In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 4 oktober 2023 veroordeeld voor diefstal en kreeg een gevangenisstraf van 8 dagen, waarvan 5 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd er een geldboete van €500,- opgelegd, die bij gebreke van betaling kon worden omgezet in 10 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is nu veroordeeld tot een geldboete van €500,-, te betalen in 5 termijnen van €100,- per maand. Tevens is bepaald dat de tijd in voorarrest, die de verdachte heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de geldboete, volgens de maatstaf van €50,- per dag.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de verdachte heeft op 1 oktober 2023 in Amsterdam diefstal gepleegd. De relevante wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op deze zaak zijn de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de zitting hebben zowel de verdachte als de advocaat-generaal afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen, wat betekent dat de uitspraak van het hof definitief is.