preferente aandelen in [B Beheer B.V.] . Deze aandelen geven recht op een preferent aandeel in de winst. [B Holding B.V.] houdt het daarmee verkregen kapitaal ten behoeve van [B Beheer B.V.] en fungeert zodoende als kapitaalbuffer voor slechte tijden.
2.6
[A] houdt alle aandelen in Rerun en is haar enige bestuurder.
2.7
Linus is een holdingmaatschappij van [N] .
2.8
De drie zoons van [E] houden de gewone aandelen in Upton. [E] zelf houdt enkele prioriteitsaandelen in die vennootschap.
2.9
Schematisch ziet het voorgaande er als volgt uit.
2.1
[B Beheer B.V.] en haar (klein)dochterondernemingen houden zich met name bezig met de productie en verkoop van koffiemachines in Nederland en de Verenigde Staten.
2.11
Tot 1999 hield [B] sr. als derde generatie alle aandelen in [B Beheer B.V.] . [B] sr. had alle aandelen verkregen door zijn drie broers uit te kopen tegen relatief hoge koopsommen. Dit was slechts mogelijk met financiële steun van [B Beheer B.V.] , waarna het bedrijf zodanig verzwakt achterbleef dat [B] sr. zich genoodzaakt zag persoonlijk garant te staan.
2.12
In 1999 heeft [B] sr. de gewone aandelen in [B Beheer B.V.] overgedragen aan de vierde en gedeeltelijk aan de vijfde generatie van de familie. [B] sr. behield via zijn persoonlijke houdstermaatschappij [B Holding B.V.] preferente aandelen in [B Beheer B.V.] . In datzelfde jaar zijn [N] en [A] , nadat [B] sr. met pensioen was gegaan, als bestuurders van [B Beheer B.V.] aangetreden. [B] sr. is op dat moment toegetreden tot de raad van commissarissen. Eind 2009 is [E] aangetreden als voorzitter van de raad van commissarissen.
2.13
In een algemene vergadering van [B Beheer B.V.] van 12 december 2013 is [N] ontslagen als bestuurder van [B Beheer B.V.] .
2.14
Eind 2013 is [B] sr. teruggetreden als commissaris. In 2015 is [F] aangetreden als commissaris en in 2016 [M] .
2.15
Op 1 januari 2015 is [R] als bestuurder van [B Beheer B.V.] aangetreden.
2.16
Op 20 mei 2016 zijn de aandelen van [B Beheer B.V.] gecertificeerd en haar statuten gewijzigd. Sindsdien worden alle aandelen gehouden door de STAK en zijn de verhoudingen als hiervoor genoemd.
2.17
Op diezelfde datum is door of namens alle Familiecertificaathouders een zogenaamd Familiestatuut ondertekend. Als doelstelling van dat statuut is opgenomen:
“Mede in overweging nemende de basis waarop het aandelenbezit is verkregen willen de huidige Familie-aandeelhouders zich rekenschap geven van de waarden en beginselen op basis waarvan zij het verkregen bezit willen beheren en doorgeven en welk Eigenaarsbeleid en Eigendomsbeleid daarbij het meest passend is.
De huidige Familie-aandeelhouders willen graag dat het familiebedrijf wordt voortgezet op een maatschappelijk en ethisch verantwoorde wijze en dit bedrijf te zijner tijd daartoe ook weer overdragen aan volgende generaties.
Tegelijkertijd beseffen zij dat de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, zeker bij groei van zowel het aantal aandeelhouders als bij de omvang van het bedrijf, steeds complexer worden. Om deze redenen willen de huidige Familie-aandeelhouders structuur aanbrengen in zowel hun onderlinge relatie als in die met het bedrijf, ten einde een goede voortzetting van het bedrijf te bevorderen en mogelijke problemen te voorkomen. Met dit Familie Statuut beogen de Familie­aandeelhouders helderheid te creëren voor de langere termijn, door hierin zo duidelijk mogelijke afspraken voor de toekomst met elkaar vast te leggen.”
Als status van het Familiestatuut is opgenomen:
“Dit Familie Statuut geeft de intenties en motieven van de Familie-aandeelhouders weer. De juridisch bindende uitwerking daarvan vindt zijn weerslag in de relevante Ondernemingsdocumenten (zoals b.v. Statuten, Administratievoorwaarden en Reglementen). Bij eventueel toekomstige discussies en overleg kan dit Familie-Statuut en de Waarden daarin verwoord dienen als richtinggevend en als een basis voor de dialoog.”
Als bijlage 2 bij het Familiestatuut is een besluitvormingsmatrix opgenomen. Daarin wordt vooropgesteld dat
“Deze matrix geeft aan de allocatie van bevoegdheden die wordt geacht te passen bij goed bestuur. De Statuten en Reglementen zijn gezaghebbend. Deze matrix is richtinggevend.”
Uit de matrix volgt dat het bestuur van [B Beheer B.V.] voor besluiten tot het verwerven van onder andere onroerend goed met een waarde van € 1,5 miljoen of meer voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen en de algemene vergadering behoeft.
2.18
In artikel 11 lid 5 van de statuten van [B Beheer B.V.] is bepaald dat aan de certificaten van aandelen geen vergaderrecht is verbonden. In artikel 12 van de statuten van [B Beheer B.V.] is een regeling opgenomen voor het geval een aandeelhouder zijn aandelen wil overdragen. Ingevolge artikel 4 van de administratievoorwaarden van de STAK is de statutaire blokkeringsregeling van [B Beheer B.V.] van overeenkomstige toepassing op de certificaten. Deze blokkeringsregeling brengt kort gezegd mee dat de aanbieder zijn certificaten eerst moet aanbieden aan de medeondertekenaars van het Familiestatuut en dat de aanbieder niet gehouden kan worden de certificaten te vervreemden voor een bedrag lager dan de ‘optieprijs’ die berekend wordt aan de hand van een formule zoals opgenomen in bijlage 9 bij het Familiestatuut.
2.19
In artikel 21 lid 2 van de statuten van [B Beheer B.V.] is opgenomen dat commissarissen periodiek aftreden volgens een door de algemene vergadering vast te stellen rooster, waarbij een commissaris onmiddellijk herbenoemd kan worden. Als bijlage 5 bij het Familiestatuut is een Reglement raad van commissarissen opgenomen dat inhoudt dat de raad van commissarissen uit minimaal twee en maximaal vier leden bestaat. Nieuwe leden van de raad van commissarissen worden voor een periode van vier jaar benoemd, tenzij de algemene vergadering uitdrukkelijk anders heeft besloten. Verder is vermeld:
“Leden kunnen als regel voor maximaal twee termijnen van vier jaar worden herbenoemd”. Bijlage 6 bij het Familiestatuut bevat het Reglement directie.
2.2
In artikel 7 lid 6 van de statuten van de STAK is onder meer bepaald dat voor zover geen grotere meerderheid is voorgeschreven, besluiten worden genomen met drie/vierde meerderheid van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigende ten minste de helft van de mogelijk uit te brengen stemmen wanneer alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zouden zijn.
2.21
Op 8 mei 2019 is [B] sr. overleden.
2.22
Op 16 juli 2020 heeft [A] per e-mail aan de raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] bericht dat hij wenste terug te treden als statutair bestuurder van [B Beheer B.V.] . Kort nadien, op 31 juli 2020, heeft [A] aan [B Beheer B.V.] bericht dat Rerun de certificaten van aandelen wenste te verkopen. Op dat moment is daaraan geen gevolg gegeven.
2.23
Op 17 februari 2021 is moeder, mevrouw [S] overleden. Sindsdien is [K] de enige bestuurder van [B Holding B.V.] .
2.24
Op 1 mei 2021 is [A] teruggetreden als bestuurder van [B Beheer B.V.] . De raad van commissarissen heeft daarop [T] en [U] aangesteld als niet-statutair financieel respectievelijk commercieel directeur.
2.25
Op 31 juli 2021 heeft [A] nogmaals het bestuur van [B Beheer B.V.] bericht dat Rerun haar certificaten wenste te verkopen. Het bestuur van [B Beheer B.V.] heeft de overige certificaathouders daarover op 2 augustus 2021 geïnformeerd en daarbij bericht dat de optieprijs was vastgesteld op € 13,94 per certificaat (ruim € 1.8 miljoen voor alle certificaten van [A] ). De overige certificaathouders hebben [B Beheer B.V.] bericht dat zij bereid waren de certificaten voor dat bedrag te kopen. [B Beheer B.V.] heeft vervolgens een notaris geïnstrueerd, maar [A] heeft geen medewerking verleend aan de overdracht.
2.26
In oktober 2022 is [A] in dienst getreden bij Bravilor Bonamat, een concurrent van [B Beheer B.V.] op de markt van koffiemachines. [R] heeft hem nadien gevraagd terug te treden als bestuurder van de STAK. [A] heeft aan dat verzoek geen gevolg gegeven. Nadien is tweemaal een voorstel tot ontslag van [A] voorgelegd aan het STAK-bestuur. Dat voorstel is tweemaal verworpen.
2.27
In een memo van 18 juli 2022 heeft de raad van commissarissen aan het STAK-bestuur bericht dat het bestuur van [B Beheer B.V.] voornemens is vastgoed in de Verenigde Staten aan te kopen en daartoe een raamwerkovereenkomst te sluiten inzake parameters waarbinnen een pand kan worden verworven (het bestuur had op dat moment een pand op het oog van € 9 miljoen), dat de raad van commissarissen daar positief tegenover staat en dat zij dit voornemen ter informatie en consultatie aan de algemene vergadering voorlegt. Als toelichting heeft zij in het memo opgenomen dat de besluitvormingsmatrix zoals aangehecht aan het Familiestatuut (zie 2.17) slechts richtinggevend is, zodat goedkeuring van de algemene vergadering niet verkregen hoeft te worden. Ook is toegelicht dat wordt afgeweken van een eerdere handelwijze, waarbij een investering in vastgoed wel ter goedkeuring aan de algemene vergadering is voorgelegd, omdat sprake is van een relatief beperkte investering.
2.28
Het memo is besproken tijdens een vergadering van het STAK-bestuur op 15 augustus 2022. Een aantal bestuursleden heeft daarbij kenbaar gemaakt teleurgesteld te zijn in de gang van zaken omdat naar hun mening het besluit wel ter goedkeuring aan de algemene vergadering had moeten worden voorgelegd. [N] heeft daarbij het vertrouwen in de raad van commissarissen opgezegd. Het STAK-bestuur is vervolgens uitgenodigd als gast op een vergadering van de raad van commissarissen van 1 september 2022. Vragen van bestuursleden van de STAK zijn voorafgaand aan en na afloop van deze vergadering door [B Beheer B.V.] in een tweetal memo’s beantwoord. De raad van commissarissen heeft het besluit van het bestuur van [B Beheer B.V.] tot het sluiten van de raamwerkovereenkomst op 12 september 2022 goedgekeurd. Het pand dat het bestuur van [B Beheer B.V.] op het oog had, kon uiteindelijk niet binnen de afgesproken parameters worden aangeschaft. Later heeft het bestuur van [B Beheer B.V.] een tweede mogelijkheid gevonden en is alsnog, met goedkeuring van de raad van commissarissen, een pand in de Verenigde Staten aangeschaft.
2.29
[B Beheer B.V.] , Upton, [C] en [D] hebben op 4 november 2022 een procedure bij de rechtbank Gelderland aanhangig gemaakt en daarbij voor zover van belang gevorderd een verklaring voor recht dat de aanbiedingsregeling correct is doorlopen, dat het aanbod van Rerun door de andere certificaathouders is aanvaard en dat [A] (Rerun) dus gehouden is medewerking te verlenen aan de overdracht van zijn certificaten tegen de optieprijs. De overige Familiecertificaathouders hebben zich niet achter deze vordering geschaard.
2.3
Op 23 mei 2023 heeft een vergadering van het STAK-bestuur plaatsgevonden. Op verzoek van [O] en [J] , gesteund door Linus c.s. en [A] , is tijdens die vergadering gestemd over een voorstel tot ontslag van de raad van commissarissen. Upton, [C] en [D] hebben tegen dit voorstel gestemd, waarmee het voorstel als gevolg van het ontbreken van de vereiste meerderheid is verworpen.
2.31
Op 26 mei 2023 heeft nogmaals een vergadering van het STAK-bestuur plaatsgevonden. Bij aanvang van deze vergadering was [A] niet aanwezig. [B Beheer B.V.] en de raad van commissarissen hebben om tot een oplossing van de geschillen te komen aan de andere certificaathouders een compromisvoorstel gedaan. Dat voorstel bestond er samengevat uit dat Rerun haar certificaten zou moeten overdragen, maar dat de optieprijs gebaseerd zou worden op inmiddels verbeterde financiële parameters zodat zij daarvoor een hogere prijs zou krijgen. [B Beheer B.V.] zou zich daarbij committeren indien nodig de certificaten voor die hogere prijs te kopen. Alle andere certificaathouders zouden zich achter dit plan moeten scharen. Ook zou het STAK-bestuur akkoord moeten gaan met een voorgesteld schema van benoeming en aftreden van de raad van commissarissen en herbenoeming van [F] als commissaris. [E] , [D] en [K] hebben voor gestemd. De overige bestuursleden hebben zich van stemming onthouden. Tijdens de direct op de vergadering van het STAK-bestuur volgende aandeelhoudersvergadering van [B Beheer B.V.] heeft de STAK als enig aandeelhouder van [B Beheer B.V.] [F] herbenoemd als commissaris. De raad van commissarissen heeft zich nadien op het standpunt gesteld dat [F] opnieuw is benoemd als commissaris. [E] , [D] en [K] onderschrijven dat. De overige certificaathouders menen dat zij misleid zijn en dat [F] op de algemene vergadering van 26 mei 2023 niet opnieuw is benoemd.
2.32
Met ingang van 1 oktober 2023 is [O] afgetreden als bestuurder van de STAK.
2.33
Sinds 20 oktober 2023 is het structuurregime van rechtswege van toepassing op [B Beheer B.V.] . Als gevolg daarvan dienen de statuten van [B Beheer B.V.] op punten aangepast te worden. Partijen hebben daarover nog geen overeenstemming bereikt.
2.34
[E] is met ingang van 20 oktober 2023 afgetreden als commissaris van [B Beheer B.V.] .
2.35
Op 6 november 2023 heeft een vergadering van het STAK-bestuur plaatsgevonden. Op de agenda van deze vergadering stond onder andere de voordracht van de raad van commissarissen tot benoeming van [E] als commissaris. In deze vergadering is zowel het voorstel om namens de STAK in de algemene vergadering vóór de benoeming van [E] te stemmen als het voorstel om de voordracht van de raad van commissarissen af te wijzen, wegens het ontbreken van de daarvoor vereiste drie/vierde meerderheid verworpen. In de aansluitend gehouden aandeelhoudersvergadering van [B Beheer B.V.] is gestemd over zowel het voorstel om [E] te benoemen tot commissaris als over het voorstel om de voordracht van de raad van commissarissen af te wijzen. Beide voorstellen zijn door de algemene vergadering niet aangenomen. In de vervolgens gehouden vergadering van de raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] is – onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 2:268 lid 9 (laatste zin) BW – door de raad van commissarissen besloten tot benoeming van [E] als commissaris. [F] en [M] hebben [E] daarna tot voorzitter van de raad van commissarissen benoemd.
2.36
Op de agenda van de vergadering van het STAK-bestuur van 6 november 2023 stond ook de herbenoeming van [F] (voor zover vereist) omdat twijfels bestonden of op de vergadering van het STAK-bestuur van 26 mei 2023 was voldaan aan het quorumvereiste van artikel 7 lid 6 van de statuten van de STAK. Uiteindelijk heeft geen besluitvorming over dit agendapunt plaatsgevonden. Het bestuur van [B Beheer B.V.] heeft daarna juridisch advies ingewonnen en de uitkomst daarvan was dat [F] op 26 mei 2023 geldig is herbenoemd.
2.37
Op 8 november 2023 heeft de rechtbank Gelderland vonnis gewezen en daarbij, samengevat, voor recht verklaard dat de aanbiedingsregeling volledig en correct is doorlopen en dat Rerun een deel van de door haar gehouden certificaten moet overdragen aan Upton, [C] en [D] . Op basis van de in dit vonnis besloten volmacht ex artikel 3:300 lid 1 BW heeft die overdracht van certificaten inmiddels plaatsgevonden. Rerun houdt sindsdien nog (afgerond) 3,7% van de door STAK uitgegeven certificaten.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Rerun c.s. hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting hebben Rerun c.s. – samengevat – het volgende naar voren gebracht:
a. De meerderheid van het STAK-bestuur heeft op verschillende momenten het vertrouwen in de raad van commissarissen opgezegd, maar de samenstelling van de raad van commissarissen is ongewijzigd gebleven. De raad van commissarissen neemt niet het belang van alle certificaathouders in acht.
b. Als gevolg van het onder a. genoemde is een patstelling ontstaan waardoor het STAK-bestuur als aandeelhouder van [B Beheer B.V.] vrijwel geen besluiten kan nemen.
c. [E] misbruikt zijn positie van voorzitter van de raad van commissarissen om zijn eigen belangen boven de belangen van [B Beheer B.V.] te dienen.
d. [F] is niet op de juiste wijze herbenoemd als commissaris.
e. [E] stelt zich ten onrechte op het standpunt voor het leven als commissaris te zijn benoemd.
f. Er wordt onvoldoende informatie verschaft aan de certificaathouders, met name over de aankoop van vastgoed in de Verenigde Staten. Voor die aankoop heeft het bestuur ook niet de vereiste goedkeuring van de STAK gekregen.
3.2
Linus c.s. hebben aan hun zelfstandig verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting hebben Linus c.s. – samengevat – het volgende naar voren gebracht:
a. [E] en [F] zijn nooit rechtsgeldig (her)benoemd als commissaris, zodat er in strijd met het reglement van de raad van commissarissen slechts één commissaris in functie is.
b. De vennootschap, de raad van commissarissen en de voorzitter van het STAK-bestuur handelen in strijd met de statuten van de STAK, het Familiestatuut en de wet, waaronder artikel 2:8 BW.
c. De raad van commissarissen en het bestuur treden buiten hun bevoegdheid en zijn niet integer en onafhankelijk in hun taakuitoefening.
d. Er is een impasse in de besluitvorming in de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] , waardoor aandeelhoudersbesluiten niet meer kunnen worden genomen.
e. De continuïteit van de onderneming is in gevaar.
3.3
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal dit verweer voor zover nodig hierna beoordelen.
Ontvankelijkheid Rerun c.s.
3.4
De Ondernemingskamer stelt vast dat de verzoeken van Rerun c.s. en Linus c.s. op grotendeels vergelijkbare gronden zijn gedaan en beide strekken tot het gelasten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B Beheer B.V.] vanaf 1 september 2021. Ter zitting hebben zij verklaard elkaars verzoeken te onderschrijven. Rerun/ [A] ,, Linus en [I] houden gezamenlijk (middellijk) ten minste 16,7% van de certificaten van aandelen in het geplaatste kapitaal van [B Beheer B.V.] . Zij zijn om die reden op grond van artikel 2:346 lid 1 BW bevoegd de onderhavige verzoeken te doen.
Geen gegronde redenen
3.5
De Ondernemingskamer is van oordeel dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] , die een onderzoek rechtvaardigen. Dat volgt uit wat hierna wordt overwogen. Daarbij zullen de door Rerun c.s. en Linus c.s. aangevoerde gronden zoveel mogelijk gezamenlijk worden besproken.
De governance van [B Beheer B.V.]
3.6
Het belangrijkste bezwaar van Rerun c.s. en Linus c.s. met betrekking tot de governance van de onderneming van [B Beheer B.V.] heeft betrekking op de versterkte meerderheid die ingevolge het bepaalde in de statuten van de STAK nodig is om in het STAK-bestuur een besluit te kunnen nemen. Nu in het STAK-bestuur acht stemgerechtigde certificaathouders zijn vertegenwoordigd (partijen zijn het erover eens dat [B Holding B.V.] niet in het STAK-bestuur is vertegenwoordigd), kunnen besluiten steeds door drie bestuursleden (vertegenwoordigende drie certificaathouders) worden tegengehouden. Op die manier kan een numerieke minderheid de wensen van een numerieke meerderheid van de certificaathouders dwarsbomen. Zonder besluitvorming in het STAK-bestuur kan ook in de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] geen besluit worden genomen.
3.7
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben daartegenover aangevoerd dat [B] sr. een vooruitziende blik had. Hij had zelf meegemaakt hoe de onderneming in moeilijkheden was geraakt toen hij zich genoodzaakt zag fondsen van de onderneming aan te spreken om zijn broers uit te kopen en het bedrijf in de familie te houden. Om die reden is met het Familiestatuut en de statuten van [B Beheer B.V.] en de STAK de governance zo ingericht dat altijd een verzwaarde meerderheid moet bestaan voordat besluitvorming kan plaatsvinden, is gekozen om in [B Beheer B.V.] Holding een ruime kapitaalbuffer aan te houden en is vastgelegd dat de optieprijs waarvoor certificaathouders hun certificaten kunnen verkopen conservatief wordt berekend. [B] sr. ondersteunde het Familiestatuut en daarmee de wens om het familiebedrijf gezond door te geven aan volgende generaties. [B] sr. heeft daarbij heel bewust gekozen voor (het handhaven van) besluitvorming op basis van een gekwalificeerde meerderheid van drie/vierde van de uitgebrachte stemmen. Dit om te voorkomen dat een numerieke meerderheid van de certificaathouders zijn zin kan doordrijven.
3.8
De Ondernemingskamer is van oordeel dat de omstandigheid dat de besluitvorming in het STAK-bestuur in de statuten van de STAK aldus is vormgegeven dat besluiten alleen met een gekwalificeerde meerderheid kunnen worden genomen en dientengevolge door een minderheid van de certificaathouders kunnen worden tegengehouden, op zichzelf genomen geen grond oplevert om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] . Dit zou anders kunnen zijn indien dit zou leiden tot een disfunctionerende algemene vergadering van [B Beheer B.V.] met negatieve gevolgen voor de vennootschap en de met haar verbonden onderneming, maar dat is zoals hierna zal blijken (zie 3.12-3.18), niet het geval.
3.9
Een ander bezwaar van Rerun c.s. en Linus c.s. ten aanzien van de governance van [B Beheer B.V.] heeft betrekking op de zittingsduur van de voorzitter van de raad van commissarissen ( [E] ). [E] zit sinds 2009 in de raad van commissarissen en dat is volgens Rerun c.s. en Linus c.s. veel te lang (langer ook dan de maximale periode van 12 jaar waar de Corporate Governance Code vanuit gaat).
3.1
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben aangevoerd dat [E] in 2009 door zijn vader, [B] sr. is gevraagd toe te treden (als voorzitter) tot de raad van commissarissen. Op grond van de op dat moment geldende statuten is [E] daarbij benoemd voor de periode tot de jaarlijkse algemene vergadering in het jaar waarin hij de leeftijd van 72 jaar bereikt. Kennelijk hechtte [B] sr. eraan dat zijn oudste zoon tot zijn 72ste aan het bedrijf verbonden zou blijven.
3.11
De Ondernemingskamer is van oordeel dat de zittingsduur van [E] lang is en dat het op zichzelf genomen wenselijk is dat leden van een raad van commissarissen na een bepaalde (verlengde) zittingsduur terugtreden teneinde plaats te maken voor nieuwe leden. Die opvatting wordt inmiddels ook weerspiegeld in de huidige statuten en het Reglement raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] . [E] is (nadat hij op 20 oktober 2023 was afgetreden in verband met het van toepassing worden van het structuurregime) op de vergadering van de raad van commissarissen van 6 november 2023 op basis van de huidige statuten en het Reglement raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] opnieuw benoemd voor een beperkte periode tot de algemene vergadering van mei 2026. [E] zal dan wegens het bereiken van de leeftijd van 72 jaar aftreden. Tegen die achtergrond en gelet op de omstandigheid dat geen voldoende steekhoudende inhoudelijke bezwaren tegen zijn functioneren naar voren zijn gebracht (zie 3.19-3.21), levert de zittingsduur van [E] als voorzitter van de raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] onvoldoende grond op om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] .
Impasse en verstoorde verhoudingen in het STAK-bestuur
3.12
Volgens Rerun c.s. en Linus c.s. heeft de omstandigheid dat een minderheid van de certificaathouders besluitvorming in het STAK-bestuur kan dwarsbomen negatieve gevolgen voor het functioneren van de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] en uiteindelijk voor de (continuïteit van de) onderneming van [B Beheer B.V.] . De verhoudingen tussen de certificaathouders zijn ernstig verstoord; belangrijke besluiten (ontslag van de raad van commissarissen, wijziging van de statuten en reglementen in verband met het structuurregime, nieuw zittingsrooster commissarissen) worden niet genomen.
3.13
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben erkend dat de besluitvorming in het STAK-bestuur soms lastig is, maar betwisten dat de bedrijfsvoering of zelfs de continuïteit van de onderneming van [B Beheer B.V.] daardoor in gevaar wordt gebracht of negatief wordt beïnvloed. De besluiten die volgens Rerun c.s. en Linus c.s. niet genomen kunnen worden raken de onderneming van [B Beheer B.V.] niet of nauwelijks. De jaarrekening van [B Beheer B.V.] (inclusief winstbestemming) is tot op heden ieder jaar door de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] vastgesteld.
3.14
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Niet in geschil is dat in verband met de toepassing van het structuurregime, de statuten van [B Beheer B.V.] moeten worden aangepast en dat dit nog niet heeft plaatsgevonden. [B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben toegelicht dat [B Beheer B.V.] BDO Legal heeft ingeschakeld om te adviseren over welke aanpassingen in de statuten wettelijk vereist zijn en dat dit proces nu gaande is. De Ondernemingskamer heeft vooralsnog geen aanleiding om te veronderstellen dat het STAK-bestuur er niet in zal slagen om het, mede op basis van dit advies, eens te worden over de vraag welke aanpassingen wettelijk vereist zijn. Dat de slechte verstandhouding er desondanks aan in de weg zal staan dat in het bestuur van de STAK (en daarmee in de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] ) de vereiste meerderheid gevonden wordt voor besluitvorming over de (minimaal) wettelijk vereiste aanpassingen van de statuten van [B Beheer B.V.] en (voor zover nodig) de reglementen (raad van commissarissen en directie) acht de Ondernemingskamer niet aannemelijk. Anders gezegd; de Ondernemingskamer gaat ervan uit dat het bestuur van de STAK zich aan de wet zal houden.
3.15
Rerun c.s. en Linus c.s. wijzen verder op de vergadering van het STAK-bestuur van 23 mei 2023, waarbij het voorstel tot ontslag van de raad van commissarissen is verworpen omdat daarvoor geen drie/vierde meerderheid werd behaald. Rerun c.s. en Linus c.s. achten het onaanvaardbaar dat de raad van commissarissen in functie blijft ondanks dat een meerderheid van vijf van de acht certificaathouders het vertrouwen in de raad van commissarissen heeft opgezegd.
3.16
De Ondernemingskamer stelt voorop dat alle certificaathouders op 20 mei 2016 het Familiestatuut hebben onderschreven. Daarmee hebben zij zich ook geconformeerd aan de op diezelfde dag in het Familiestatuut en de statuten van de STAK en [B Beheer B.V.] vastgelegde governance, waarmee zoals [B Beheer B.V.] en Upton c.s. onweersproken hebben gesteld, beoogd werd te voorkomen dat een meerderheid tegen het belang van de onderneming zijn wil aan een minderheid zou kunnen opleggen. Dat het voorstel tot ontslag van de raad van commissarissen niet de vereiste meerderheid heeft gehaald en daarom is verworpen, is dan ook het direct en beoogd gevolg van de destijds gekozen en door alle certificaathouders onderschreven governance.
3.17
De Ondernemingskamer acht verder van belang dat Rerun c.s. en Linus c.s. onvoldoende duidelijk hebben gemaakt om welke redenen de (volledige) raad van commissarissen moest worden ontslagen en welk belang van [B Beheer B.V.] en haar onderneming dit ontslag noodzakelijk maakte. Het gebrek aan vertrouwen van de bestuursleden van de STAK die het voorstel steunden, vond voor een belangrijk deel zijn grondslag in het voorgenomen besluit van het bestuur van [B Beheer B.V.] om een raamovereenkomst te sluiten met betrekking tot de aanschaf van onroerend goed in de Verenigde Staten en de beslissing van de raad van commissarissen om dit besluit alleen ter consultatie aan de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] voor te leggen. [B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben toegelicht op grond waarvan de raad van commissarissen heeft besloten om deze voorgenomen transactie niet ter goedkeuring, maar alleen ter consultatie aan de algemene vergadering voor te leggen. Deze uitleg komt erop neer dat de raad van commissarissen op grond van de statuten bevoegd was zelfstandig tot goedkeuring te besluiten en de besluitvormingsmatrix die als bijlage 2 bij het Familiestatuut is gevoegd niet gezaghebbend, maar slechts richtinggevend is. Gelet op het belang van de onderneming bij voortvarende besluitvorming op dit punt en de verhoudingsgewijs beperkte omvang van de investering is besloten om de voorgenomen transactie alleen ter consultatie aan de algemene vergadering voor te leggen. De Ondernemingskamer acht in het licht van deze uitleg de keuze van de raad van commissarissen niet onjuist of onredelijk (zie ook 3.24) en dit kan dan ook niet tot de slotsom leiden dat de raad van commissarissen niet naar behoren en in het belang van de vennootschap zou functioneren dan wel uitsluitend zou handelen in het belang van een deel van de certificaathouders. De Ondernemingskamer heeft in het verlengde daarvan evenmin reden om aan te nemen dat het aanblijven van de raad van commissarissen negatieve gevolgen heeft voor de (continuïteit van de) onderneming van [B Beheer B.V.] .
3.18
De overige door Rerun c.s. en Linus c.s. genoemde voorbeelden van besluiten die niet genomen konden worden wegens verstoorde verhoudingen (ontslag [A] als STAK bestuurder, besluit om onder professionele begeleiding familieproblemen op te lossen, aanwezigheid bij en notulen van vergaderingen van het STAK-bestuur) hebben alle betrekking op het intern functioneren van de STAK en/of het STAK-bestuur. Niet duidelijk is in welk opzicht de onderneming van [B Beheer B.V.] daardoor wordt geraakt.
De samenstelling en het functioneren van de raad van commissarissen
3.19
Rerun c.s. en Linus c.s. hebben verder betoogd dat de raad van commissarissen (met name [E] als voorzitter) buiten zijn bevoegdheden treedt en het belang van [B Beheer B.V.] uit het oog verliest. De meerderheid van de certificaathouders heeft geen vertrouwen in de raad van commissarissen. Verder betwisten Rerun c.s. en Linus c.s. de rechtsgeldigheid van de benoeming van de leden van de raad van commissarissen. Volgens Rerun c.s. en Linus c.s. is er momenteel maar één commissaris in functie (te weten: [M] ) omdat [E] en [F] niet geldig zijn (her)benoemd.
3.2
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben weersproken dat de raad van commissarissen niet naar behoren functioneert. Rerun c.s. en Linus c.s. hebben niet inzichtelijk gemaakt welke belangen van [B Beheer B.V.] door de (voorzitter van de) raad van commissarissen worden veronachtzaamd. [F] is op 26 mei 2023 op juiste wijze door de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] herbenoemd. Twijfels over de vraag of tijdens de aan de algemene vergadering voorafgaande vergadering van het STAK-bestuur was voldaan aan het quorumvereiste van artikel 7 lid 6 van de statuten van de STAK, zijn weggenomen door ingewonnen juridisch advies. Dat de herbenoeming van [F] deel uitmaakte van een door het bestuur en de raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] voorgestelde oplossing voor het probleem dat Rerun weigerde om haar certificaten te leveren (zie 2.25), maakt de herbenoeming van [F] niet aantastbaar wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. Iedere STAK-bestuurder had tegen de herbenoeming van [F] kunnen stemmen, het is de welbewuste keuze geweest van vijf STAK-bestuurders om zich van stemming te onthouden, waardoor in het bestuur van de STAK met drie stemmen vóór kon worden besloten en in de daarop volgende algemene vergadering van [B Beheer B.V.] door de STAK als aandeelhouder vóór het besluit tot herbenoeming van [F] kon worden gestemd. [E] is benoemd in de vergadering van de raad van commissarissen van 6 november 2023. Nu de situatie van artikel 2:268 lid 9 BW zich voordeed, was de raad van commissarissen daartoe bevoegd, aldus steeds [B Beheer B.V.] en Upton c.s.
3.21
De Ondernemingskamer stelt voorop dat de raad van commissarissen zich bij de vervulling van zijn taak dient te richten naar het belang van de onderneming (artikel 2:250 lid 2 BW). Dat de (voorzitter van de) raad van commissarissen niet naar behoren functioneert en/of zijn bevoegdheden overschrijdt, is door Rerun c.s. en Linus c.s. onvoldoende concreet toegelicht. Rerun c.s. en Linus c.s. hebben geen vertrouwen meer in [E] , maar dat lijkt eerder het gevolg van een verstoorde persoonlijke verhouding dan van een daadwerkelijk tekortschieten van [E] in zijn functioneren als voorzitter van de raad van commissarissen. Datzelfde geldt voor het door een meerderheid van de certificaathouders opgezegde vertrouwen in de raad van commissarissen als geheel. Inhoudelijke bezwaren tegen het functioneren van [F] als commissaris zijn door Rerun c.s. en Linus c.s. niet naar voren gebracht. De Ondernemingskamer heeft verder niet kunnen vaststellen dat [E] zijn zin doordrukt in de raad van commissarissen en/of feitelijk een overwegende zeggenschap heeft in het bestuur van [B Beheer B.V.] . [B Beheer B.V.] ( [R] ) en de overige commissarissen bestrijden dat. [B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben verder ten aanzien van de in dit kader door Rerun c.s. en Linus c.s. gegeven voorbeelden (het staken van het ShredX project en de procedure over de certificaten van Rerun) voldoende toegelicht waarom het project ShredX is mislukt en dat de raad van commissarissen daar niet de hand in heeft gehad en dat [B Beheer B.V.] een eigen belang had om Rerun in rechte aan te spreken tot nakoming van zijn aanbod de certificaten over te dragen. Die uitleg is inhoudelijk niet weersproken. Het functioneren van de (voorzitter van de) raad van commissarissen levert tegen die achtergrond geen gegronde reden op voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] . Dit geldt ook voor de door Rerun c.s. en Linus c.s. gemaakte bezwaren tegen de wijze waarop de besluiten van de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] tot (her)benoeming van [F] en [E] tot stand zijn gekomen. [B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben uiteengezet op welke wijze de herbenoeming van [F] en [E] tot stand is gekomen. De Ondernemingskamer heeft onvoldoende aanleiding om aan de rechtsgeldigheid van die (her)benoemingen van [E] en [F] te twijfelen.
Handelen in strijd met de wet, de statuten en het Familiestatuut.
3.22
Rerun c.s. en Linus c.s. hebben aangevoerd dat [B Beheer B.V.] , de raad van commissarissen en de voorzitter van het STAK-bestuur ( [E] ) hebben gehandeld in strijd met de wet, de statuten van de STAK en het Familiestatuut. Zij hebben ook in dat kader gewezen op de beslissing tot het verwerven van onroerend goed in de Verenigde Staten (in strijd met de besluitvormingsmatrix bij het Familiestatuut is geen goedkeuring van de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] gevraagd en verkregen), de wijze waarop de directie van [B Beheer B.V.] en [E] het Reglement directie en het Reglement raad van commissarissen (bijlage 5 en 6 van het Familiestatuut) denken te kunnen wijzigen in verband met het van toepassing worden van het structuurregime (zonder goedkeuring van de algemene vergadering), de omstandigheid dat [E] bij de vergadering van het STAK-bestuur van 23 mei 2023 heeft deelgenomen aan de beraadslaging en stemming over het voorstel tot ontslag van de raad van commissarissen van [B Beheer B.V.] , terwijl hij daarbij (als voorzitter van de raad van commissarissen) een persoonlijk belang had dat strijdig was met het belang van de STAK en dat [E] in strijd met de statuten van de STAK de directie van [B Beheer B.V.] toegang heeft verleend tot de vergadering van het bestuur van de STAK van 9 november 2022.
3.23
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben betwist dat door [B Beheer B.V.] , de raad van commissarissen en de voorzitter van het STAK-bestuur ( [E] ) is gehandeld in strijd met de wet, de statuten van de STAK en het Familiestatuut. Wat betreft de raamovereenkomst met betrekking tot een in de Verenigde Staten aan te schaffen bedrijfspand hebben [B Beheer B.V.] en Upton c.s. toegelicht dat de raad van commissarissen in een memo heeft toegelicht waarom de voorgenomen transactie alleen ter consultatie van de algemene vergadering zou worden voorgelegd en dat vragen en opmerkingen van leden van het STAK-bestuur in een tweetal memo’s door de directie van [B Beheer B.V.] zijn beantwoord. Weliswaar is in 2016 een andere vastgoedinvestering in de Verenigde Staten wel ter goedkeuring aan de algemene vergadering voorgelegd, maar dat is toen gebeurd vanwege de grote omvang van die investering. Deze investering van 2022 had een veel geringere omvang.
3.24
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. In de besluitvormingsmatrix bij het Familiestatuut is vermeld dat deze richtinggevend is. De statuten van [B Beheer B.V.] bevatten geen bepaling op grond waarvan voor een besluit als hier aan de orde goedkeuring van de algemene vergadering moet worden verkregen. De raad van commissarissen heeft aan het STAK-bestuur toegelicht waarom is besloten om het voorgenomen besluit alleen ter consultatie aan de algemene vergadering van [B Beheer B.V.] voor te leggen. De algemene vergadering is (via het STAK-bestuur) door de directie en de raad van commissarissen geïnformeerd over de inhoud en achtergrond van het besluit. Vragen en opmerkingen van leden van het STAK-bestuur zijn daarbij beantwoord. Gelet op dit alles ziet de Ondernemingskamer hier geen gegronde reden om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] te twijfelen.
3.25
Over de wijziging van de statuten en de reglementen heeft [B Beheer B.V.] advies gevraagd aan BDO Legal en de voorgenomen wijzigingen en dat advies zullen nog onderwerp van overleg zijn in het STAK-bestuur en de algemene vergadering. De Ondernemingskamer heeft als gezegd geen aanleiding te veronderstellen dat de certificaathouders het daar niet over eens zullen kunnen worden. Een gegronde reden voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] levert dit niet op. Dat geldt ook voor de bezwaren met betrekking tot de gang van zaken in de vergaderingen van het STAK-bestuur van 23 mei 2023 en 9 november 2022. Dit betreft immers telkens het interne beleid en de gang van zaken van de STAK en niet dat van [B Beheer B.V.] .
Informatievoorziening
3.26
Rerun c.s. en Linus c.s. hebben aangevoerd dat de certificaathouders onvoldoende worden geïnformeerd. Ook het STAK-bestuur wordt door het bestuur van [B Beheer B.V.] (daartoe door [E] geïnstrueerd) onvoldoende geïnformeerd. Zo wordt informatie naar een onjuist e-mailadres van [A] gestuurd en worden periodieke informatiebulletins niet meer verstrekt. Ook worden financiële cijfers niet verstrekt, zelfs niet na herhaalde verzoeken daartoe.
3.27
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. menen dat sprake is van een gelegenheidsargument. De informatievoorziening is altijd ruimhartig geweest en daarover is niet eerder geklaagd. Dat de informatievoorziening sinds enige tijd is teruggeschroefd - de periodieke bulletins worden niet meer verstrekt - heeft ermee te maken dat [A] werkzaam is bij Bravilor, een directe concurrent van [B Beheer B.V.] . Onder verwijzing naar artikel 2:217 lid 2 BW geldt dat dit een zwaarwichtig belang is op grond waarvan het bestuur en de raad van commissarissen bepaalde bedrijfsvertrouwelijke informatie aan de algemene vergadering mogen onthouden. De informatie die eerder in bulletins werd verschaft, wordt nu mondeling tijdens STAK-vergaderingen gegeven.
3.28
Ook op het punt van informatievoorziening bestaat naar het oordeel van de Ondernemingskamer geen reden om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] te twijfelen. Het bestuur en de raad van commissarissen hebben gezien de nieuwe functie van [A] bij een concurrerende onderneming begrijpelijkerwijs in het belang van [B Beheer B.V.] aanleiding gezien terughoudender te zijn in de informatievoorziening. Dat de begrenzing in de informatievoorziening verder gaat dan in dat kader noodzakelijk, is de Ondernemingskamer niet gebleken.
Continuïteit van de onderneming
3.29
Rerun c.s. en Linus c.s. hebben aan hun standpunt dat de continuïteit van de onderneming in gevaar is ten grondslag gelegd dat in de afgelopen tien jaar vier sleutelwerknemers de onderneming hebben verlaten. Daarbij is de laatste vier jaar de ondernemingszin en visie verdwenen, maar wordt er vooral aangestuurd op compliance en financiële KPI’s. Veel innovatieve projecten en productontwikkelingen zijn stopgezet. De financiële resultaten zijn verslechterd, aldus nog steeds Rerun c.s. en Linus c.s.
3.3
[B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben betwist dat de financiële resultaten zijn verslechterd. Zij wijzen erop dat Rerun c.s., in het kader van de waardering van de certificaten, juist hebben gesteld dat het erg goed gaat met de onderneming. De omzet is op het niveau van voor de coronacrisis en er is zicht op verdere groei. Ook het eigen vermogen heeft zich gestaag ontwikkeld. Dat in een periode van tien jaar vier werknemers de onderneming hebben verlaten, maakt niet dat de continuïteit in gevaar is. Integendeel, het vertrek van [N] heeft de onderneming eerder goed gedaan.
3.31
De Ondernemingskamer stelt voorop dat de omstandigheid dat het bestuur van [B Beheer B.V.] andere beleidskeuzes maakt dan dat Rerun c.s. en Linus c.s. zouden doen, op zichzelf geen reden is voor twijfel aan een juist beleid. [B Beheer B.V.] en Upton c.s. hebben verder voldoende toegelicht dat de financiële resultaten van de onderneming goed zijn en geen aanleiding geven om te twijfelen aan de continuïteit van de onderneming. Dat geldt ook voor de enkele stelling dat in een periode van tien jaar vier ‘sleutelwerknemers’ zouden zijn teruggetreden.
Slotsom en kosten
3.32
Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken van gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van [B Beheer B.V.] . De verzoeken zullen daarom worden afgewezen. De Ondernemingskamer zal Rerun c.s. en Linus c.s. als de overwegend in het ongelijk gestelde partijen, veroordelen in de kosten van de procedure. Voor een veroordeling in de werkelijke kosten van de procedure, zoals door [B Beheer B.V.] en Upton c.s. verzocht, bestaat geen grond.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst de verzoeken van Rerun B.V. en [A] af;
wijst de verzoeken van Linus B.V. en [I] af;
veroordeelt Rerun B.V., [A] , Linus B.V. en [I] hoofdelijk in de kosten van de procedure tot op heden aan de kant van [B Verenigde Werkplaatsen Beheer B.V.] , Upton3 B.V., [C] , [D] , [B Holding B.V.] , [E] , [F] en [M] in totaal begroot op € 4.332;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. M.A.M. Vaessen, raadsheren, en dr. M.J.R. Broekema RV en prof. dr. A.J. Brouwer RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2024.