Op 12 januari 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 11 april 2023. De zaak betreft een verdachte die op 12 maart 2021 in Den Helder twee overtredingen heeft begaan van de Wegenverkeerswet 1994. De eerste overtreding betreft artikel 8, lid 2, sub a, waarbij de verdachte 570 microgram heeft overschreden. De tweede overtreding betreft artikel 9, lid 5, van dezelfde wet.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is de verdachte voor de duur van zes maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. De beslissing van het hof houdt in dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De uitspraak is gedaan door mr. R.P. den Otter, in bijzijn van griffier mr. D.M.M. Linskens. Deze uitspraak benadrukt de ernst van de overtredingen en de noodzaak van handhaving van de verkeerswetgeving.